Beheer en onderhoud van wegen en vaarwegen is een belangrijke taak van Rijkswaterstaat. Daarvoor wordt intensief samengewerkt met de marktpartijen die het beheer en onderhoud uitvoeren. Maar kan die samenwerking niet nog beter, duurzamer en veiliger? In Zuid-Nederland denken ze van wel, door waardegedreven onderhoud.
Rijkswaterstaat en marktpartijen willen beide innoveren om te verduurzamen en klimaatdoelstellingen te halen. Hoe zorgen we ervoor, dat marktpartijen en Rijkswaterstaat elkaar meer versterken en dat de moeite die erin wordt gestoken ook rendeert? Met die vraag gingen Ludo Hennissen, projectmanager bij Rijkswaterstaat Zuid Nederland (ZN) A Wegen en Fredy Sierra Fernandez, strategisch adviseur bij Rijkswaterstaat ZN, in gesprek met de marktpartijen die verantwoordelijk zijn voor beheer en onderhoud in Zuid-Nederland. ‘Met nieuwe contracten op komst wilden we met elkaar bespreken tegen welke barrières we aanlopen als het gaat om duurzaamheid en innovatie’, licht Hennissen toe. ‘En waar deze barrières vandaan komen. Doel was om door deze “zakelijke maar open” gesprekken de samenwerking met de markt in de nieuwe contracten beter vorm te geven.’
Perverse prikkels in contracten
Het was een initiatief dat Frank Bijleveld, manager onderzoek, ontwikkeling en kwaliteit bij Strukton, als muziek in de oren klonk. ‘Wij willen graag stappen zetten op het gebied van duurzaamheid – en daarin zijn wij in de markt zeker niet de enige. Maar we merken in de praktijk dat dit te langzaam gaat of niet altijd even goed lukt. Dat komt deels door “perverse prikkels” in contracten, ook die van Rijkswaterstaat. Het is goed om daarover met elkaar in gesprek te gaan, dit bespreekbaar te maken en de waarde te maximaliseren op basis van gezamenlijke doelstellingen. Samen kom je verder, zo is mijn stellige overtuiging.’ Siërra Fernandez ziet die perverse prikkels ook, zowel bij de overheid als bij de markt. ‘Ze zitten niet alleen in het contract, maar ook in ingesleten gedrag. De markt wil veel en kan veel, zo is mijn ervaring. Tegelijkertijd is het zo dat kansrijke innovaties om te verduurzamen niet of maar beperkt in de projecten wordt toegepast. Hoe komt dat? En wat zijn dan de remmende factoren? Hoe komen we wél tot de nodige collectieve verandering in de sector? Dáár moet je het over hebben.’
MKI per levensduurjaar
Een voorbeeld van zo’n perverse prikkel is volgens Bijleveld de focus op MKI (milieukostenindicator) per ton in aanbestedingen. ‘Rijkswaterstaat zet marktpartijen hiermee aan tot meer circulariteit. Maar het leidt niet per definitie tot duurzamer asfalt, omdat vereisten op dat vlak – zoals levensduur en dunnere constructies – in aanbestedingen worden “vastgezet”. Marktpartijen kunnen zich hier dan niet op onderscheiden, waardoor ze er in aanbestedingen niet voor kiezen. En dat werkt duurzaamheid en het toepassen van innovaties tegen.’ Hennissen vult aan: ‘Het mooie is dat je in zo’n gesprek meteen kunt vragen wat duurzaamheid dan wél in de hand zou werken. Zo kwam naar boven dat uitvragen van MKI per m2 per levensduurjaar een oplossing zou kunnen zijn. In de transitiepaden waarmee we toewerken naar klimaatneutrale en circulaire rijksinfrastructuurprojecten gaan we nu uitzoeken of dit een MKI-eenheid is die wél de juiste prikkels geeft.’
Voorbeeldgedrag tonen
Hennissen vertelt dat er door het voeren van de gesprekken meer wederzijds begrip is ontstaan. ‘Als projectmanager ben ik in mijn werk veel bezig met contractuele zaken en dagelijkse beslommeringen. Daardoor heb ik niet altijd de rust om “erboven te hangen” en me af te vragen wat er nu écht aan de hand is. Dat hebben we in die gesprekken wel gedaan. Zo hebben we samen veel pijnpunten kunnen bespreken.’ Volgens Sierra Fernandez heeft Rijkswaterstaat daarbij ook de hand in eigen boezem gestoken. ‘Zo bouw je aan vertrouwen. Want zeggen dat je elkaar vertrouwt is anders dan elkaar écht vertrouwen. Daar moet je aan werken door samen voorbeeldgedrag te tonen.’ Bijleveld heeft ondervonden dat marktpartijen en Rijkswaterstaat eigenlijk best wel op één lijn zitten. ‘We vinden duurzaamheid allemaal belangrijk en willen écht de klimaatdoelstellingen halen. Maar we realiseren ons ook dat dit niet gaat lukken als we op de oude weg doorgaan. Daarom is het mooi dat we hier open en eerlijk over konden praten en eerlijk konden uitspreken dat we op een andere manier moeten gaan samenwerken om die gezamenlijke klimaatdoelstellingen wél te halen.’
De kern van waardegedreven onderhoud
Die andere manier van samenwerken krijgt vorm in de nieuwe onderhoudscontracten van Rijkwaterstaat ZN A Wegen, waarvan het eerste op dit moment wordt aanbesteed. ‘Daarin zetten we de stap van kostengedreven naar waardegedreven onderhoud’, aldus Hennissen. ‘Dit betekent dat we de opgave als uitgangspunt nemen en niet het contract. Dus niet het lijstje met onderhoudswerkzaamheden afvinken omdat dit nu eenmaal zo moet, maar met elkaar nadenken over hoe we het werk beter, duurzamer en veiliger kunnen uitvoeren.’ Dat is best spannend, geeft Sierra Fernandez toe. ‘We laten de traditionele opdrachtgever-opdrachtnemersrol los en gaan intensiever als klant en leverancier samenwerken om de stap naar waardegedrevenheid te maken. Dat zal voor iedereen wennen zijn.’ Hennissen sluit af: ‘Als Rijkswaterstaat kunnen we ons geld maar één keer uitgeven. Daarom wil ik elke euro optimaal besteden. En dat kan alleen als je samen met de markt nadenkt over hoe je dat het beste kunt doen op het juiste moment. Dat is de kern van waardegedreven onderhoud. En dat is waar het in ons werk dan ook om zou moeten draaien. Het is mooi dat we hier nu ook echt stappen in gaan zetten.’