Wie van ons zou nu niet willen bijdragen aan een mooie, duurzame toekomst? En wie fantaseert nou niet over een toekomst waarin alle bodem- of waterissues zijn opgelost?

Co-creatie vraagt andere manieren van samenwerking en misschien wel een andere manier van kijken.

Column van Bowine Wijffels, Netwerk & Co (november 2020)

Bowine Wijffels is vanuit Netwerk & Co betrokken bij dit Programma. Voor meer info: bowine@netwerkenco.nl , karen@netwerkenco.nl (Karen Jonker), Luitwieler@bioclearearth.nl (Marloes Luitwieler)

Ik ook… en zo liet ik deze de zomer mijn fantasie de vrije loop op een fietstochtje in het buitengebied van Utrecht. Ik droomde over schone sloten met schaatsenrijders en een geel gerande watertor en over prachtige zwanenbloemen aan de oevers. Aanleiding was een groepje eenden die zich snaterend door een dikke laag kroos ploegden in een slootje tussen twee weilanden. Wat een derrie….  Ik snap natuurlijk ook wel dat alle partijen in het gebied zijn eigen belang en focus heeft. Boeren en tuinders willen dat hun bedrijf floreert, het Waterschap wil vooral schoon oppervlaktewater en de gemeente spant zich mogelijk vooral in voor het behalen van de Millennium Goals terwijl de toerist een eindje wil fietsen in de vrije natuur. Het probleem van de ge-eutrofieerde sloten heeft meerdere facetten. En op de oplossing zijn minstens zoveel perspectieven. 
In de transitie naar een schone, duurzame toekomst helpt het niet om uitsluitend kritisch te zijn of elkaar de maat te nemen. Hoe gelijk je ook hebt in het perspectief van je eigen werkdomein, in een ander domein gelden heel andere zaken. Er is niet eens sprake van appels en peren, maar van andere werelden. En in het hart van materie kom je elkaar tegen en gaan belangen schuren. Het belangrijkste besef van de afgelopen decennia is denk ik wel dat niemand de wijsheid meer in pacht heeft. Er zijn meerdere perspectieven nodig om te komen tot een voor iedereen goede oplossing. Een oplossing die in het belang is van meerdere domeinen (ruimtelijk, sociaal, economisch). De grote uitdagingen is dus om die wijsheid van velen ook echt te benutten. Dat vraagt naast kennis ook creativiteit. En misschien wel vooral om samen aan nieuwe oplossingen te werken waar we nog niet eerder aan hadden gedacht. Co-creatie gaat over mensen…

Ongemak

Binnen traditionele organisaties domineert het koude ofwel het taakgericht organiseren ; een aanpak die in mijn optiek niet altijd strookt met wat er in de buitenwereld nodig of wenselijk is. Er is meer ruimte en aandacht nodig voor het warmen ofwel relatiegericht organiseren. Dat roept in een omgeving met vooral specialisten vragen op en creëert wellicht ongemak. Een ongemak dat ook gevoeld wordt bij de Omgevingswet en het ‘moeten’ ontwikkelen van omgevingsvisies. Hoe kunnen de experts in het ruimtelijk domein, zoals ook de bodemprofessional, een goede rol spelen in het oplossen van een complex vraagstuk? “Misschien trekken we ons te gemakkelijk terug in onze vertrouwde rol van specialist of controleur“, zo zei laatst een bodemambtenaar van een gemeente. We kunnen meer adviseurs en meedenkers worden en inspelen op de kansen die er liggen in plaats van achteraf zeggen dat we iets niet kunnen doen i.v.m. wet- en regelgeving. Als specialist kun je aanhaken op actuele thema’s als: bodemdaling, warmtewinning, klimaatadaptatie of circulaire economie. 
Het werkt heel goed als je als adviseur mee kunt denken in een proactieve rol. Daar is niet in elke organisatie vanzelfsprekend ruimte voor en het vraagt lef om buiten de traditionele kaders te stappen. In de wetenschap dat een specifieke kwestie uiteindelijk toch op je bureau beland, kun je veel beter aan de ‘voorkant’ meepraten. In die fase heb je een veel gunstigere positie. Het bespaart veel gedoe achteraf en bovendien is vertellen wat er KAN toch veel leuker, dan steeds te moeten zegen dat iets NIET kan!

Creatieve co-creatie 

Het stimuleren van creativiteit en co-creatie in onze dagelijkse beroepspraktijk vraagt om andere instrumenten dan projectmanagement, hiërarchische sturing of beslissingen op basis van de meerderheid. Projectmatig werken is gericht op het bereiken van doelen met vooraf vastgestelde middelen, planningsschema’s en methoden. Een doel wat vooraf precies vast ligt, geeft weinig ruimte voor andere partijen die ook iets willen of kansen die zich aandienen. Het werkproces in een dynamisch en divers netwerk lijkt meer op een ontdekkingsreis, dan op een uitgestippelde route. Dit vraagt om gereedschap om te navigeren op onbekend terrein. Dan wil je weten waar je op moet koersen, welke gereedschappen te gebruiken bij obstakels en hoe keuzes te maken. 
 

Newerkend werken

Netwerkend werken, zo noemen wij dat bij Netwerk&Co. Zo’n proces is vitaal als de groep mensen rond een opgave elkaar nieuwsgierige vragen stelt, beelden, kennis en ideeën vrijelijk uit kan wisselen en als mensen durven toe te geven dat ze het even niet weten. Dan ontstaat er ruimte om tot oplossingen te komen die ze alleen niet hadden gevonden. In zo’n setting kan de goed doordachte lagenbenadering en een goede actoranalyse echt een bijdrage leveren aan de gewenste integrale aanpak. Dan gaan deze instrumenten het proces echt dienen.

Verbindende kwaliteiten

We zijn niet gewend om een proces in te richten als een ontdekkingstocht. Toch gaan we daar met de Omgevingswet wel meer naar toe en dat vraagt iets van de competenties van de betrokkenen professionals. In het kroosvoorbeeld, zullen betrokken partijen vast andere beelden hebben over het probleem en over de oplossing. Misschien ontbreekt het sommigen nog aan kennis? Misschien zijn er oplossingen waar nog niemand aan gedacht had of die uit een andere domein komen. De ene partij denkt wellicht aan aanscherpen van de lozingsnorm, een andere partij ziet opeens een mooie kans in het benutten van het kroos als biobrandstof of juist als basis voor een eiwitrijke vegaburger. Lokaal geproduceerd!

Co-creatie vraagt andere manieren van samenwerking en misschien wel een andere manier van kijken. In mijn ogen zijn hier nieuwe competenties bij nodig die de slimme specialist daarnaast ook tot een vaardiger verbinder maakt. Het hebben van een systemische blik op het geheel en kunnen zien welke structuren (wetten, instituties, regels) belemmerend werken en welke patronen juist helpend zijn voor de gewenste verandering bijvoorbeeld. En ten tweede: In staat zijn tot werkelijk kunnen inleven in het perspectief van de ander (vanuit een ander domein) en daarbij oog hebben voor de complexiteit waar iedereen in zit. Ten derde: Een proactieve houding hebben en het kunnen herkennen van een mogelijke bijdrage aan maatschappelijke opgaves. Ook is het wenselijk dat je als professional goed zicht hebt op de eigen specialiteit en die een plek kunnen geven in het geheel en de kennis inbrengen als het proces dit vraagt. En tot slot: Kunnen voeren van een verbindend gesprek met als doel om ruimte te maken voor leren en co-creëren.

Sprong

De sprong wagen

In het bodemwerkveld spelen vragen rond de invoering van de Omgevingswet en de rol van de expert hierbij. Het is duidelijk dat een procesgerichte aanpak wenselijk is en dat kan feitelijk door iedere betrokkene worden geïnitieerd. Ik ben betrokken bij het SRONG [1] programma. Een programma dat onderzoekt welke competenties professionals in het bodemwerkveld wensen te ontwikkelen om een meer proactieve bijdrage te leveren en hen stimuleert om ook vanuit een professionele passie en visie te werken en niet alleen vanuit wet- en regelgeving. Daarmee richt het programma SPRONG zich op het ‘anders werken’ zoals bedoeld in de Omgevingswet.

[1] De SPRONG alliantie bestaat uit het UP (Uitvoeringsprogramma Bodem en Ondergrond), de VNG/WEB, het GOO, het Nationaal Bodemtraineeship en Provincie Gelderland.