Van oudsher is de Maas een grillige regenrivier met weinig diepgang en een groot hoogteverschil. Van Maastricht tot Lith zijn er daarom in de jaren 20 en 30 van de vorige eeuw zeven stuwen in aangelegd. Die houden de Maas bevaarbaar, bij hoog en bij laag water. Nu, zo’n honderd jaar later, is het einde van hun technische levensduur in zicht. Om te bepalen wat de beste oplossing is – vervangen, renoveren of in stand houden – trekt Rijkswaterstaat intensief op met de markt.
De laatste tien jaar merkt Danny Meys, technisch manager bij Rijkswaterstaat, dat de zeven stuwen in de Maas niet meer de jongste zijn. ‘Er zijn meer storingen; we moeten vaker echt groot onderhoud plegen. Maar juist dóór dat onderhoud is vervanging niet per se noodzakelijk. Het is best mogelijk dat bepaalde onderdelen van de stuwen hierdoor nog even meekunnen.’ Tegelijkertijd is er aan de stuwen vanzelfsprekend veel verouderd. Een voorbeeld is de bediening ervan. Die is nogal arbeidsintensief. ‘Vaak moet er iemand fysiek naar een van de stuwen toe om iets op te lossen of om een bepaalde handeling uit te voeren’, legt Meys uit. ‘Dat kan tegenwoordig veel slimmer. Op afstand, met één druk op een knop. Logischerwijs willen wij ook die kant op.’
De markt vroegtijdig betrekken
Vicky Vossen, inkoopadviseur bij Rijkswaterstaat: ‘De opdracht voor de komende aanbesteding in het eerste kwartaal van 2025, is om uit te zoeken of we per stuw moeten gaan vervangen, renoveren of in stand houden. Samen met de markt werken we toe naar de meest optimale oplossing. Daarom hebben we de concurrentiegerichte dialoog gekozen als aanbestedingsprocedure. Gezamenlijk kijken we wat er af te spreken valt, waar risico’s liggen en waar we allemaal aan moeten denken.’ Willemien Bosch, directeur van Koninklijke NLingenieurs, de Nederlandse branchevereniging van advies- en ingenieursbureaus, is voorstander van het vroegtijdig betrekken van de markt: ‘Onze bureaus nemen graag de verantwoordelijkheid voor het versterken van samenwerking en innovatiekracht binnen de ontwerp-, bouw- en infrasector. Hoe eerder je hierbij samen optrekt, hoe beter. Gedegen onderzoek doen kost bijvoorbeeld tijd en geld, maar uiteindelijk zul je daardoor in de realisatiefase veel kunnen besparen.’ Wel vindt Bosch het vaak een zoektocht om tot de goede vorm te komen.
Leeropdracht
Vijftig jaar geleden is voor het laatst een stuw gebouwd in Nederland. Dit betekent dat de kennis schaars is, zowel bij Rijkswaterstaat als de markt. Meys: ‘En we hebben in Nederland maar tien stuwen; van bruggen zijn er bijvoorbeeld duizenden.’ Er is dus aan stuwen nooit veel ontworpen. ‘Daarom zoeken we bij de stuwen van de Maas echt een gelijkwaardig partner’, geeft Robert de Roos, portfoliomanager bruggen bij Rijkswaterstaat, aan. ‘Zodat we voor alle verschillende aspecten die hierbij een rol spelen goede, gedegen besluitvorming krijgen, die stuwen oplevert die in ieder geval tot 2070 veilig, betrouwbaar en robuust zijn.’ Meys vertelt dat het eigen ontwerpbureau van Rijkswaterstaat, RWS-Ontwerpt, in een leeropdracht de stuwen al heeft beetgepakt, en nieuwe expertise heeft vergaard. ‘Daarmee willen we de probleemanalyse starten, om daarna de markt erbij te betrekken voor de gaten die er nog zijn. Maar we willen onze kennis ook overdragen aan de markt, en andersom. Zodat deze in de toekomst te gebruiken is, bij deze of andere objecten. Dit is ook een belangrijk deel uit van de leeropdracht.’
Consortium
Eind januari 2024 vond in dat kader een marktconsultatie plaats, in Theaterhotel De Oranjerie in Roermond. Meys, Vossen en De Roos waren erbij en kijken er unaniem zeer positief op terug. De bijeenkomst trok zo’n zeventig belangstellenden, ingenieursbureaus, kennisinstituten en aannemers. Daarna heeft Rijkswaterstaat met een aantal partijen verdiepende gesprekken gevoerd. ‘Ingenieurs- en adviesbureaus willen in dit soort trajecten graag hun kennis en expertise inbrengen’, weet Bosch. ‘Niet objectgericht, maar breder op het mobiliteitsvraagstuk, ook vanuit integraliteit en rekening houdend met de impact op de lange termijn.’ Vossen vervolgt: ‘Er werd in Roermond actief meegedacht en er werden relevante vragen gesteld. We weten nu dat we de specifieke kennis die nodig is voor dit project niet bij één partij kunnen ophalen. Dat sprak de markt toen uit. En tijdens de marktconsultatie zagen we al dat partijen contact met elkaar zochten om mogelijk een consortium te vormen.’
Zomerse overstromingen
Om een indruk te geven van de complexiteit van het project: waar honderd jaar geleden bij de bouw de afweging zich concentreerde op twee aspecten, zijn dat er nu zeventig. ‘Vandaar dat je van veel verschillende terreinen en expertises iets moet weten’, aldus Meys. ‘Denk aan hydraulica en hydrologie, nautische kennis en competenties op het gebied van bedieningsinstallaties. Maar ook bijvoorbeeld assetmanagement. Daarnaast heb je nu te maken met strengere natuurwetgeving en met de klimaatverandering.’ De Roos haakt hierop in: ‘De Maas is een regenrivier. Qua overstromingen moesten we daar in het verleden alleen in de winter rekening mee houden. Nu zijn er al twee zomerse overstromingen geweest, waarvan je bovendien pas twee dagen van tevoren de signalen ontvangt. Daar moeten we goede en toekomstbestendige antwoorden op vinden.’ Bosch ziet een uitdaging in het borgen van de waterveiligheid, terwijl je tegelijkertijd aan het werk bent. ‘En laten we daarnaast samen kijken hoe we dit duurzaam en circulair kunnen doen.’