Rijkswaterstaat wil in 2030 volledig klimaatneutraal en circulair werken. Maar als we dat doen met de technieken van nu, halen we onze doelen niet. Daarom pionieren we bij de verbreding van de A1 tussen Apeldoorn en Twello samen met de markt met een duurzame én innovatieve aanpak, die voor een versnelling zorgt. Onder meer door de inzet van emissieloos materieel en hergebruik van materialen. Technisch managers Jasper Middelkamp (Rijkswaterstaat) en Erik Steenbergen (Heijmans) vertellen over de ontdekkingsreis die ze samen afleggen.
De A1 is een essentiële schakel in het Nederlandse verkeersnetwerk, een snelweg die steeds meer vrachtverkeer te verwerken krijgt. Doorstroming is belangrijk voor de bereikbaarheid en economische ontwikkeling van de regio. Daarom legt Rijkswaterstaat op het 15 km lange traject tussen Apeldoorn en Twello twee extra rijstroken aan. Het werk wordt zoveel mogelijk emissieloos en circulair uitgevoerd, samen met aannemer Heijmans. ‘Door elkaar te helpen, versnellen we de innovatiekracht en maken we meer impact’, stelt Jasper Middelkamp, technisch manager bij Rijkswaterstaat.
Milieukostenindicator
Er bestaat een maat die de totale milieu-footprint van een infrastructureel project uitdrukt in euro’s. Dit is de milieukostenindicator of MKI. Dit bedrag komt tot stand op basis van een complete analyse van de levenscyclus van alles wat nodig is voor het werk, zoals asfalt. Erik Steenbergen, technisch manager bij Heijmans: ‘Als je voor asfalt bijvoorbeeld een steentje uit Noorwegen gebruikt, heeft transport naar Nederland impact op het milieu en loopt het bedrag op. Is het einde van de levensduur van het asfalt bereikt en kun je het steentje hergebruiken, dan gaat het getal omlaag.’
Het MKI-getal voor dit project is volgens Middelkamp vastgesteld op € 9,2 miljoen. Heijmans brengt het terug tot € 4 miljoen dankzij een onconventionele aanpak. Zo bestaat een groot deel van alle asfalt, beton en staal uit gerecycled materiaal. Een keerwand die verzakking en verschuiving van de weg tegengaat, bestaat zelfs volledig uit hergebruikt beton.
Elektrisch materieel
Verbrede A1 in gebruik genomen
Op 2 december 2024 heeft Patricia Zorko, plaatsvervangend directeur-generaal van Rijkswaterstaat, de verbrede A1 tussen Apeldoorn en Twello officieel in gebruik gesteld. Ze deed dit door een elektrische asfalteermachine aan te zetten voor het laatste stukje asfalt van de verbreding. Met de verbreding naar 2 x 4 rijstroken is een belangrijke stap gezet naar de verbetering van de internationale oost-westverbinding en de versterking van de regionale bereikbaarheid.
Een meer zichtbare maatregel is het hergebruik van geluidsschermpanelen. Maar wat volgens Middelkamp en Steenbergen echt in het oog springt, is de inzet van ruim vijftig stuks elektrisch materieel. Denk aan rupskranen, verrijkers en shovels. Daar kwam heel wat bij kijken. Zo moesten veel machines en voertuigen worden omgebouwd. Maar de grootste uitdaging was om materieel snel op te kunnen laden. Bestaande laadinfrastructuur is namelijk niet berekend op materieel voor wegenbouw. ‘Je loopt er bijvoorbeeld tegenaan dat een afdak bij een laadpunt te laag is voor een vrachtauto’, vertelt Steenbergen. ‘Daarnaast kun je te maken krijgen met netcongestie. En wil je zelf oplaadpunten aanleggen, dan krijg je met tijdrovende vergunningsprocedures te maken. Gelukkig konden wij gebruikmaken van een aansluitpunt in de nabije omgeving. Dat bleek geschikt om tien snelladers aan te koppelen.’
Pionieren
Het terugbrengen van uitstoot betekent volgens Steenbergen ook uitproberen en pionieren. ‘Daarbij moet je tegenslagen het hoofd bieden en soms accepteren dat niet alles loopt zoals gedacht. Zo wilden we aanvankelijk vrachtauto’s op waterstof inzetten. Toen die niet de prestaties leverden die de leverancier beloofde, zijn we bestaand materieel gaan ombouwen. Daarbij hadden we in het begin met storingen te maken.’ Verder koos Heijmans ervoor om brugliggers op locatie te maken in plaats van in een fabriek. Dat scheelt transportbewegingen. Ook gebruikt Heijmans minder toeslagstoffen: materiaal om beton sneller te laten drogen.
Internationaal voorbeeldproject
De nieuwe weg is op 2 december 2024 in gebruik genomen (zie kader, red). De totale CO2-besparing komt uit op ruim 26.300 ton. Middelkamp spreekt van een ‘significante besparing’. Het is dan ook niet verwonderlijk dat delegaties uit binnen- en buitenland komen kijken hoe ze dat voor elkaar krijgen. ‘Gemiddeld geven we wekelijks twee presentaties aan groepen die vrijwel zonder uitzondering onder de indruk zijn van onze duurzame resultaten.’ Bezoekers krijgen de tip mee om te focussen op kansen die de meeste milieu-impact hebben. Middelkamp: ‘Het is verleidelijk om MKI-reductie te willen behalen door voor elke euro te gaan, maar dan is het maar de vraag of je je doel gaat halen. Wil je zeker zijn, concentreer je dan op de grootste vissen: asfalt, staal, beton en grondwerk. Daar is echt veel winst te halen.’ Steenbergen is het daarmee eens. Hij haalt een in het oosten van het land veel gebezigde uitdrukking aan: ‘Vaak bu-j te bang!’. Daarmee bedoelt hij dat je keuzes moet durven maken en het lef moet hebben om in het diepe te springen. ‘Verlies je niet in administratieve processen en verschuil je niet achter contractuele bepalingen. Maar houd steeds het doel voor ogen. Geef elkaar de ruimte en versterk elkaar waar nodig om tot een zo laag mogelijke MKI te komen.’
Meer weten?
Meer weten over de duurzame verbreding van de A1? Bekijk hier alle duurzame feiten en cijfers. Of neem eens een kijkje op www.a1oost.nl.
Top 3 duurzaamste aanbesteders
Rijkswaterstaat zet de MKI inmiddels standaard in bij aanbestedingen. Ook de inzet van elektrisch materieel wordt hierin vaker uitgevraagd. Koplopers op het gebied van duurzaamheid kunnen daarbij rekenen op beloning met gunningsvoordeel. Het is volgens Middelkamp één van de redenen waarom Rijkswaterstaat volgens Bouwend Nederland tot de top 3 van duurzaamste aanbesteders hoort. Steenbergen wijst er echter op dat marktpartijen duurzame investeringen ook terug moeten kunnen verdienen. ‘Daarom is het belangrijk dat meer opdrachtgevers gaan werken zoals wij in dit project doen. De aannemerij maakt zich echt zorgen over de vraag of die bereidheid er is. Willen we de hele keten blijvend verduurzamen en reducties realiseren, dan moeten we met z’n allen nadenken over waar we voor kiezen. Voor nieuwe materialen of toch maar voor hergebruik, ook al gaat dat soms minder lang mee.’