Stel dat er anderhalf miljoen manschappen en duizenden tanks, andere voertuigen en raketinstallaties in korte tijd van Rotterdam, Antwerpen of Vlissingen naar de Baltische staten vervoerd moeten worden: zijn de maatschappij en de infrastructuur daar op toegerust? Tijdens de Kraaiennestdag onderzochten medewerkers van Defensie samen met de deelnemers de knelpunten en oplossingen.
Workshop 4
Oorlogsdreiging en de betekenis voor de fysieke leefomgeving
Door: Ruud Moeskops, Ministerie van Defensie, Joost Helwegen, Ministerie van Defensie en Rob Portielje, Rijkswaterstaat
Zo’n grootschalige verplaatsing van mensen en voertuigen lijkt een gedachtenoefening, maar de situatie is zeker geen fantasie. Er is wel degelijk een oorlogsdreiging. Nederland is lid van de NAVO. De Baltische staten ook. En voor de NAVO is een aanval op één land een aanval op allen. Dit brengt Ruud Moeskops, projectmanager netwerk militaire en civiele techniek bij de Koninklijke Landmacht, nog maar eens in herinnering. ‘De twee machtsblokken zijn terug. Aan de ene kant staan Rusland en China, aan de andere kant staat de NAVO. Ergens in de competitiefase zijn we al bezig met de zachte kant van het conflict. En daarbij is ook een vraag: wat is de invloed op de infrastructuur? Daar zijn echt wel zorgen.’
Multimodale corridors
Joost Helwegen is bij de staf van Defensie belast met de implementatie van het Nationaal Plan Militaire Mobiliteit. Hij legt uit dat Nederland een cruciale logistieke positie heeft, onder meer in de North Sea Baltic Corridor, die start in de haven van Rotterdam, Vlissingen en Antwerpen en doorloopt naar de Baltische Staten. ‘Estland, Letland en Litouwen vormen samen een belangrijk onderdeel van het strijdtoneel. Nederland is een ‘transit nation’,’ vertelt hij. ‘Vanuit zeehavens als Vlissingen, Rotterdam en Antwerpen hebben we multimodale corridors nodig. Die wegen en spoorverbindingen zijn uitermate belangrijk wanneer ‘sending nations’ als Canada, de Verenigde Staten en Groot-Brittannië hier troepen aanvoeren om naar het achterland te brengen. We hebben de neiging om met diepladers met tanks te rijden die zwaar en breed zijn. Normale infrastructuur kan dat niet altijd aan.’
Denkkracht
En daar komt Rijkswaterstaat in beeld. ‘Defensie kan het niet alleen. We hebben niet de capaciteit en ook geen eigen wegen. We hebben maar beperkt de mogelijkheid het spoor te gebruiken. Met de havenbedrijven zijn we in gesprek over hoe we ervoor kunnen zorgen dat als het nodig is, die ruimte ook beschikbaar is. Voor het laden en lossen, maar bijvoorbeeld ook voor de overslag van gevaarlijke stoffen.’ Voor de uitdaging van het vervoer over Nederlandse wegen, spoor en water vraagt Moeskops denkkracht van de workshopdeelnemers. ‘Stel dat er zo’n grootschalige, langdurige verplaatsing van eenheden komt, wat is daarvan de impact op ons dagelijks leven? Hoe zorgen we dat het soepel verloopt, met een minimale impact op de Nederlandse economie en het persoonlijk leven van burgers?’
Prioriteren van vervoer
De vragen en adviezen van de workshopdeelnemers zijn legio. Grote verplaatsingen over de weg of het spoor zorgen ervoor dat ander vervoer in de knel komt. Hoe prioriteren we vervoer? Kunnen we ervoor zorgen dat militair transport prioriteit krijgt over – bijvoorbeeld – het transport van pakjes aan burgers? Durven politici dat besluit te nemen? En gaat de maatschappij dit accepteren? Komen er geen demonstraties? En leidt angst niet tot ander, onvoorspelbaar weggebruik van verkeersdeelnemers?
Samen de puzzel leggen
Ook de fysieke infrastructuur vraagt om aandacht. Wegen zullen schade ondervinden. Kunnen bruggen die zware tanks wel dragen? Vroeger stond er bij elke brug een bordje om aan te geven wat de maximale belasting zou zijn. Is dit bij nieuwe bruggen ook noodzakelijk? Ook interessant: zijn cruciale bruggen nog wel handmatig te bedienen, in het geval van een cyberaanval?
Ruud Moeskops en Joost Helwegen zijn tevreden over de opbrengst. Moeskops: ‘Nogmaals: we kunnen het niet alleen. Het is een puzzel die we met elkaar moeten leggen. Dit is een mooi begin.’