Werknemers met een afstand tot de arbeidsmarkt of met een fysieke en/of mentale beperking hebben het zwaar om een baan te bemachtigen. Een goede voorselectie en begeleiding nemen bij Rijkswaterstaat veel obstakels weg. Intern begeleider Luciënne van Holst: ‘Door goed te kijken naar waar kandidaten goed en minder goed in zijn, zet je ze in hun kracht. En dan heb je er hele goede werknemers aan.’
In de Wet banenafspraak is vastgelegd dat tot 2026 in totaal 125.000 extra banen worden gecreëerd voor mensen met een arbeidsbeperking, 100.000 in het bedrijfsleven en 25.00 bij de overheid, dus ook bij Rijkswaterstaat. De werknemers die bij Rijkswaterstaat komen werken, worden op meerdere manieren begeleid. Werkbuddy’s ondersteunen de medewerkers op de werkplek. Voor alle andere begeleiding heeft Rijkswaterstaat op elke locatie interne begeleiders aangesteld. Deze begeleiding richt zich met name op het welbevinden van de medewerkers: is er goed contact met collega’s, is de werkplek prettig en goed bereikbaar?
Zachte landing geven
Een van die interne begeleiders is Luciënne van Holst. En waar anderen het naast hun functie doen, heeft zij besloten haar volledige werkweek in te vullen als intern begeleider bij Rijkswaterstaat Centrale Informatie Voorziening (CIV). ‘Ik heb veel affiniteit met deze doelgroep, vandaar mijn keuze’, zo legt ze uit. ‘We willen deze mensen een zachte landing geven in onze organisatie. Door heel goed te kijken naar iemands kwaliteiten, zorgen we ervoor dat het werk dat ze doen zo goed mogelijk past.’ Het is de taak van Van Holst om gedurende de aanstelling – of zo lang als de ‘banenafspraker’ er behoefte aan heeft – met regelmaat in persoonlijke gesprekken na te gaan of hij of zij zich nog senang voelt. En om samen naar oplossingen te zoeken wanneer dat niet zo is.
Meetellen en participeren
Aan enthousiasme is zelden gebrek, weet Van Holst. ‘Het zijn mensen die dolgraag willen werken. Ze willen meetellen, participeren in de maatschappij. Een betaalde baan is dan heel belangrijk. Dat geeft ons als werkgever de verantwoordelijkheid om daar goed mee om te gaan. Om mismatch zo veel mogelijk te voorkomen, zorgen we ervoor dat al aan de voorkant een goede selectie plaatsvindt.’ Binnen dat proces wijst ze met name op het matchingsgesprek met de manager ter plekke: ‘Dat is echt enorm belangrijk, dat beiden met een positief gevoel en realistische verwachtingen dit traject ingaan.’ De banenafspraak wordt breed gedragen binnen Rijkswaterstaat: ‘We stoppen er veel tijd en moeite in, dat is ook essentieel voor het slagen. En gelukkig hebben we ook een gedreven directeur die er bijzonder enthousiast over is.’
Wet banenafspraak
Sinds 2015 geeft Rijkswaterstaat invulling aan de Wet banenafspraak. Op dit moment zijn er 187 extra banen gecreëerd. Van deze banenafsprakers zijn er 102 in vaste dienst (waarvan 81 in een bovenformatief dienstverband), hebben 82 werknemers een tijdelijke betrekking en werken er 3 via een proefplaatsing. Ze zijn afkomstig uit het doelgroepregister van UWV, en hebben verschillende achtergronden (onder andere Wajong, WIA en WSW) en verschillende beperkingen: fysiek, mentaal, of een combinatie van beiden. Met de banenafspraak geeft Rijkswaterstaat invulling aan zijn maatschappelijke verantwoordelijkheid. We willen graag dat onze partners ook hun verantwoordelijkheid nemen en mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt een kans bieden. Tips om dit in goede banen te leiden zijn:
- Maak aan de voorkant een gedegen selectie op capaciteiten en belastbaarheid, zodat kandidaten op de juiste plek terechtkomen.
- Investeer in extra begeleiding en maak daar tijd voor vrij.
- Zorg voor een realistisch verwachtingspatroon, voor zowel kandidaat als organisatie.
- Blijf alert of de kandidaat zich prettig voelt op het werk.
Blikveld verruimen
Die enthousiaste hoofdingenieur-directeur bij CIV is Perry van der Weyden, tevens ambassadeur diversiteit en inclusie bij Rijkswaterstaat. Hij ziet de banenafspraak als een echte win-winsituatie: ‘Het geeft de kandidaten zelfvertrouwen en eigenwaarde, soms zelfs een levensinvulling. Tegelijkertijd worden wij er als organisatie – toch enigszins een bolwerk van witte mannen tussen de 30 en 55 jaar – absoluut beter van. Een grotere diversiteit qua achtergrond, afkomst en eventuele beperkingen levert andere denkrichtingen op en verruimt ieders blikveld.’
Goed en naar vermogen werken
Niet elke kandidaat stroomt uiteindelijk door naar een vaste baan bij Rijkswaterstaat. Van der Weyden: ‘Soms is de overgang naar werk voor een kandidaat nog te groot, of zitten persoonlijke omstandigheden te veel in de weg. En er verdwijnen ook wel eens banen, bijvoorbeeld onder schoonmakers omdat mensen vanwege corona meer thuis werken.’ Het is een geslaagde match als een ‘banenafspraker’ elke dag goed en naar vermogen werkt en zich prettig voelt, zo stelt hij. ‘Dan is de gehaalde productiviteit verder geen criterium meer. Die mag dus best wat lager liggen.’ Wat overigens zeker niet altijd het geval is. ‘Hier bij CIV zijn mensen met een autismespectrumstoornis bijzonder goed inzetbaar voor IT-functies’, geeft Van der Weyden als voorbeeld. ‘Ze zijn vaak handig met cijfers en tabellen en kunnen zich fantastisch concentreren. Bovendien vinden ze herhaling in hun werk meestal niet erg. Perfect voor de IT.’ Zou hij het aantrekken van werknemers uit de banenafspraak – gezien de positieve ervaringen van Rijkswaterstaat – aanbevelen aan partnerorganisaties of marktrelaties? ‘Nou nee, liever niet. Dan blijven er voor ons namelijk minder over’, zo besluit hij met een knipoog.
‘CIV is mijn tweede thuis’
Fanis Tziotis kwam in 2016 vanuit de Wajong bij Rijkswaterstaat werken. ‘Ik dacht eerst dat ik weinig kans had omdat de functie waarop ik zou komen te werken voor boekhouden niveau 4 was, terwijl ik niveau 3 heb. Er werd me echter verteld dat de werkzaamheden aan mijn niveau zouden worden aangepast.’ En zo begon Tziotis als servicedeskmedewerker Data Management Center bij CIV in Delft. Hij werd op een prettige manier opgevangen door collega’s en goed begeleid bij het zich eigen maken van zijn werktaken. Zijn 28 uur werden 40 uur, zijn tijdelijke contract werd een vast contract. Tziotis voelt zich prima bij CIV: ‘Het is echt mijn tweede thuis. Daarom vind ik het ook zo fijn dat ik in deze coronatijd toch 1 keer per week naar kantoor mag, steeds samen met een andere collega.’ Het contact met zijn interne begeleider Luciënne van Holst is sporadisch, het gaat immers goed. ‘Onlangs heb ik haar wel gezegd dat een assertiviteitstraining me nuttig leek. Ik vind het namelijk vaak moeilijk om mijn mening te geven.’ Binnenkort staat de eerste cursusdag op zijn programma.