Het elektriciteitsnet piept en kraakt. De elektrificatie van de samenleving gaat razendsnel en zorgt voor een enorme druk op het net. Deelnemers aan deze workshop worden door Henk Fidder van Stedin uitgedaagd om mee te denken over mogelijke oplossingsrichtingen.

Workshop 12

Netcongestie: orthodoxe en onorthodoxe oplossingen

Door: Henk Fidder, Stedin, Arjan van Voorden, Stedin en Dennis Orsel, Rijkswaterstaat

Het zal niemand ontgaan zijn: we zitten midden in een transitie van een fossielgedreven naar een duurzaam energiesysteem. We stappen af van de kolencentrales en wekken in plaats daarvan onze energie op met wind- en zonneparken. Daarmee is het aanbod van energie afhankelijk geworden van een waaiende wind en een schijnende zon. Dat betekent volgens Fidder in feite dat we energie moeten gebruiken op de momenten dat er aanbod is. ‘We stappen af van een centraal vraaggestuurd energiesysteem, naar een decentraal, aanbodgestuurd energiesysteem.’

Tegelijkertijd zien we een verdubbeling van de vraag naar elektriciteit. Want wat hebben duurzame oplossingen als warmtepompen elektrische auto’s met elkaar gemeen? Voor beide is elektriciteit nodig. De combinatie van duurzame opwek aan de ene kant en een steeds hogere vraag naar elektriciteit aan de andere kant, zorgt voor hogere pieken op het elektriciteitsnet. ‘De netten die in de jaren ’60, ’70 en ’80 zijn aangelegd, hebben daar niet voldoende capaciteit voor’, aldus Fidder.

Bouwen en beter benutten

Fidder ziet hierin een enorme opgave voor netbeheerders zoals Stedin. De invoeding van zonne-energie zal in 2030 2,5 keer zoveel zijn als nu. Het aantal laadpunten voor elektrische auto’s zal groeien van 16.000 laadpunten naar 150.000 laadpunten. En de hoeveelheid warmtepompen zal in dezelfde periode toenemen met een factor 5. Het gevolg? Lange wachtrijen voor bedrijven die een aansluiting op het elektriciteitsnet nodig hebben.

Vanaf 2025 investeren netbeheerders gezamenlijk 8 miljard euro per jaar in de energie-infrastructuur. Er moeten 50.000 wijkstations bijgebouwd worden en 100.000 kilometer aan kabels worden aangelegd. Deze projecten hebben een doorlooptijd van 10 jaar of meer. Op de korte termijn komen we er dus niet door alleen bouwen. We zullen de netten ook beter moeten gaan benutten. Fidder doet een appèl op groot- en kleingebruikers: ‘Gebruik alleen energie op het moment dat er voldoende aanbod is. Dat is goedkoper en leidt tot lagere maatschappelijke kosten.’

Aan de slag met casussen

Maar zijn bouwen en beter benutten dan de enige opties om netcongestie het hoofd te bieden? Fidder nodigt de deelnemers uit om hier over na te denken. Dat doen zij aan de hand van 3 casussen: elektrisch bouwen, snelladen op verzorgingsplaatsen en wachtrijen voor kleingebruikers. Bij elke casus is een stelling geformuleerd die deelnemers prikkelt om na te denken over oplossingen.

Hoe kunnen projecten van Rijkswaterstaat, zoals het renoveren van een tunnel, het herstellen van weggedeelten of dijkverzwaringen op plekken waar geen energie-infrastructuur ligt, toch duurzaam gebouwd worden? Hoe kunnen verzorgingsplaatsen in de toekomst en gedurende de uitbreiding van het elektriciteitsnetwerk voldoende vermogen bieden, voor onder andere het laden van elektrische voertuigen? En welke maatregelen kunnen we nemen om wachtrijen voor kleingebruikers te voorkomen?

Orthodoxe en onorthodoxe oplossingen

Voor het mogelijk maken van elektrisch bouwen noemen de deelnemers als oplossingen het aanpassen van werktijden aan de beschikbaarheid van capaciteit en bouwmachines uitrusten met een verwisselbare accu die elders opgeladen kan worden. Oplossingen die bij de casus over snelladen de revue  passeren zijn onder andere het stimuleren van kleinere elektrische auto’s en het plaatsen van laadpalen op alternatieve plekken. In de woorden van een deelnemer: ‘Breng de elektriciteit niet naar de laadpalen, maar breng de laadpalen naar de elektriciteit’.

Bij de casus over wachtlijsten voor kleingebruikers gaat het gesprek vooral over bewustwording bij de consument en over het clusteren van bedrijfsactiviteiten. Wanneer heeft het ene bedrijf zijn piekbelasting en wanneer het andere? En kun je daar slimme combinaties mee maken? Daarnaast wordt een aantal oplossingen genoemd dat voor alle casussen relevant kan zijn: de keuze voor alternatieve energiedragers zoals waterstof en het werken met financiële prikkels.