In april van dit jaar is een nieuwe set Deltascenario’s opgesteld door Deltares, in opdracht van de Deltacommissaris en het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat. De 4 scenario’s laten zien met welke omstandigheden we in het waterbeleid en ruimtelijk beleid rekening moeten houden tot het eind van deze eeuw. Deltacommissaris Co Verdaas legt uit wat dit betekent voor de wateropgaven voor 2050 en 2100.
Wat zijn voor u opvallende uitkomsten?
Voor mij komt indringend naar voren dat onze eeuwenlange strategie van beteugelen en beheersen niet meer werkt. In plaats van water zo snel mogelijk naar zee af te voeren, moeten we water juist meer vasthouden. In alle 4 scenario’s zie je extreem weer toenemen door klimaatverandering. Dat betekent: extreem nat én extreem droog. Niet alleen veiligheid, maar ook droogte en verzilting zijn de grote opgaven van de toekomst. De jaren 2050 en 2100 laten een bandbreedte zien, die ook afhankelijk is van beïnvloedbare omstandigheden, zoals de mondiale CO2-uitstoot.
Hoe helpen de Deltascenario’s het waterbeleid verder?
De scenario’s zijn toekomstbeelden van ontwikkelingen die invloed hebben op het waterbeleid. Wat als het tegenzit? Wat als het meezit? En alles wat daar tussenin zit. De onderliggende modellen die zijn gebruikt hebben de afgelopen 20 jaar laten zien dat ze reëel zijn. Het is dus ‘evidence based’. De scenario’s geven houvast bij het herijken van onze deltabeslissingen. Het is ook onmisbare informatie bij het maken van het ruimtelijk beleid dat doorwerkt in de verre toekomst. Binnen het Deltaprogramma gebruiken we de Deltascenario’s om maatregelen voor een klimaatrobuuste toekomst te laten ontwikkelen en beoordelen, en op basis hiervan plannen te maken voor de toekomst. Wij brengen dit in beeld en de politiek maakt de keuzes. Zo helpen de scenario’s om beleid te ontwikkelen.
Nieuwe Deltascenario’s
In april 2024 zijn de 4 nieuwe Deltascenario’s gepresenteerd, gemaakt door Deltares, in opdracht van de staf Deltacommissaris en het ministerie van IenW.
De Deltascenario’s bestaan uit 4 mogelijke toekomstbeelden van de wateropgaven tot 2050 en 2100: Warm, Stoom, Vlug en Ruim. De wateropgaven worden in alle 4 toekomstbeelden groter. In Warm en Stoom is de klimaatverandering het sterkst. In Vlug en Ruim wordt wereldwijd sterk ingezet op het terugdringen van broeikasgassen. In Vlug en Stoom groeit de bevolking en de economie, en in Ruim en Warm is er meer ruimte voor natuur.
Meer informatie over de scenario's kan je lezen in de brochure van het Deltaprogramma
Wat is dan de rol van de politiek?
De scenario’s zijn politiek-neutraal, maar je kunt het belang ervan niet wegredeneren. Ze zijn namelijk existentieel voor Nederland. Ze laten zien waar het gaat knellen: op middellange en lange termijn en waar oplossingen nodig zijn. Om de veiligheid tot 2050 op orde te krijgen zullen klimaatmaatregelen naar voren moeten worden gehaald. Dat betekent dat er meer geld en middelen moeten komen, ook voor de periode ná 2050. Het is aan de politiek om hierin de belangen af te wegen.
Welke items spelen al op de korte termijn?
Zoetwaterbeschikbaarheid is een urgent probleem. In droge periodes lopen we tegen de grenzen van de zoetwatervoorraad aan. Drinkwaterbedrijven luiden de noodklok en ook de opbrengst van agrariërs heeft te lijden door droogte, verzilting en te natte bodem. Het land kan daardoor moeilijk bewerkt worden. Dat levert verschillende vraagstukken op. Hoe houd je het water nog meer vast? En hoe verdeel je bij droogte het schaarse water? Dit soort vragen werken we nu uit.
De Deltascenario’s laten zien dat de extremen van nu het klimaat van de toekomst zijn. Die extremen kunnen we niet altijd meer volledig opvangen. Dat hebben we in 2021 in Limburg al gezien. Het overeind blijven van vitale functies in extreme situaties zou dan wel de inzet kunnen zijn. Zo’n keuze is ook een vorm van adaptatie.
Wat worden de grote veranderingen in het waterbeheer?
De huidige nadruk op beschermen met zandsuppleties en dijkversterkingen blijft. Maar naarmate de zeespiegel harder stijgt moeten we keuzes maken. De kennis hiervoor ontwikkelen we binnen het Kennisprogramma Zeespiegelstijging. Zo kan de kustverdediging zeewaarts worden opgetuigd en hebben we een oplossingsrichting in beeld gebracht waarbij we meer gaan meebewegen met het water. Keuzes hoeven we niet nu al te maken, maar het is wel belangrijk dat we de kennis over de oplossingsrichtingen en de gevolgen daarvan op tafel hebben liggen.
Welke opgaven zijn zorgelijk?
Van belang voor het waterbeheer is dat we een sterke stapeling van wateropgaven zien. Gebieden in zowel hoog als laag Nederland krijgen te maken met én watertekorten én wateroverlast én waterveiligheid. Waar het nu al knelt, gaat het meer knellen. En er komen nieuwe knelpunten bij. Dit raakt alle gebieden en alle gebruikers. Ons waterbeheer zal zich dus moeten richten op deze cocktail van wateropgaven. We zullen de wederkerigheid tussen keuzes onderling goed in beeld moeten brengen: wat goed is voor het tegengaan van wateroverlast, kan de problematiek van watertekorten vergroten en vice versa.
Gaan natuur en klimaatmaatregelen goed samen?
Mogelijk wel. In het Kennisprogramma Zeespiegelstijging wordt op dit moment een Nature Based oplossingsrichting uitgewerkt. Het gaat daarbij om maatregelen die bijdragen aan het behoud en herstel van het ecosysteem en de biodiversiteit. We onderzoeken of dit type oplossingen ook voldoende effectief zijn met oog op waterveiligheid en zoetwatervoorziening.
Wat kan mer hierin betekenen?
In het Deltaprogramma is mer geen instrument. Wel helpt mer bij het in beeld brengen van effecten op natuur en milieu. Klimaat was eerst een zacht aspect, maar is tegenwoordig randvoorwaardelijk. Investeer je niet aan de voorkant in maatregelen, dan loopt de rekening later op. En mer is ook een soort stresstest, waarbij alle effecten neutraal in beeld komen. Dat helpt bij de keuze.