Om in het programma Kaderrichtlijn Water (KRW) in 2027 successen te boeken lift Rijkswaterstaat ook graag mee op andere projecten, naast de werkpakketten die zij zelf op de markt zet om uit te voeren. Jean-Paul Gerits van Rijkswaterstaat Zuid-Nederland (ZN) vertelt hoe gebiedsprocessen in het programma een hoofdrol spelen.

Jean-Paul Gerits - projectleider KRW-maatregelen

Overkoepelend doel

Jean-Paul Gerits van Rijkswaterstaat Zuid-Nederland is projectleider voor de KRW-maatregelen voor ecologisch herstel van de Maas. Een enorm stroomgebied met een lengte van zo’n 240 kilometer van Eijsden in Zuid-Limburg tot Waalwijk in de Bergsche Maas, met daarin 3 provincies, 4 waterschappen en heel veel gemeentes. In dat werkgebied brengt hij het overkoepelend KRW-doel tot stand via een uitgebreide planstudie voor de resterende periode 2021-2027. 

Gebiedsprocessen

Net als in andere regio’s, zijn gebiedsprocessen voor Rijkswaterstaat ZN belangrijk om KRW-maatregelen voor elkaar te krijgen. Dat spitst zich in het ZN-areaal toe op het ecologisch herstel van de Maas. De eerste KRW Maas-maatregelen zijn in 2010 uitgevoerd en het totale project loopt nog door tot en met de deadline van 2027. Het resterende pakket omvat 50 maatregelen.  

Struinpad als wisselgeld

En of dat een lastige klus is? “Bewaar in dat complexe gebied met zo veel maatregelen maar eens de uniformiteit,” beaamt hij.  Zo kan het gebeuren dat als Rijkswaterstaat in 1 gemeente een struinpad als wisselgeld afspreekt, een wethouder elders in het gebied zich meteen meldt voor óók zo’n struinpad. Dat is dan niet de bedoeling. Lastig is volgens hem ook dat sommige klanteisen voor de terreininrichting strijdig zijn met de KRW-waarden, terwijl er vanuit het participatietraject met de omgeving soms iets extra’s geboden wordt om draagvlak te krijgen voor onze maatregel. “Je moet dus constant maatwerk leveren.”  

Alle zeilen bijzetten

Het realiseren van maatregelen vóór 2028 is voor de KRW-doelen heilig. Rijkswaterstaat is hiervoor deels afhankelijk van samenwerkingsafspraken met ander overheden. Lukt dat niet op tijd, dan telt de maatregel niet mee in de Europese verplichting die Nederland is aangegaan. “Het wordt krap, maar we zetten alle zeilen bij.” Tegelijkertijd zien we op veldbezoeken hoeveel er al is gerealiseerd. We zijn immers al zo’n 12 jaar buiten bezig om het leefgebied van Maasgebonden planten, vissen en macrofauna te verbeteren. Ondertussen werkt ons team – en dat van ons planuitwerkingsbureau Arcadis -  met een ongelooflijk enthousiasme door aan mooie nieuwe maatregelen.”

Lappendeken met projecten

“Het programma is eigenlijk de paraplu met daaronder grote en kleine projecten,” vertelt Jean-Paul. “Je kunt het zien als een lappendeken, waarbij het programmatisch denken naar beneden doorsijpelt.” Bij aanvang van de opgave voor de Maas voor 2016-2027 zijn 90 maatregelen benoemd, waarvan Rijkswaterstaat ZN er een groot deel oppakt in samenwerking met gebiedspartners. Daarbij zijn veel gronden in handen van natuurbeherende organisaties, zoals Staatsbosbeheer, Natuurmonumenten en Stichting Limburgs Landschap. De gebiedsgerichte aanpak bewijst in die situatie, met veel belanghebbenden, haar waarde bij het zoeken naar samenwerking. 

Meeliften 

Rijkswaterstaat krijgt regelmatig de vraag vanuit andere overheden om mee te liften op hun maatregelen. Ook die KRW-maatregelen tellen mee in de opgave. “Denk bijvoorbeeld aan projecten vanuit het Hoogwaterbeschermingsprogramma onder leiding van waterschappen. Onze KRW-maatregelen liften soms ook mee bij gebiedsinrichtingen van gemeenten of een organisatie als Natuurmonumenten,” legt hij uit. De betreffende initiatiefnemer krijgt dan een financiële bijdrage en wordt vervolgens volledig verantwoordelijk voor het op tijd realiseren van de maatregel. De omgevingscommunicatie loopt dan via de kartrekker die namens alle deelnemende partijen spreekt. 

Romeinse brug

Jean-Paul ziet het overkoepelende doel vanuit de landelijke aanpak als leidend. De Europese richtlijn biedt daarin handvatten voor de uitvoering. Zo zijn er ontheffingsmogelijkheden als maatregelen strijdig zijn met wet- en regelgeving. Inmiddels is bij de Maas al 110 km aan natuurvriendelijke oevers gerealiseerd. In zo’n 20 uiterwaarden zijn KRW-geulen aangelegd en werden 30 beekmondingen ecologisch verbeterd, waardoor vissen beter op kunnen trekken. “Vanuit het landelijk team KRW is rekening gehouden met tegenvallers binnen het te behalen doelbereik. Dat betekent dat er ook maatregelen af kunnen vallen. Dat gaat regelmatig vanzelf. Zo troffen we in de planfase bijvoorbeeld een Romeinse brug aan of een bewoonde beverburcht en op een andere plaats een te dikke kleilaag, waardoor de aanleg van een kwelgeul niet mogelijk was.” 

Regio versus landelijk team 

Bij de maatregelen hebben zowel het landelijk team KRW als Rijkswaterstaat ZN hun rol. Vanuit zijn eigen functie als projectleider verwacht Jean-Paul van het landelijk team vooral oplossingen voor overkoepelende issues, die de regio overstijgen. “Denk bijvoorbeeld aan juridische vraagstukken, zoals de prangende vragen over stikstof en PFAS of hoe we om moeten gaan met de nieuwe Omgevingswet.” Ook vindt hij het belangrijk dat op landelijk niveau samenhang is tussen de werkwijze van verschillende regio’s. “Als in de regio Oost-Nederland veel kennis is over duurzaamheid, dan is het mooi als wij in onze regio het wiel niet opnieuw uit hoeven te vinden. En andersom.” Daarin zit volgens hem ook de grootste waarde van regie door het landelijk team. 

Meer informatie
jean-paul.gerits@rws.nl 
tel. 06-12 55 04 68

www.rijkswaterstaat.nl/maasoevers en www.samenwerkenaanriviernatuur.nl