Foto Ingeborg van der Vorm, initiatiefnemer van de Groeituin Social Return bij Rijkswaterstaat
De Rijksoverheid zet zich al jaren in om werkgelegenheid te creëren voor mensen met een (grotere) afstand tot de arbeidsmarkt. Dat dit op veel verschillende manieren kan, is goed te zien in de Groeituin Social Return bij Rijkswaterstaat. Ingeborg van der Vorm, initiatiefnemer van de Groeituin, vertelt over het ontstaan ervan en wat dit oplevert voor zowel de kandidaat als de opdrachtnemer die voor Rijkswaterstaat werkt. ‘Ieder mens heeft talenten die hij kan inzetten voor onze maatschappij.’
Over de Groeituin Social Return
De Rijksoverheid wil dat iedereen zoveel mogelijk meedoet in de samenleving. Dit betekent dat iedereen uitzicht heeft op werk en inkomen. Het Rijk stimuleert dit onder andere via inkoop, door in contracten op te nemen dat opdrachtnemers mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt moeten inzetten. Dit wordt social return genoemd. Sinds 2018 wordt er met het rijksbrede programma Maatwerk voor Mensen werkgelegenheid gecreëerd voor mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt. De Groeituin Social Return van Rijkswaterstaat is hier een uitwerking van. De nadruk in de Groeituin ligt op hulp om de doelgroep verder te ontwikkelen. Dit gebeurt helemaal op maat. Het doel: mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt een goed passende, betaalde en duurzame werkplek geven.
Bij de Groeituin Social Return slaan Rijkswaterstaat én marktpartijen de handen ineen. Concreet betekent dit dat opdrachtnemers met hun expertise bijdragen aan de ontwikkeling van mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt. Denk aan mensen met een arbeidsbeperking, voortijdig schoolverlaters, ex-topsporters of mensen met een migratieachtergrond. Het doel van de Groeituin is om hen een goed passende, betaalde en duurzame werkplek geven. Ingeborg van der Vorm is initiatiefnemer van de Groeituin Social Return. ‘Talent benutten zonder uit te putten – dat is mijn motto. In mijn werk als contractmanager bij Rijkswaterstaat wilde ik dat ook graag toepassen. Rijkswaterstaat is namelijk intensief bezig met duurzaamheid, maar de menselijke kant ervan miste ik nog.’ Als inkoper bij een grote verzekeraar had Van der Vorm hier al de nodige ervaring mee opgedaan. En ook persoonlijk had ze geleerd om bewust bezig te zijn met het ontwikkelen van talenten.
Stip op de horizon
Van der Vorm had dan ook een duidelijke stip op de horizon: bij collega’s en opdrachtnemers het bewustzijn over de menselijke kant van duurzaamheid vergroten. Maar waar begin je dan? ‘Uitgangspunt was een praatplaat, zoals ik het noem. Daarop bracht ik mijn eigen loopbaanpad in beeld. Ik dacht: als ik dicht bij mezelf blijf, dan kan ik beter duidelijk maken wat duurzame inzetbaarheid is. Daarna ging ik in gesprek met collega’s, leidinggevenden en leveranciers. En dan had ik het niet over KPI’s of andere getallen, maar over mensen. Zo ging het balletje rollen. De communicatieafdeling wilde er een intranetpagina aan wijden, een collega met dezelfde inkoopachtergrond haakte aan, de verantwoordelijken achter Banenafspraak geloofden erin. Zo kwamen de beleidslijnen bij elkaar en was de Groeituin Social Return geboren – door mijn eigen droom als praatplaat te delen.’
Kracht van opdrachtnemers
Met de Groeituin Social Return richt Rijkswaterstaat zich nadrukkelijk op de kracht van gecontracteerde marktpartijen zelf. Alleen zij kunnen immers de benodigde arbeidsomstandigheden voor de doelgroep bieden. ‘Hun bijdrage aan social return moet écht bij hen passen, en zowel het bedrijf als de kandidaat iets opleveren’, benadrukt Van der Vorm. ‘Daarom gaan we altijd de dialoog aan. Soms weet een opdrachtnemer gewoon niet zo goed hoe hij invulling kan geven aan social return. Ik kijk altijd vanuit zijn corebusiness: waar ligt jouw kracht als werkgever en hoe kun je die inzetten voor de doelgroep?’
‘Gaaf als ze onderdeel van je vaste kern worden’
Jeroen de Goeij is directeur van ingenieursbureau Nebest. Hij hoorde via zijn contractmanager bij Rijkswaterstaat over de Groeituin Social Return. ‘Het sprak me meteen aan. Ik had al ervaring met social return bij andere klanten en ik herkende mijn visie daarop in de aanpak van Rijkswaterstaat: het langetermijndenken, iemand een duurzame werkplek bieden die van waarde is voor je organisatie. Dus ik benaderde Ingeborg, en inmiddels hebben we meerdere gesprekken gevoerd om social return bij Nebest samen vorm te geven.’ De Goeij heeft 2 tips voor andere bedrijven die met social return aan de slag gaan. ‘Ten eerste: zie dit niet als verplichting, maar omarm je nieuwe collega’s. Neem ze op in het normale arbeidsproces en beoordeel ze niet als stagiair. Want als je ze weet te boeien en ze helpt bij hun ontwikkeling, is de kans groot dat ze blijven. Het is een investering om de juiste mensen te vinden en op te leiden, maar als dat gelukt is, is het gaaf om te zien dat ze onderdeel van je vaste kern zijn geworden. En ten tweede raad ik aan proactief in gesprek te gaan met je opdrachtgever. Dan blijkt er veel meer mogelijk dan je in eerste instantie dacht. Neem nu ons werkveld, de weg- en waterbouw. Wij hebben mensen nodig met een hoog kennisniveau, zoals specialisten betonconstructies, en die zijn lastig te vinden in het huidige krappe aanbod – laat staan mensen die ook nog eens een afstand tot de arbeidsmarkt hebben. In mijn gesprekken met Rijkswaterstaat, zoals met Ingeborg, heb ik gemerkt dat als je je krachten bundelt je tot heel waardevolle oplossingen kunt komen.’
Binnen met buiten verbinden
Van der Vorm ziet zichzelf als verbinder. ‘Ik verbind binnen met buiten: onze organisatie met de markt, en andersom. Met mijn passie inspireer ik anderen, zowel collega’s als opdrachtnemers. En zij weten op hun beurt hun netwerk weer te enthousiasmeren. Zo probeer ik ervoor te zorgen dat we gebruikmaken van elkaars kennis, ervaring en netwerken. Daarnaast deel ik mooie voorbeelden die mij ter ore komen met anderen. Laatst hoorde ik bijvoorbeeld dat er bij een aannemer kozijnen met scharnieren in elkaar gezet moesten worden. Voor dat repeterende werk werd toen een sociale werkplaats in de arm genomen. Op deze manier kon de aannemer zelf mensen vrij maken en hún talent óók op de juiste manier inzetten. Dit mooie idee voor de invulling van social return neem ik dan weer mee in andere gesprekken.’
Voorbeeld uit de praktijk: kantoormeubilair opknappen
Dat de Rijksoverheid social return bevordert, zie je terug in de meest uiteenlopende contracten. Een mooi voorbeeld is de samenwerking tussen de Categorie Werkplekomgeving (onderdeel van Rijkswaterstaat en verantwoordelijk voor de rijksbrede inkoop van kantoormeubilair), Gispen (een van de huidige leveranciers van kantoorinrichting) en het Facilitair Bedrijf Dienst Justitiële Inrichtingen. In het kader van de Groeituin Social Return vond Gispen bij In-Made een passende manier om een bijdrage te leveren. Onder In-Made vallen de penitentiaire productiebedrijven van Dienst Justitiële Inrichtingen. Gedetineerden voeren daar productiewerk uit, waarmee ze nuttige werknemersvaardigheden opdoen. Zo worden ze voorbereid op hun terugkeer in de samenleving. In leer-werkbedrijf De Fabriek van de PI Almelo werken gedetineerden in de laatste fase van detentie en ex-gedetineerden ‘buiten de muur’ samen met andere kwetsbare doelgroepen uit de regio, zoals mensen met mentale of fysieke beperkingen. Voor Gispen bestaan hun werkzaamheden uit onderhoud, repair en refurbishment van werkplekken binnen de Rijksoverheid. Inmiddels zijn er zo al 800 bureaus gerevitaliseerd en op weg naar nieuwe gebruikers.
Meer weten over de Groeituin Social Return? Bekijk dan deze video.
Jean-Luc Beguin, CPO Rijkswaterstaat, benadrukt het belang om zakelijke en maatschappelijke doelen aan elkaar te koppelen. ‘Rijkswaterstaat kan hier als grote inkopende organisatie invulling aan geven, doordat wij in staat zijn de verbinding met de markt te leggen. De Groeituin Social Return helpt ons samen met de markt de sociale impact te vergroten. Intrinsieke motivatie is hierbij essentieel – precies zoals Ingeborg dat heeft.’
Van vinken naar vonken
Voor de toekomst heeft Van der Vorm eveneens een duidelijk doel voor ogen. ‘Net als wij besteden heel veel bedrijven al aandacht aan duurzaamheid. Maar het gaat dan vooral om het “groene” en nog niet zozeer om de menselijke kant ervan. Nu stimuleren wij onze opdrachtnemers nog om iets met social return te doen door het op te nemen in het contract. Het is eigenlijk een eis die ze moeten “afvinken”. Ik hoop dat bedrijven uiteindelijk vanuit intrinsieke motivatie mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt in dienst nemen. Dan ontstaan er vonken. Ik noem dat proces: van vinken naar vonken. Ik zou willen zien dat we als partners in de opdrachtketen samenwerken en dat duurzaam, innovatief én sociaal inkopen en ondernemen vanzelfsprekend is. Zo hoop ik dat het creëren van sociale impact uiteindelijk gemeengoed wordt.’
Het geheim: durven
Wat daarvoor nodig is? Volgens Van der Vorm is het geheim: durven. ‘Als Rijkswaterstaat mij niet buiten de lijntjes van mijn functieprofiel had laten kleuren, was de Groeituin Social Return er nooit geweest. Durf als werkgever dus buiten de gebaande paden te treden en sta open voor nieuwe ideeën. Werk vanuit de bedoeling, zet talent centraal en kijk naar de werkzaamheden die gedaan moeten worden. Het is raadzaam om hierbij al experimenterend te leren. Dus pak het in kleine stappen aan. Werkt dat wat je bedacht hebt, dan kun je het invoeren, maar laat ook los als het niet goed uitpakt.’
Ook in dit magazine!
- Versterking Afsluitdijk ideale test voor duurzaam beton
- Duurzaam onderhoud A6: om te innoveren moet je de lat hoger leggen
- Hoe blockchain kan zorgen voor beter strooizout
- Van repareren naar realtime onderhouden
- ‘Aandacht voor veiligheid is een ketenverantwoordelijkheid’
- Windpark Maasvlakte 2: conflicterende belangen en een gedeeld doel