Intensieve samenwerking provincie, gemeente, eigenaar en Bodembeheer Nederland biedt uitkomst
Dat er sprake was van bodemverontreiniging in Zwaanshoek was al jaren bekend, ook toen eigenaar Bart Griekspoor de locatie in 2007 kocht. Hij was indertijd voornemens om de verontreiniging op te ruimen en had daar in zijn koopcontract ook rekening mee gehouden. De provincie Noord-Holland labelde de verontreiniging echter als ’ernstig maar niet spoedeisend’. Sanering was daarmee niet nodig. Tien jaar later – in 2017 – toen de gemeente met het oog op geplande woningbouw bodemonderzoek liet uitvoeren, bleek de verontreiniging veel ernstiger dan aanvankelijk gedacht.
Niet alleen eigenaar Griekspoor zat door de ernstiger verontreiniging met een probleem, de provincie Noord-Holland had er ineens een ‘spoedlocatie’ bij en de gemeente Haarlemmermeer kon de naast gelegen woningbouwlocatie niet ontwikkelen. Griekspoor: De situatie was op een gegeven moment zo dat de gemeente mij aansprakelijk wilde stellen. Toen heeft de provincie echter gezegd: laten we gezamenlijk naar een oplossing zoeken. Zij hebben daar in eerste instantie het voortouw in genomen.”
Gezamenlijk zoeken naar een oplossing
Petra van der Meer, projectleider spoedlocaties van provincie Noord-Holland: “Wij vonden dat het onredelijk en onhaalbaar zou zijn het probleem alleen bij de eigenaar neer te leggen. De eigenaar was niet de veroorzaker en die laatste was niet meer te achterhalen. Bovendien hadden wij in eerste instantie aangegeven dat er geen noodzaak was tot saneren.” Griekspoor: “Het feit dat ik niet hoefde te saneren toen ik de locatie kocht, betekende ook dat ik geen gebruik kon maken van de bijdrage in de kosten die ik daarvoor indertijd met de verkoper had afgesproken.” Van der Meer: “Alles bij elkaar was dat voor ons reden om te zeggen: laten we gezamenlijk naar een oplossing zoeken. En eerst samen onderzoeken wat er nodig om dat te bereiken. Wat de kosten zijn en hoe we die verdelen, zien we dan later wel als we weten hoe groot het probleem is. Daar hebben zowel de eigenaar als de gemeente mee ingestemd. Vervolgens is ook Stichting Bodembeheer Nederland aan tafel gevraagd. Zij helpen bedrijven in dit soort situaties, en onderzoeken of er een subsidiemogelijkheid is.”
Samenwerking met Bodembeheer Nederland belangrijke succesfactor
Na een intensief proces van samenwerking kwamen de provincie Noord-Holland, gemeente Haarlemmermeer én de eigenaar met Stichting Bodembeheer Nederland tot een plan, waaraan alle partijen bijdragen. Bovendien kon er voor de saneringskosten een beroep worden gedaan op een subsidieregeling bij Bodembeheer Nederland. Griekspoor: “Ik heb in samenwerking met de gemeente en de provincie alle aansprakelijkheid kunnen afkopen. Stichting Bodembeheer Nederland heeft alles op zich genomen, regelt alles en begeleidt ook de daadwerkelijke sanering.” Van der Meer: “De samenwerking met Bodembeheer Nederland is in dit proces heel belangrijk geweest. Dat is een belangrijke succesfactor geweest. Naar mijn idee zou daar meer gebruik van kunnen worden gemaakt door bevoegd gezagen, zodat nog meer locaties vlot getrokken kunnen worden.”
Micro-organismen breken verontreiniging af
De vervuiling afkomstig van een lakspuiterij, die voorheen aan de Hanepoel was te vinden wordt sinds april van dit jaar aangepakt door Groundwater Technology. Zij voeren de sanering uit in opdracht van Bodembeheer Nederland. Op een groot aantal locaties zijn hulpstoffen in de bodem geïnjecteerd die micro-organismen stimuleren de verontreiniging af te breken. Het plangebied van de gemeente wordt hiermee ook geschikt voor de gewenste woningbouw. De verwachting is dat de saneringsdoelstelling voor een groot deel in 2022 is gehaald. De einddoelstelling van de sanering wordt uiterlijk in 2027 bereikt.
Verontreinigde locatie voldoende in beeld gebracht
Simone Beerkens, bodemdeskundige bij de gemeente Haarlemmermeer verwacht niet dat een dergelijke verontreiniging nog een keer binnen de gemeentegrenzen aan het daglicht komt. “Alle locaties waar in het verleden verontreinigingen zijn ontstaan, zijn voldoende in beeld gebracht. Daar hebben we in het verleden als gemeente ook zelf een bijdrage aan geleverd. In feite is dat afgedekt. Maar het zou kunnen zijn dat er een toevalstreffer in negatieve zin aan het licht komt. De gemeente moet er dan voor zorgen dat er geen risico’s zijn voor de mens. Hoe dat in de toekomst financieel geregeld is, wanneer er besloten wordt tot sanering, is nog niet duidelijk.”
“Onder de Omgevingswet zijn wij bevoegd gezag. Voor deze locatie maakt dat echter geen verschil meer. Spoedlocaties blijven binnen het overgangsrecht onder de provincie. Het is voor ons natuurlijk wel van belang dat de zogeheten warme overdracht goed verloopt: de provincie zal een deel van de locaties waar zij in het verleden mee bezig zijn geweest overdragen naar de gemeente. Maar een deel van de locaties – de huidige spoedlocaties blijven bij de provincie. Voor ons is het natuurlijk wel van belang dat die lijsten kloppen.”