Samenwerking stond centraal bij de totstandkoming van het plan van aanpak ‘Op weg naar een vitale infrasector’. Michèle Blom, directeur-generaal (DG) van Rijkswaterstaat, is trots op het plan en benadrukt dat het nu aankomt op de uitvoering ervan. ‘We moeten én willen het samen gaan doen.’
Het zijn spannende en roerige rijden, zo stelt Michèle Blom aan het begin van het gesprek. ‘Neem Stikstof en PFAS, waardoor veel projecten zijn geraakt. En dan komt daar ook nog eens de coronacrisis bovenop. Als Rijkswaterstaat kunnen we niet alle problemen oplossen, maar we doen er wel alles aan om projecten, werkzaamheden en aanbestedingen door te laten gaan.’ Te midden van al deze ontwikkelingen werd in maart 2020 het plan van aanpak ‘Op weg naar en vitale infrasector’ gepresenteerd. En, zo benadrukt Blom: ‘Ondanks alle uitdagingen van dit moment werken we samen met de markt gestaag door aan de benodigde brede transitie in de infrasector.’
‘De nieren proeven’
Het plan van aanpak is in nauw overleg met marktpartijen en het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat opgesteld. ‘Als Rijkswaterstaat hebben we vanaf het begin open en transparant op tafel gelegd wat er aan de hand is: dit is onze opgave, dit zijn onze ambities. Kortom, het roer moet om. Maar ook: we krijgen dit niet alleen voor elkaar. Iedereen zal zijn steentje moeten bijdragen.’ Niet meer dan logisch dus om de markt nauw te betrekken bij het opstellen van het plan. Een uniek proces, vindt Blom. ‘Elkaar in de ogen kijken en dit soort gesprekken voeren – elkaar ‘de nieren proeven’ – dat is echt anders. Je kijkt samen naar de toekomst en spreekt over de projecten heen. Het is zeer plezierig om zulke gesprekken te voeren en dan tot de conclusie te komen dat we het samen moeten én willen doen.’
Groot compliment
Wat Blom bij alle gesprekken opviel, is de enorme drive die alle betrokkenen tonen. ‘Hierdoor hebben we in anderhalf jaar tijd een plan van aanpak uit de grond gestampt, waar we allemaal achter staan. Dat vergt moed en leiderschap, zowel van ons als van de markt.’ Blom is heel blij dat zo veel verschillende partijen hun steentje hebben bijgedragen. ‘Bijzonder is dat de hulp uit allerlei hoeken kwam. Niet alleen de traditionele bouwpartijen, zoals grote aannemers, maar bijvoorbeeld ook ingenieurs, ict’ers en elektrotechnici. De markt verdient wat mij betreft een groot compliment.’
‘Een vitale bouwsector is cruciaal voor de toekomstige infrastructurele uitdagingen van klimaatadaptatie, waterveiligheid en energietransitie. De urgentie om de infrasector te veranderen, wordt aan 2 kanten van de tafel herkend en erkend. Zowel Rijkswaterstaat als de bouwsector wil werken aan een goede fundering voor onze toekomst. Het plan van aanpak is een belangrijke stap om de industrie te versterken: duurzaam, innovatief en financieel gezond. Van Oord kijkt met vertrouwen uit naar de weg die hiermee wordt ingeslagen.’
Pieter van Oord, CEO Van Oord
Risicoverdeling en innovatie
Speerpunten in het plan van aanpak zijn risicoverdeling en innovatie. ‘We hebben een gezonde en robuuste sector nodig’, zo benadrukt Blom. ‘Alleen zo’n sector kan innoveren. En dan kom je bijna vanzelf bij de vraag: welke risico’s brengt dit met zich mee en wie draagt welk risico?’ Daarom is een van de maatregelen in het plan van aanpak de zogenoemde 2-fasenaanpak. ‘Een heel mooi principe’, vindt Blom. ‘Eerst bedenk en bepaal je de risico’s. Daarna maak je prijsafspraken. Reden genoeg om deze aanpak in de praktijk te testen, onder andere bij de Ring Utrecht. Dit is een technisch ingewikkeld, omvangrijk en complex project. Je zou het triple trouble kunnen noemen: veel techniek, een complexe omgeving en een winkel die tijdens het werk moet openblijven. Kijk je naar die 3 elementen samen in een latere fase van het project, dan kom je tot een andere inschatting en verdeling van risico’s dan wanneer je er in een vroeg stadium naar kijkt. Een betere inschatting, zo verwachten we.’
‘Een transitie kenmerkt zich als een grote verandering waarin de wereld er echt anders uit gaat zien. Als we altijd blijven doen wat we deden, zullen we steeds de resultaten krijgen die we gewend zijn. Het moet dus echt anders! Met elkaar gaan veranderen is dan ook de enige oplossing die kan leiden tot het gewenste resultaat. Laten we werken aan het ontwikkelen van het verandervermogen in de hele sector. In onze overtuiging staat digitalisering en automatisering centraal in de verandering. Van Infra naar Smart infra, daarmee gaan we het verschil maken.’
Gertjan Eg, directeur ASTRIN | Smart Infra
Meer maatwerk
Blom benadrukt dat Rijkswaterstaat meer recht wil doen aan de complexiteit van projecten. ‘Uit het McKinsey-rapport blijkt dat de nieuwe wereld – de toekomst – er heel anders uit ziet. Dat wil niet zeggen dat we meteen afscheid nemen van hoe we het deden, bijvoorbeeld met DBFM-contracten. Wel dat we slimmer te werk moeten gaan en dat we beter naar contractvormen moeten kijken. Daar hoort ook meer maatwerk bij. Maatwerk is noodzakelijk om de complexiteit van de opgave te reduceren.’ Het plan van aanpak is overigens niet de oplossing voor alle problemen. ‘Niemand gaat zeggen dat we nooit meer verrast gaan worden. Wel zeggen we als Rijkswaterstaat: we blijven onze prachtige werken bouwen. En we willen een methode vinden om de risico’s die daarbij komen kijken beter te beheersen.’
Van klassiek naar jazz
Blom realiseert zich dat je met het uitvoeren van het plan van aanpak zomaar een aantal jaren verder bent. Maar, zo stelt ze: ‘Wat enthousiasmeert is dat we op de korte termijn al kunnen laten zien waar dit toe kan leiden. We werken namelijk al aan tussenresultaten voor 2020 en 2021. Dat is zichtbaar en tastbaar. Tegelijkertijd heeft een echte verandering gewoon tijd nodig. Ik zie het zo: we hebben met z’n allen jarenlang klassieke muziek gemaakt. En nu willen we jazz gaan spelen. Dat vraagt om oefening én om tijd. Jazz is improviseren. En daarvoor moet je op hoog niveau acteren. Een prachtig perspectief voor ons allemaal.’