Door extra zand aan te brengen, houdt Rijkswaterstaat de kustlijn intact en ons land beschermd tegen overstromingen. Over de gevolgen van zandsuppleties op de natuur is eigenlijk maar heel weinig bekend. In nauwe samenwerking met natuurorganisaties en beheerders doet Rijkswaterstaat hier in het programma Natuurlijk Veilig onderzoek naar. Hoe verloopt die samenwerking en wat levert het op?
Sinds de jaren 90 van de vorige eeuw voert Rijkswaterstaat zandsuppleties uit. ‘Door wind, zee en stroming verdwijnt het zand van de stranden’, licht projectmanager Petra Damsma toe. ‘Zandsuppleties zijn nodig om de kustlijn op z’n plek te houden en ons land te beschermen. We weten echter niet precies welke gevolgen suppleren heeft op de natuur. Daarom doen we hier binnen het programma Natuurlijk Veilig al ruim 10 jaar onderzoek naar.’ Rijkswaterstaat werkt hierbij intensief samen met 11 convenantspartners. Zo hebben de partijen gezamenlijk onderzoeksvragen in kaart gebracht en geprioriteerd. ‘Op basis hiervan is besloten dat we ons richten op de gevolgen van het opspuiten van zand op (het onderwaterleven van) de vooroevers. Dit zijn de gedeeltes onder water, vlak voor de kust. Daarnaast onderzoeken we de indirecte gevolgen van suppleren voor de duinen en de Waddenzee.’
Natuurlijk Veilig
Natuurlijk Veilig is een meerjarig samenwerkingsproject van Rijkswaterstaat, de Waddenvereniging, Staatsbosbeheer, Vogelbescherming Nederland, Stichting De Noordzee, Stichting Duinbehoud, 12 Landschappen, Natuurmonumenten, PWN, Dunea en Waternet. Het project is een vervolg op eerder onderzoek: tussen 2009 en 2015 deden Rijkswaterstaat, stichting Duinbehoud, stichting De Noordzee, de Vogelbescherming en de Waddenvereniging gezamenlijk onderzoek naar de effecten van zandsuppleties op bodemdieren, vissen en kustvogels en het effect van zandverstuiving op de flora en fauna in de duinen. De resultaten gaven inzicht in de belangrijkste nader te onderzoeken thema’s. De samenwerking is voortgezet én versterkt in Natuurlijk Veilig. Rijkswaterstaat trekt en financiert het project. In 2021 worden de eindresultaten van de onderzoeken opgeleverd.
Natuurvriendelijk suppleren
De onderzoeken zijn inmiddels in volle gang. Zo hebben er in juni veldonderzoeken plaatsgevonden in de Noordzee en langs de kust van Schiermonnikoog. De convenantspartners zijn nog steeds nadrukkelijk betrokken bij het programma. Damsma vertelt dat de Waddenvereniging en Staatsbosbeheer in het projectteam zitten. ‘Zij houden de andere convenantspartners op de hoogte van de vorderingen en halen informatie op waarmee wij weer ons voordeel kunnen doen.’ Ook organiseert het programma een jaarlijkse informatiedag. ‘Die vindt dit jaar plaats op 12 september in Hoek van Holland. Dan praten we alle convenantspartners bij over de stand van zaken.’ De onderzoeksresultaten moeten uiteindelijk leiden tot natuurvriendelijkere manieren van suppleren. ‘Ook bij die doorvertaling hebben we de convenantspartners hard nodig’, stelt Damsma. ‘Samenwerking is essentieel voor het succes van Natuurlijk Veilig.’
Toejuichen
Hoe ervaren de convenantspartners de samenwerking? Christaan van Sluis, marien ecoloog bij Stichting De Noordzee, Lies van Nieuwerburgh, marien ecoloog bij de Waddenvereniging, en Evert-Jan Lammerts, senior ecoloog bij Staatsbosbeheer, vertellen dat ze liever samenwerken dan strijd te leveren over de noodzaak van onderzoek naar de effecten van zandsuppleties op de natuur. ‘Suppleren is noodzakelijk om Nederland te beschermen tegen overstromingen’, aldus Van Sluis. ‘De uitdaging is om de negatieve effecten van zandsuppleties op de natuur te beperken. Onderzoek is heel belangrijk, omdat we nog niet precies weten hoe dat kan.’ Van Nieuwerburgh vult aan. ‘We weten bijvoorbeeld niet wat de effecten zijn van zandsuppleties op de onderwaternatuur. Het feit dat Rijkswaterstaat aan natuurorganisaties heeft gevraagd welke onderzoeksvragen ze beantwoord willen zien, is alleen maar toe te juichen. Worden daarmee al onze vragen beantwoord? Nee, zeker niet en ook niet altijd in voldoende mate. Goed onderzoek is duur. Maar het is wel een begin.’ Lammerts vertelt dat hij blij is dat ook beheerorganisaties, zoals Staatsbosbeheer, bij het programma betrokken zijn. ‘Bij de voorganger van Natuurlijk Veilig (zie kader, red.) was dat niet het geval. Nu hebben we gelukkig wel input kunnen leveren over wat onderzocht zou moeten worden.’
Budget vroeg om concessies
Over de samenwerking zijn de convenantspartners positief. Lammerts: ‘We zijn nauw betrokken geweest bij het onderzoeksplan en hebben meegedacht over wat er wordt onderzocht, en hoe.’ Een kritische noot heeft hij wel: ‘Het onderzoek richt zich vooral op de gevolgen van het opspuiten van zand op de vooroevers. Voor onderzoek naar de indirecte gevolgen van suppleren voor de duinen en de Waddenzee – de 2 andere onderdelen van het programma – is in verhouding weinig budget beschikbaar.’ Van Sluis sluit zich hierbij aan. ‘Het klopt dat er voor het onderzoek naar de vooroevers meer geld beschikbaar is. Maar ook hiervoor zijn vanwege het budget concessies gedaan. Ik vraag me dan ook af of de stappen die we zetten groot genoeg zijn. Komen we écht tot ontwerpcriteria voor natuurvriendelijkere manieren van suppleren?’ Van Nieuwerburgh vult aan: ‘We moeten ons ook realiseren dat er door de zeespiegelstijging in de toekomst nóg meer suppleties nodig zijn. Daarom is het zaak om het onderzoek na het huidige convenant door te zetten en uit te breiden.’
Vaste basis
Lammerts en Van Nieuwerburgh zitten namens Staatsbosbeheer en de Waddenvereniging in het projectteam van Natuurlijk Veilig. Erg waardevol, aldus Van Nieuwerburgh. ‘We denken mee met Rijkswaterstaat, kunnen kritische vragen stellen en invloed uitoefenen op het onderzoek.’ Wel vinden Lammerts en Van Nieuwerburgh dat de overige convenantspartners meer uit de samenwerking zouden kunnen halen. ‘We vragen regelmatig om input, maar dat levert niet altijd wat op’, aldus Van Nieuwerburgh. Van Sluis herkent zich hierin. ‘Het afgelopen jaar heeft Stichting De Noordzee meer inhoudelijke input geleverd, maar we hebben daar op dit moment eigenlijk niet het budget voor. Ik hoop dat hier in de toekomst verandering in komt en dat we Natuurlijk Veilig op vaste basis van input kunnen voorzien.’
Op de goede weg?
2 andere partners binnen Natuurlijk Veilig zijn de bureaus die de onderzoeken in opdracht van Rijkswaterstaat uitvoeren: Wageningen Marine Research (WMR) en Deltares. Hoe kijken zij aan tegen de samenwerking? Ralf van Hal, namens WMR projectleider van het monitoringsonderzoek kustzone, vertelt dat de samenwerking met Deltares en Rijkswaterstaat zich vooral richt op de inhoud. ‘Hoe plannen we het onderzoek? Zitten we op de goede weg? Et cetera. Die afstemming verloopt naar volle tevredenheid.’ Bas Arens, van Arens Bureau voor Strand- en Duinonderzoek – dat door Deltares wordt ingehuurd – vult aan: ‘Ik werk voornamelijk samen met Deltares, waarbij ik vooral kritisch meedenk. Wat onderzoeken we, en hoe? Hoe zien de onderzoeksresultaten eruit en wat kunnen we daarmee? Daarnaast lees ik mee met het eindrapport.’ Arens ervaart de samenwerking met Rijkswaterstaat als prettig. ‘Rijkswaterstaat stelt bijvoorbeeld allerlei data ter beschikking voor het onderzoek. Dat gaat heel soepel.’ Van Hal heeft ook contact met de convenantspartners. ‘Zij hebben gereageerd op de onderzoeksopzet. Dit heeft ons geholpen het onderzoek beter in te kaderen. Bijvoorbeeld door scherper op te schrijven wat we nu precies bedoelen. Dat komt het onderzoek ten goede. En daar zijn we allemaal bij gebaat!’