Het hoogspanningsnet is de ruggengraat van de nationale en internationale elektriciteitsverbindingen. De ministeries van EZK, BZK en IenW zijn samen betrokken bij aanleg van bovengrondse leidingen én ondergrondse kabels. Hoe leggen zij internationale verbindingen, zoals het slechten van grensgeschillen, botsende scheepvaart- en natuurbelangen of angst voor elektromagnetische velden?
Hoogspanningsverbindingen transporteren duurzame elektriciteit tussen Nederland en het buitenland. Producenten voeden dit elektriciteitsnet, terwijl eindgebruikers weer elektriciteit onttrekken. TenneT is eigenaar van het hoogspanningsnet in Nederland en grote delen van Duitsland. Het bedrijf zorgt voor een betrouwbare voorziening en koppelt elektriciteitsmarkten aan elkaar. Paula Westhoven, Maarten Scheffers en Hans de Vries vertellen hoe zij in hun hoogspanningsprojecten elektrische verbindingen leggen over de grens.
COBRAcable 700MW
De COBRAcable verbindt de Nederlandse en Deense hoogspanningsnetten vanaf Eemshaven naar Endrup in Denemarken via een onderzeese gelijkstroom hoogspanningsverbinding. De COBRAcable is een initiatief van TenneT en het Deense bedrijf Energinet. De kabel transporteert windenergieoverschotten tussen Nederland en Denemarken over Duits (zee)grondgebied.
COBRAcable
Paula Westhoven was vanuit het ministerie ven EZK als projectleider betrokken bij de ruimtelijke inpassing van de COBRAcable van Eemshaven naar het Deense Endrup. Op dit project is de rijkscoördinatieregeling van toepassing. De rijksoverheid treedt dan op namens de lokale overheden. ‘De kabel maakt structureel Nederlandse capaciteit beschikbaar voor het Deense elektriciteitsnet en omgekeerd’, legt Paula uit. ‘Het Deense belang is om continu zeker te kunnen zijn van energielevering. Het Nederlandse belang is om met de COBRAcable meer duurzame elektriciteit te importeren, vooral wind uit Denemarken. De kabelverbinding kan in een later stadium een windpark op zee aansluiten.’
Betwist gebied
Het tracé van de COBRAcable gaat vanuit Eemshaven door het Natura2000-gebied de Waddenzee en gaat via Duits gebied verder naar Denemarken. In Nederland gaat de procedure zowel over het tracé in eigen land als over Duits grondgebied. Denemarken pakt het project vanaf de eigen grens als initiatiefnemer op. Paula: ‘De belangen zijn erg verschillend. In het contact met Duitsland speelde een grensgeschil. De Eems-Dollard is betwist gebied. Er is een langlopende onenigheid over de ligging van de grens.’
‘Voor het grensgeschil hebben we gebruik gemaakt van het Westereemsverdrag’, vertelt Paula. ‘Daarin is een denkbeeldige grens afgesproken. Verder zijn we overeengekomen dat Nederland de natuurwetvergunning regelt en Duitsland de scheepvaartvergunningen.’ Economische en natuurbelangen stonden in de onderhandelingen tegenover elkaar. De Duitse scheepvaartautoriteiten hechtten zwaar aan de scheepvaartroute vanwege de belangen van de haven van Emden. ‘Een tracé door de beschermde kwelders had hun voorkeur, maar dat was geen optie’, geeft Paula aan. ‘Na grondig overleg is toch de vergunning afgegeven voor het meest milieuvriendelijk alternatief. Afspraken over voldoende diepte en aanlegmethode van de kabel gaven de doorslag.’
Informatieavond
Voor de presentatie van het Voorkeursalternatief (VKA) organiseerde de projectorganisatie een informatieavond in Roodeschool, Groningen. ‘We hebben gericht belangenorganisaties uitgenodigd, maar alleen de visserijsector was aanwezig’, herinnert Paula zich. ‘Zij bleken tevreden, omdat vissers in het voorkeursalternatief geen hinder ondervinden. De geringe opkomst sterkte ons in het gevoel dat we de stakeholders vooraf goed hadden betrokken. In het hele proces waren de gesprekken over de scheepvaartroute het moeilijkste onderdeel. Hoewel dat goed is verlopen, heb ik me voorgenomen om er nooit meer mee in te stemmen dat Duitsers tegen mij in hun eigen taal spreken, terwijl ik in het Engels terug spreek. In dit geval waren zij daardoor in het voordeel en voor mij was het een nadeel. Een les voor de volgende keer.’
Verdrag van Espoo
Maarten Scheffers was vanuit Rijkswaterstaat betrokken bij de COBRAcable. ‘Formeel heeft ons ministerie van IenW geen rol in de procedure, maar vanwege de vaarwegen, het vaarwegbeheer van onder andere de Waddenzee en de wegenkruisingen hebben wij, als Rijkswaterstaat, belangen in de tracékeuze. Bovendien heeft ons ministerie vanuit het verleden affiniteit met energieprojecten en veel kennis van m.e.r. en ruimtelijke procedures’, legt hij uit.
Het Verdrag van Espoo speelde volgens hem een rol in het contact met Duitsland. ‘De afspraak is dat we elkaar informeren over het inpassingsplan. Dat was zeker nodig, want het Eemsgebied is heel dynamisch met diepe geulen en een onduidelijke grens. Voor Duitsland was het belangrijk dat de geulen in stand blijven en dat de scheepvaart niet gehinderd wordt door werkzaamheden aan losgewoelde kabels.’ Maarten is ook namens Nederland betrokken bij de ruimtelijke procedure voor de toekomstige aansluiting van een windpark ten noorden van de Waddeneilanden. ‘Daarin merk ik dat terdege rekening wordt gehouden met de COBRAcable in 1 van de alternatieven.’
Verstorend werken
Maarten merkt dat de vele sectoren met belangen op zee vragen om een zorgvuldig proces. ‘Je wil de relatie goed houden, maar er wordt ook gevist, en er zijn windparken, scheepvaartroutes, natuurgebieden, kabels die verstorend werken, zandwinningslocaties en de bescherming van de kust. Bovendien heeft de energiesector zelf de nodige claims, zoals pijpleidingen die misschien later gebruikt worden voor waterstof. Dat maakt het vinden van goede routes complex. Overleg en jointfactfinding is daarom cruciaal. Zo betekent bijvoorbeeld een zorgvuldige aanlegmethode van de kabel veel, omdat dat kan zorgen dat minder slib opspoelt en zeegrasvelden gespaard worden.’
380kV Doetinchem – Wesel
TenneT, de beheerder van het landelijke hoogspanningsnet, wil samen met de Duitse beheerder Amprion een nieuwe 380 kV hoogspanningsleiding aanleggen van Doetinchem naar het Duitse Wesel. De verbinding is nodig voor de internationale uitwisseling van elektriciteit binnen de ontwikkeling naar 1 Europese elektriciteitsmarkt. De kabel versterkt de voorzieningszekerheid en geeft ruimte aan transport van duurzame elektriciteit tussen Nederland en het buitenland.
https://www.tennet.eu/nl/ons-hoogspanningsnet/internationale-verbindingen-2/?tx_kesearch_pi1%5Bfilter%5D%5B-2%5D%5B%5D=syscat66
Invloed van de omgeving
Bij de kabel Doetinchem-Wesel was Hans de Vries vertegenwoordiger van Rijkswaterstaat. Ook hij heeft ervaring met gevoeligheden in de omgeving. ‘We zijn gevraagd voor de projectbegeleiding, vanwege onze grote ervaring met m.e.r.-en. Volgens Hans is Doetinchem-Wesel een project oude stijl. De omgeving heeft niet het gevoel dat er nog echte inbreng voor hen inzit, ook vanwege de rijkscoördinatie.’ Al met al leidde dat volgens hem tot een moeizaam traject met veel beroepsprocedures en gedoe.
Gezondheid bij hoogspanning
Vermeende gezondheidseffecten van hoogspanningsnetten leidden bij Doetinchem-Wesel zowel in Nederland als in Duitsland tot veel discussie. ‘Er is heel veel gesproken over elektromagnetische velden via kennisplatforms, deskundigen en belangenbehartigers. Kort gezegd is er een vermoeden dat hoogspanning een verhoogd risico oplevert op leukemie bij kinderen. Dan blijkt er een klein risico dat niet alleen bij hoogspanning optreedt, maar ook bij telefoongebruik en elektrische wekkers. Het risico is niet nul, maar er is ook geen direct bewijs dat het schadelijk is voor de gezondheid. Daarom is uit voorzorg de regel dat zich direct onder de hoogspanningsleidingen geen gevoelige bestemmingen mogen bevinden. Doorslaggevend is of risico’s aanvaardbaar zijn of niet.’
Ondergrondse verbinding
Veel hoogspanningsleidingen zijn bovengronds aangelegd, waardoor ze prominent in het landschap aanwezig zijn. Ondergrondse kabels zijn onzichtbaar, maar die kosten volgens Hans 6 tot 7 maal zoveel dan bovengrondse. ‘De omgeving groef zich in voor een ondergrondse verbinding. De discussie is hier grondig gevoerd. Sommige mensen gingen wel ver in hun belang. Zo was er 1 varkenshouder die tot het laatst toe volhield aan zijn principiële punt dat een stal aangemerkt moest worden als een gevoelige bestemming, gelijk aan kinderdagverblijven en woonhuizen. Ik ben vaker in de stal dan thuis, voerde hij aan.’
Hans vindt dat TenneT als initiatiefnemer een grote ontwikkeling heeft doorgemaakt. ‘Ook bij een rijkscoördinatieregeling is de invloed van de omgeving van belang. Tegenwoordig streven projectorganisaties ernaar om inderdaad de gesprekken open in te gaan. Dat lukt het best als je nog aan het begin van het project staat.’
Meer informatie:
paula.westhoven@minezk.nl tel. 06 - 46 15 22 40
maarten.scheffers@rws.nl tel. 06 - 51 20 70 67
hans.jg.de.vries@rws.nl tel. 06 - 10 98 24 03