Wat heeft tien jaar samenwerking in bodem en ondergrond opgeleverd en hoe ziet de toekomst eruit? Tijdens het online Follow UP Festival op 25 november gingen de convenantpartners in een talkshow in gesprek over goede voorbeelden, belangrijke successen en natuurlijk de resterende opgave, vanaf 2021. Nu we van saneren naar beheren gaan, is delen, samenwerken en integreren van het grootste belang. De bodem in niet langer alleen een opgave, maar vooral ook een kans.
Met het festival sluit het Uitvoeringsprogramma Bodem en Ondergrond (UP) tien jaar Bodemconvenanten af. Een programma met een dubbele doelstelling: het beheersen van de risico’s van bodemverontreiniging, én de transitie naar duurzaam gebruik en beheer van bodem en ondergrond. Daarbij wordt de verbinding gelegd met grote maatschappelijke opgaven: de energietransitie, duurzame landbouw, klimaatadaptatie en circulaire economie. Het festival bestond uit een digitale Festival Tour langs de successen van regionale projecten, een Kennismarkt, 25 verdiepende werksessies en een Talkshow met een aantal bestuurders.
Surfend op een golf
Corné Nijburg, programmamanager bij het UP: “De energie die de afgelopen 10 jaar is ontstaan, moeten we echt vasthouden. Daarover maken we nu afspraken: wat zijn de gezamenlijke ambities, hoe benutten we de ontwikkelde kennis, welke middelen zijn er nodig, wie doet wat en vooral wat doen we samen? Met dit festival hopen we een golf te creëren waarop partijen ook hierna nog lang kunnen blijven surfen. Zo kunnen we samen een versnelling in gang zetten.” Jaap Slootmaker, DG Water en Bodem bij IenW, vult aan: “We hebben sinds de jaren tachtig ontzettend veel bereikt. Mijn complimenten aan alle partijen die daar al die jaren aan hebben gewerkt. De vervolgstap nu is het samenvoegen van meerdere bodemopgaven en deze op geïntegreerde wijze aan te pakken. Daarmee vinden we oplossingen die over sectoren heen gaan. En dat zijn vaak mooiere oplossingen. Ik heb er het volste vertrouwen in dat dat gaat lukken.”
Van Zwolle tot Zuid-Holland
De inspanningen van de afgelopen jaren hebben veel best-practices opgeleverd, zo bleek uit een rondje langs de aanwezige vertegenwoordigers van de convenantspartijen. Zo noemde Jaap Slootmaker regio Zwolle, als NOVI-gebied. Adri Bom-Lemstra, gedeputeerde van provincie Zuid-Holland, gaf aan dat gemeenten in de provincie graag samenwerken en het in één keer goed willen doen. Maar ze hoort ook nog veel zorgen: er zijn immers kennis en middelen nodig om de taken goed te beheren en die zijn op dit moment nog onduidelijk. Dirk-Siert Schoonman, Dijkgraaf bij het Waterschap Drents Overijsselse Delta, zag mooie resultaten, maar ook lessen bij de aanpak van PFAS.
Stokje doorgeven én aanpakken
Tjeerd van der Zwan, burgemeester van Heerenveen introduceerde namens de VNG(Vereniging Nederlandse Gemeenten) de uitdagingen waar bodem en ondergrond nu voor staan: gevaarlijke stoffen, de verbinding met grote maatschappelijke opgaven en de overdracht van verantwoordelijkheid naar de gemeenten. “Het bodemstelsel speelt een ongelooflijk belangrijke rol in het aanpakken van de grote maatschappelijke opgaven van vandaag. Voor de aanpak moeten alle overheden goed en gelijkwaardig samenwerken.”
Alle partijen zijn het erover eens dat het belangrijk is de bodem niet als risico te zien, maar juist als kans. Die kansen zijn volgens Dirk-Siert Schoonman ook dé ingang om ervoor te zorgen dat de handschoen wordt opgepakt door de verantwoordelijke partijen: “Iedereen kan z’n eigen voordeel wel vinden in de bodem: voor de een is dat klimaatverandering, voor de ander is het bouwgrond of juist landbouw. Als de kwaliteit van de bodem verbetert, kan iedereen vanuit z’n eigen doelen samenwerken naar dat gemeenschappelijke doel.” Bert Gijsberts, voormalig bestuurder bij VNO/NCW – MKB en al twintig jaar betrokken bij de bodemopgave: “Ik kom uit de landbouw en daar is de bodem nooit een risico, maar het fundament om mensen te voeden. Daarvandaan kunnen we slagen maken, met als eerste prioriteit een overlegstructuur. Het zou mooi zijn dit te borgen in een landelijk kenniscentrum. Dat moet draagvlak bieden, nu en in de toekomst.”
Bestuurlijk akkoord in eerste kwartaal 2021
Er wordt nu volop gesproken over het nieuwe bestuurlijke akkoord: wat is de gezamenlijke opgave, welke afspraken maken we, wie heeft welke kennis en middelen nodig, et cetera. Corné Nijburg: “Je hoeft niet alle kennis zelf in huis te hebben, door samenwerking krijg je toegang tot alle beschikbare kennis. In het eerste kwartaal van komend jaar worden de bestuurlijke afspraken duidelijk, net als de plannen voor het overbruggingsjaar. Gemeenten hebben grote behoefte aan deze duidelijkheid uiteraard. Er wordt daarom hard aan gewerkt.” Alle aanwezigen zijn het erover eens dat het vooral van belang is ervoor te zorgen dat de bodem en ondergrond direct aan het begin van opgaven wordt meegenomen. Pas dan kan je de kansen van bodem en ondergrond verzilveren.
Geef de bodem een stem
Volgens Jan-Willem Erisman, hoogleraar Environmental Sustainability en ambassadeur bij het Initiatief Bewust Bodemgebruik (IBB), ziet graag dat de bodem een stem krijgt die wordt meegenomen bij alle relevante ontwikkelingen. “Het woord ‘integraal’ is heel belangrijk; iedereen (consumenten, onderwijs, regiobestuur, bedrijven) kan vanuit de eigen kracht en rol een stem geven aan de bodem.” Die stem klinkt door in de de TerrAgenda 2020-2030. Het Manifest is vanuit het IBB met een groot aantal maatschappelijke organisaties opgesteld en heeft als streefdoel vitale bodems in héél Nederland. Zij roepen op tot actie voor toekomstbestendig landgebruik, op lokaal, regionaal en nationaal niveau. Aan de Agenda is dan ook een Actieprogramma gekoppeld. Erisman reikt de TerrAgenda uit aan Jaap Slootmaker, die belooft het document als bouwsteen mee te nemen in de beleidsvorming de komende periode.
Mirjam Post beleidsmedewerker bij IenW geeft aan dat bij de Structuurvisie voor de Ondergrond een plek heeft gekregen in de Nationale OmgevingsVisie (NOVI) via een programma voor bodem en ondergrond. Ze roept de partijen op om met het ministerie mee te denken om dit programma verder in te vullen en te concretiseren.
Corné Nijburg vat het gesprek nog kort samen: “We hebben heel veel bereikt en veel kennis opgedaan. Nu moeten we ervoor zorgen dat die kennis op de juiste plekken terecht komt en geïntegreerd wordt ingezet. Ik heb er het volste vertrouwen in! Het Uitvoeringsprogramma heeft hiermee het stokje doorgegeven”