Foto John Peters Fotografie
Met een maximumsnelheid van 100 km/h overdag maakt de overheid de weg vrij voor nieuwe bouw- en infraprojecten. Dankzij goede samenwerking wisten Rijkswaterstaat en onderhoudsaannemers deze maatregel snel én veilig door te voeren.
Sinds 16 maart 2020 is de maximumsnelheid op de Nederlandse snelwegen overdag teruggebracht naar 100 km/h. Met deze maatregel wil de overheid de uitstoot van het verkeer beperken en ontstaat er weer ruimte voor bouw- en infraprojecten die eerder stil kwamen te liggen door de stikstofproblematiek.
Alle hens aan dek
Voor Rijkswaterstaat en marktpartijen betekende dit alle hens aan dek: verspreid over het hele land moesten 4.000 vaste borden worden geplaatst. Maar ook op de verkeerscentrales waren aanpassingen nodig, bijvoorbeeld voor de bediening en besturing van de zogeheten rotatiepanelen. Dit zijn de draaiende borden die met pijlen aangeven of een spitsstrook open is en welke maximumsnelheid daarbij geldt. Bij de uitvoering van deze omvangrijke operatie stonden voor Rijkswaterstaat 2 zaken voorop: veiligheid en snelle uitvoering. Lieke Vrancken, landelijk coördinator realisatie snelheidsverlaging: ‘Met deze klus hebben we laten zien dat we met de markt in korte tijd borden op een voor weggebruikers en wegwerkers veilige manier kunnen plaatsen.’
Onderhoudsaannemers kennen de wegen
Om de klus zo snel mogelijk te klaren, schakelde Rijkswaterstaat onderhoudsaannemers in: marktpartijen die de rijkswegen onderhouden volgens een prestatie- of DBFM-contract. Vrancken: ‘Zij kennen de betreffende wegen heel goed en zijn er normaal ook verantwoordelijk voor dat de bebording volgens de wetgeving op orde is.’ Projectmanager Ludo Hennissen vult aan: ‘De contracten zijn al gesloten. Daardoor konden we voor deze klus eenvoudig gebruikmaken van de bestaande processen. Zo stuurt elke Rijkswaterstaatregio een aantal onderhoudsteams aan. Zij werken al goed samen en dat maakt de uitvoering vrij makkelijk en snel. Maar er zit ook een complexe bestuurlijke kant aan. Normaal voeren de regio’s hun taken zelfstandig uit. Nu moesten we alles landelijk afstemmen, bijvoorbeeld om te zorgen dat iedereen de borden in het weekend tussen 12 en 16 maart kon plaatsen – of in ieder geval de hoezen of tape verwijderen. Dan merk je dat Nederland toch best groot is.’ Vrancken stelt dat de grote uitdaging was om goed te verbinden en te communiceren. ‘Het is belangrijk dat iedereen hetzelfde vertrekpunt heeft.’
Snel resultaat dankzij vertrouwen
Emil van Mil was bij de bebordingsoperatie betrokken als projectleider voor de gebieden onder beheer van onderhoudsaannemer De Jong Zuurmond: Amsterdam, Friesland en een perceel in Oost-Nederland. Hij vond het bijzonder om te ervaren dat marktpartijen en Rijkswaterstaat samen in staat zijn om in bijzonder korte tijd tot een goed resultaat te komen. ‘Dat lukt alleen als iedereen zich inzet voor elkaars belangen. Voor zo’n goede samenwerking is vertrouwen en openheid nodig.’ Vertrouwen winnen kost tijd en voor Van Mil is het dan ook vanzelfsprekend dat Rijkswaterstaat ervoor koos om samen te werken met de bestaande onderhoudsaannemers. ‘Wij zijn eigenlijk rentmeesters die het gebied tijdelijk in beheer hebben. We begrijpen de belangen van Rijkswaterstaat en hebben bij wijze van spreken aan een half woord genoeg. We kennen het gebied op ons duimpje en hebben inzicht in de risico’s. Bovendien hebben we al contact met alle belanghebbenden, zoals gemeenten, provincies en beheerders van het onderliggende wegennet.’
Problemen open bespreken
De samenwerking met Rijkswaterstaat en de andere marktpartijen verliep heel goed, vertelt Van Mil. ‘We zaten van begin af aan met alle partijen aan tafel. Dat is fantastisch. Het was duidelijk wat er van ons verwacht werd. Bovendien kregen we de mogelijkheid om aan te geven welke periode voor ons haalbaar was, gelet op de veiligheid. We zijn samen tot een datum gekomen. Ook later bleef Rijkswaterstaat de vinger aan de pols houden. Problemen konden we open bespreken. Om op tijd klaar te zijn, hebben wij er bijvoorbeeld voor gekozen om de vervangende borden eerder al te plaatsen, zodat we ze in het afgesproken weekend alleen nog hoefden te “onthullen”. Gelukkig hebben de landelijke en regionale teams, door snel te schakelen, snel akkoord op deze werkwijze kunnen geven.’
Soepel verlopen
De complexiteit van dit project kwam ook doordat er allerlei verschillende onderdelen van Rijkswaterstaat bij waren betrokken. Om iedereen bij elkaar te brengen werd er een coördinatiegroep opgericht, bestaande uit vertegenwoordigers van alle betrokken Rijkswaterstaatonderdelen. Plus iemand die eind 2019 betrokken was bij het verkeersbesluit voor het verlagen van de maximumsnelheid, een planner en een coördinerend directeur. Hennissen en Vrancken zaten allebei in de coördinatiegroep; Hennissen vertegenwoordigde zijn Rijkswaterstaatonderdeel en Vrancken hield als aanvoerder het algehele overzicht. Daarnaast was er een stuurgroep om de besluitvorming te overzien en vraagstukken op te lossen waar de coördinatiegroep niet uitkwam. ‘Samen zorgden we voor de landelijke afstemming’, vertelt Vrancken. ‘Per perceel in de regio kwam er een bebordingsplan en een plan met verkeersmaatregelen voor een veilige uitvoering.’ Met succes, benadrukt Hennissen enthousiast. ‘De werkzaamheden zijn heel soepel verlopen zonder noemenswaardige files en stremmingen. Alles is veilig uitgevoerd én iedereen was op tijd klaar.’ Vrancken: ‘Dat komt deels doordat we gebruik konden maken van bestaande processen, maar vooral ook door de goede samenwerking, zowel met de marktpartijen als intern. We hebben onszelf naar buiten toe echt als één Rijkswaterstaat laten zien.’
Veilig of niet
Die samenwerking was ook belangrijk voor het borgen van de veiligheid. ‘Iedereen was goed voorbereid’, stelt Hennissen. ‘We hebben van begin af aan gezorgd voor goede afstemming met de marktpartijen. We hebben ze gevraagd hoe lang zij nodig zouden hebben om deze operatie uit te voeren. Daarbij was het motto “veilig of niet”. We wilden de klus snel klaren maar niet met een stopwatch bij het plaatsen van de borden gaan staan; een optimale afzetting was belangrijker. Daar hebben we ook toezicht op gehouden door steeds te vragen naar de voortgang. Dat hadden we nog wel beter van tevoren kunnen afstemmen. Nu rapporteerde iedereen op zijn eigen manier. Maar het voornaamste is dat we knelpunten in de planning en bij de veiligheid steeds samen hebben besproken en opgelost. Met elkaar in gesprek blijven is heel belangrijk.’