Rijkswaterstaat wil in 2030 circulair werken. Om dat doel te halen, is het zaak om innovaties uit de markt veel sneller een plek te geven in onze processen, werkwijzen en contracten. Dat begint bij een aanpak of methodiek waarmee we eenvoudig bepalen welke circulaire innovaties een grote impact hebben én geschikt zijn voor grootschalige toepassing. Bon Uijting, adviseur Circulaire Economie bij Rijkswaterstaat:Samen met het Nederlands Instituut voor Bouwbiologie en Ecologie (NIBE) werken we aan zo’n methodiek. Maar om innovaties te kunnen vergelijken, hebben we informatie nodig van innovators. En helaas hebben ze die niet altijd paraat.’


‘Er zijn enorm veel circulaire innovaties voor de Grond-, Weg- en Waterbouw (GWW)’, begint Uijting. ‘Om vast te stellen welke innovaties interessant zijn, moesten we die innovaties allereerst registreren. Daarvoor namen we NIBE  in de arm.’ Het instituut inventariseerde de afgelopen maanden de beschikbare innovaties en stelde aan de hand hiervan een longlist samen. NIBE verzamelde de innovaties op basis van eigen onderzoek. Ook marktpartijen mochten innovaties aanmelden. Een oproep daarvoor verscheen eerder op de website van Rijkswaterstaat Zakelijk. Uijting: ‘De longlist (pdf) is online voor iedereen te bekijken. De lijst bevat op dit moment 180 innovaties. Het is de bedoeling dat we de lijst voortdurend aanvullen om een zo compleet mogelijk beeld van circulaire innovaties te krijgen. De nadruk ligt op productinnovaties voor de aanleg van bijvoorbeeld wegen en bruggen, en op innovaties gericht op beheer en onderhoud van onder andere asfalt en bermen. De longlist bevat ook een overzicht van circulaire vernieuwingen op het gebied van energiebesparing- en opwekking, biodiversiteit en landschappelijke inpassing en innovaties die via beleidsmaatregelen worden toegepast. Deze zijn ook voor andere grote opdrachtgevers interessant.’

Impact bestuderen

De longlist biedt een mooi overzicht van circulaire innovaties op de markt. Maar Rijkswaterstaat wil uiteindelijk diepgaand inzicht in wat al die innovaties opleveren, benadrukt Uijting. ‘Alle innovaties oppakken, is geen optie. Om de juiste keuzes te maken, moeten we innovaties gemakkelijk met elkaar kunnen vergelijken. Een impactstudie moest ons daarbij helpen.’ Mantijn van Leeuwen, algemeen directeur van NIBE: ‘In overleg met Rijkswaterstaat hebben we besloten om innovaties te beoordelen op basis van 4 indicatoren: eco-efficiency, CO2-reductie, grondstofverbruik en Milieu Kosten Indicator (MKI-waarde). Voor deze impactstudie vroegen we innovators om een zogenaamd ‘Innovatiedossier’ in te vullen; een lijst met vragen die dieper ingaan op de vernieuwingen. Wat zijn de technische specificaties, wat is de CO2-reductie, hoe is de veiligheid getest en wat maakt de innovatie circulair? De antwoorden op die vragen moeten ons helpen om een shortlist te maken van innovaties die we samen met de markt in een stroomversnelling kunnen brengen.’

Waterwegen

Veel innovaties niet onderbouwd

Tijdens CROW Infradagen 2018 presenteerden Rijkswaterstaat en NIBE de resultaten van de inventarisatie en de impactstudie. ‘In totaal vroegen we 60 innovators om een Innovatiedossier in te vullen’, vertelt Van Leeuwen. 'Daarvan kregen we er uiteindelijk slechts 20 volledig ingevuld terug. Het lijkt erop dat iets meer dan 60% van de marktpartijen circulaire innovaties op een aantal cruciale aspecten niet op tijd kan onderbouwen.’ Uijting: ‘Dat is ontzettend jammer, want die informatie hebben we nodig om innovaties te beoordelen en een benchmark te maken. Kunnen we dat niet, dan bestaat de mogelijkheid dat kansrijke innovaties blijven liggen. En dat zou zonde zijn.’ Wat vooral opvalt is dat partijen hun innovatie vaak niet toetsen op belangrijke onderdelen.  Uijting: ‘Stel, je bedenkt een vangrail of een nieuw type asfalt en je kunt substantiële grondstofbesparing en circulariteit aantonen, maar hebt niet getest of het product wel veilig is. Dan kan Rijkswaterstaat die innovatie niet steunen. Voor ons is het belangrijk dat partijen met ideeën ook de inspanning leveren om die te onderbouwen, want we kunnen niet zelf uitgebreid onderzoek doen naar elk idee.’

Goede voorbeelden

Waarom is de informatie over veel circulaire innovaties zo summier? Uijting heeft wel een theorie. ‘Veel marktpartijen hebben geen vastomlijnd innovatieproces. Nieuwe vindingen zijn daarom vaker toeval dan het resultaat van een goed doordacht stappenplan. Het gevolg is een product dat onvoldoende getest is of een businesscase die niet sluitend is.’ Uijting benadrukt dat Rijkswaterstaat in dat opzicht zelf ook huiswerk te doen heeft. ‘Ook ons eigen innovatieproces kan beter doordacht. Bovendien realiseren we ons dat het voor marktpartijen ook belangrijk is dat we duidelijk aangeven wat we willen en soms wat meer sturend zijn. Dat doen we nog lang niet altijd.’ Voor partijen die worstelen met innovaties, is het interessant te kijken naar goede voorbeelden in de markt. 3 daarvan stonden tijdens de CROW Infradagen op het podium. BAM met LE2AP; een nieuw en duurzaam asfaltmengsel, Rutte Groep met de Smart Liberator; een machine die cement wint uit oud beton en Accys Group met Accoya; een geacetyleerd hout met een lange levensduur. Uijting: ‘Zij slaagden erin ons een volledig ingevuld Innovatiedossier te geven en hebben nu een goede kans dat hun circulaire innovaties door Rijkswaterstaat worden omarmd.’
 

‘Wie innoveert moet daar wel iets mee winnen’

Rien Huurman, R&D Manager BAM Wegen

‘Dat we de aarde te veel belasten is een gegeven. Daarom is het cruciaal dat we onze manier van leven en werken drastisch veranderen. Wie kijkt naar de klimaatdoelstellingen voor 2030 en 2050, moet al snel concluderen dat we daar eigenlijk eergisteren al mee hadden moeten beginnen. Een verontrustende gedachte. Marktpartijen en Rijkswaterstaat kunnen samen een belangrijke bedrage leveren aan die transitie. Tegelijkertijd hebben we te maken met verschillende belangen.’

‘De aannemerij is net een peloton wielrenners in de Tour de France. De concurrentie is moordend en onder druk van lage winstmarges zijn we ondervoed op weg naar Parijs. Ondertussen wordt van ons verlangd dat iemand aan de voorkant wegspurt, maar wel met als doel om het hele peloton mee te trekken. Wat levert die inspanning dan op? Een spannende eindsprint ongetwijfeld, maar geen terugverdienmodel. Wie innoveert, moet daar wel iets mee kunnen winnen. We willen vooral de zekerheid dat we de investeringen in onze krachtsinspanning terugverdienen en er uiteindelijk een houdbaar terugverdienmodel aan overhouden. Is dat vooruitzicht er niet, dan gaat er natuurlijk niemand in de pedalen.’

‘Ik vind het dan ook een uitstekend initiatief dat Rijkswaterstaat circulaire innovaties een zetje in de rug geeft. Prachtig natuurlijk dat LE2AP daar bij hoort. Het vooruitzicht van grootschalige toepassing maakt het interessant om te innoveren. Ik begrijp dat Rijkswaterstaat innovaties wil vergelijken op zoek naar de meest impactvolle. Maar ik snap ook dat maar weinig marktpartijen erin slagen het Innovatiedossier in te vullen dat daarvoor wordt gebruikt. Zonder een subsidie van 1,3 miljoen euro uit het LIFE-programma van de Europese Commissie en een vergelijkbare investering uit eigen zak was ons dat ook nooit gelukt. Die financiering was cruciaal om de experts en middelen in huis te halen en om ons duurzame asfaltmengsel grondig te onderzoeken.’

‘Ik hoop dat Rijkswaterstaat marktpartijen die innoveren een goed perspectief gaat bieden. Dat is nodig om de ambitieuze doelen te halen. Uiteindelijk gaat het erom dat we duurzame innovaties zo snel mogelijk naar de praktijk brengen. Elke minuut die verloren gaat, is er een te veel.’

Geen spelbreker

Uijting en Van Leeuwen kijken er net iets anders tegenaan dan Huurman. ‘Investeert een marktpartij in een innovatie die potentie heeft voor een GWW-brede invoering, dan praten we al gauw over een project waar die partij zelf een ton tot soms enkele miljoenen in investeert', stelt Van leeuwen. ‘Dan zijn de paar duizend euro die nodig zijn om een gedegen Life Cycle Analysis (LCA) uit te voeren, goede Life Cycle Costs (LCC) op te bouwen en potentiële risico’s en belemmeringen te besturen echt geen spelbreker.’ Van Leeuwen: ‘Ik denk dat het tijd is dat we het innovatieproces met z’n allen professioneler aanpakken. Zo kunnen we betere beslissingen nemen en voorkomen dat we tijd kwijt zijn aan innovaties, die eigenlijk niet goed genoeg zijn.’ Uijting vult aan: ‘Marktpartijen kunnen er zelf ook voordeel uit halen. Het Innovatiedossier geeft namelijk richting aan het innovatieproces, waardoor het eenvoudiger wordt om focus aan te brengen. Bovendien bespaart een partij veel tijd, geld en energie als in een vroeg stadium blijkt dat een innovatie onvoldoende onderscheidend is.’

Snelweg door groen landschap

Veel meer innovaties nodig

Rijkswaterstaat en NIBE komen op dit moment uit op een shortlist van zo’n 10 innovaties die Rijkswaterstaat samen met de marktpartijen snel gereed maakt voor grootschalige toepassing. Hoewel Uijting blij is met de eerste resultaten van de omvangrijke inventarisatie is hij ook realistisch. ‘Ondanks alle inspanningen van de afgelopen jaren hebben we nog flink wat werk te verzetten. Het belangrijkste is dat we ervoor zorgen dat we innovaties snel valideren en dat proces transparanter maken voor marktpartijen, want tot nu toe duren validaties veel te lang. Voor een innovatie klaar is voor de praktijk zijn we soms 5 tot 10 jaar verder. Het grote voordeel van de innovaties die nu op onze shortlist staan, is dat we precies weten wat de impact ervan is. Dit betekent dat we na validatie direct de balans kunnen opmaken. In hoeverre helpen vernieuwingen ons om de doelstellingen voor 2030 waar te maken? Dat inzicht is cruciaal, maar feit is dat we uiteindelijk veel meer circulaire innovaties nodig hebben waarmee we snel aan de slag kunnen. Ik wil alle marktpartijen dan ook oproepen hun innovatie aan te melden, met ingevuld Innovatiedossier. Zo zorgen we er samen voor dat we impactvolle vernieuwingen snel naar de praktijk brengen.’