De wateroverlast in Limburg in de zomer van 2021 toont aan hoe belangrijk het is om te werken aan een klimaatbestendig land. Rijkswaterstaat trekt hierbij samen op met het KNMI. Want voor de waterberichtgeving en het waterbeheer hebben we goede informatie over het weer en klimaatkennis nodig. Strategisch adviseur waterveiligheid Rijkswaterstaat Harold van Waveren ging in gesprek met Jules Beersma, klimaatonderzoeker bij het KNMI. Over Limburg en de uitdagingen die ons nog wachten.
De bui zien aankomen
In het Watermanagementcentrum van Rijkswaterstaat in Lelystad krijgt Rijkswaterstaat regelmatig bezoek van een KNMI-meteoroloog. Harold: ‘Dat gebeurt bijvoorbeeld bij dreigend hoogwater. Rijkswaterstaat bekijkt de situatie, de meteoroloog geeft een toelichting op de weersverwachting. Vervolgens stellen we vast welke gevolgen de situatie heeft voor de watersystemen en waterkeringen. Is het nodig, dan bespreken we in een crisisvergadering welke acties nodig zijn.’
Dat er in juli 2021 in korte tijd zo’n grote hoeveelheid neerslag zou vallen, zag het KNMI vrij laat aankomen, vertelt Jules: ‘Op 10 juli, 3 dagen van tevoren, zagen we het nog niet. Op 11 juli waren de eerste tekenen zichtbaar, een dag later werd duidelijk dat het serieus ging worden. En op 13 juli barstte de bui in alle hevigheid los. In het beste geval zit extreem weer 10 dagen tot een week van tevoren in de verwachting. Soms is die periode korter en heel soms weten we het pas vlak van tevoren. Zoals afgelopen zomer.’
Emmer met veel meer water
Er is een duidelijke relatie tussen overstromingen zoals in Limburg en de klimaatverandering. ‘De gemiddelde hoeveelheid neerslag neemt toe’, zegt Jules. ‘Door de hogere temperatuur bevat de atmosfeer meer vocht en dat zorgt voor meer neerslag. Zie het als een emmer die om de zoveel tijd omkiepert. In die emmer zit nu veel meer water. Vergeleken met begin 19e eeuw is de kans op extreme neerslaghoeveelheden 5 keer zo groot geworden.’
Rijkswaterstaat heeft de effecten van extreem weer zoals enorme regenbuien onderzocht. Harold: ‘Wij willen komen tot klimaatbestendige netwerken, dat is ons doel. Welk effect hebben grote hoeveelheden water, maar ook droogte en hitte, op vaarwegen, wegen en watersystemen? En wat kunnen we ertegen doen? In de uitvoeringsagenda, die eind 2021 is afgerond, hebben we dit vastgelegd. Maar die agenda zullen we in de toekomst vaker moeten bijstellen. Bijvoorbeeld als het KNMI in 2023 met de nieuwe klimaatscenario’s komt. De komende jaren krijgt klimaatverandering binnen Rijkswaterstaat dus nóg meer aandacht.’
Droge én natte zomers
Het KNMI onderzoekt wat het veranderende klimaat voor ons in petto heeft. Jules: ‘Het is duidelijk dat de winters natter worden en dat er vaker periodes met extreem veel neerslag zullen voorkomen. Wat de zomers betreft verwachten we dat die vaker droog zullen zijn, zoals in 2003 en 2018. Maar er zullen ook zomers voorkomen met extreme buien of zeer natte periodes en met wateroverlast zoals in juli 2021. Het zou beide zelfs in 1 jaar kunnen voorkomen! Deze zomer heeft ons in zekere zin wakker geschud: serieuze wateroverlast kan óók in de zomer gebeuren. Iets wat we voorheen vooral in de winter voor mogelijk hielden.’
Tandje erbij
Rijkswaterstaat maakt veelvuldig gebruik van de klimaatscenario’s van het KNMI. Harold: ‘De zeespiegelstijging en het extreme weer maken heel duidelijk dat er een tandje bij moet. Rijkswaterstaat moet ook flexibeler omgaan met beheer en onderhoud. De zomer is normaal het laagwaterseizoen: dé tijd om aan dijken of stuwen te werken. We moeten bij onze projecten veel meer rekening houden met hoogwater in de zomer. Klimaatadaptatie, dus hoe we ons aanpassen aan de klimaatverandering, is echt dé uitdaging voor de komende jaren.’