Het Maritiem Informatievoorziening ServicePunt (MIVSP) plaatst sensoren op aansluitplatforms bij nieuwe windmolenparken op zee. Publieke en private partijen delen mee in de schat aan informatie die dat oplevert. Marien Ruppert (TenneT), Diane Dorreboom en Patrick Loggen (Rijkswaterstaat): ‘We leren veel van elkaar.’
‘Het begon allemaal 5 jaar geleden met een toevallige vraag’, vertelt project developer Marien Ruppert van TenneT. ‘We hadden het over de 5 platforms die wij zouden bouwen om 3 nieuwe windmolenparken op de Noordzee aan te sluiten op het hoogspanningsnet. Iemand van Rijkswaterstaat vroeg of het misschien mogelijk was om daar wat sensoren en communicatiemiddelen op te hangen. Toen we hier samen verder over nadachten, realiseerden we ons dat we deze vraag vaker zouden krijgen. Er zijn veel meer partijen voor wie gegevens van de zee interessant kunnen zijn. Daarom wilden we dit structureler aanpakken en partijen gelijk bij elkaar brengen om dubbel werk te voorkomen. Samen met Rijkswaterstaat wisten we het ministerie van Economische Zaken en Klimaat (EZK) te overtuigen dat dit een goed idee was.’
Rolverdeling
Het project Maritiem Informatievoorziening ServicePunt (MIVSP) was geboren. De rolverdeling is duidelijk. TenneT is verantwoordelijk voor de stroomvoorziening: de platforms zelf, de fysieke ruimte en dikke elektriciteitskabels naar de wal – met binnenin een glasvezelkabel om de verzamelde data te versturen. Rijkswaterstaat verzorgt de informatievoorziening: de sensoren voor het inwinnen van relevante data, de aansluiting op telecommunicatienetwerken aan land en de verspreiding van de gegevens naar belanghebbende partijen. Projectleider Patrick Loggen: ‘Doordat 1 partij deze centrale rol op zich neemt, werken we efficiënt en besparen we kosten. We zijn blij dat we als Rijkswaterstaat het vertrouwen hebben gekregen om dit te doen. Wij hebben geen commerciële belangen en beschikken over de juiste inhoudelijke kennis. We hebben veel ervaring met integratie en uitvoering, en we hebben geschikte netwerken.’
Sensoren inkopen
Door de samenwerking met verschillende partijen is het inkoopproces voor de sensoren steeds anders, legt Loggen uit. ‘Soms werken we op basis van een vraag uit de markt. Het KNMI levert bijvoorbeeld zelf sensoren aan voor meteorologische metingen, zoals windrichting en -snelheid, luchtdruk en temperatuur. In andere gevallen kunnen we de contracten van bestaande projecten van Rijkswaterstaat gebruiken. Voor hydrologische gegevens – zoals de watertemperatuur en de golfhoogte en -stroming – werken we bijvoorbeeld samen met het Landelijk Meetnet Water. Zij hebben al sensoren op zee; wij voegen daar alleen een meetpunt aan toe. En de ecologische sensoren – bijvoorbeeld radars om vogels en vleermuizen te detecteren – zijn helemaal nieuw. Daarvoor hebben we zelf een aanbesteding gedaan.’
Testen
Bij de coördinerende rol van Rijkswaterstaat hoort ook het op elkaar afstemmen van de verschillende sensoren. Omgevingsmanager Diane Dorreboom: ‘In samenwerking met TNO onderzoeken we welke sensoren elkaar beïnvloeden om zo te bepalen waar we ze het beste kunnen ophangen. Het is ingewikkeld en kostbaar om zulke tests op zee te doen. Daarom hebben we nu ook een testlocatie op de wal, in Stellendam. Inmiddels hebben we een vergunning om daar een mast te bouwen die 1 op 1 overeenkomt met de masten op de platforms waar we de sensoren aan hangen. De vergunningsaanvraag voor een 2e mast, een verbindend platform en werkruimtes is bijna afgerond. De testlocatie is onderdeel van het Offshore Expertise Centrum. Daar kunnen we in samenwerking met partijen als de TU Delft ook andere Noordzee-onderzoeken doen.’
Planning volgen
Het heeft nog heel wat voeten in de aarde om de sensoren volgens planning op zee te krijgen, zo bleek bij de inrichting van het eerste platform: Borssele Alpha. ‘Offshore-projecten vragen om een andere manier van werken’, stelt Ruppert. ‘Er gelden vergaande veiligheidseisen en alles moet weers- en zeebestendig zijn. Bovendien kun je er niet zomaar heen. Daarom moest Rijkswaterstaat onze planning volgen.’ Dorreboom vervolgt: ‘Dat was keihard werken, want we hadden een absolute deadline: op 10 mei 2019 ging het platform naar zee. Daarom moesten we voor die tijd klaar zijn. Anders verschuiven de werkzaamheden van de wal- naar de zeefase en dat is veel lastiger en duurder. Een goede afstemming met TenneT was hierin cruciaal. De configuratie van de sensoren is namelijk centimeterwerk. We zijn trots dat het gelukt is om alles binnen de beschikbare tijd te installeren en te testen. En nu was het nog in Schiedam, maar TenneT laat 1 van de volgende platforms in Dubai bouwen. Dat wordt nog complexer.’
Data verspreiden
Inmiddels is het 1e platform operationeel. Sinds 1 september staat Borssele Alpha klaar om de opgewekte stroom van 94 nog te bouwen windmolens naar het hoogspanningsnet te brengen. Loggen: ‘De verbinding met de wal is gelegd. De sensoren zijn aangesloten. We zijn begonnen om data te verzamelen. De eerste resultaten zien er goed uit. Nu zijn we in overleg met alle betrokken partijen om de data bij hen te krijgen. Ook dat proces is steeds anders. Bij het Landelijk Meetpunt Water is het gemakkelijk. Daar kunnen we aansluiten op een bestaand systeem. Daarmee zijn de gegevens ook meteen beschikbaar voor andere partijen. En de nautische gegevens – zoals de locatie van schepen – gaan automatisch naar de Kustwacht. Maar vogeldetectie bijvoorbeeld is nieuw. Daarvoor moeten we de hele keten zelf inrichten. Ook maken we een deel van de data open toegankelijk via het Informatiehuis Marien (IHM).’
Krachtige samenwerking
Borssele Alpha toont de eerste vruchten van een krachtige samenwerking. Ruppert: ‘Rijkswaterstaat en TenneT zijn allebei trots. Het is leuk om aan zoiets zichtbaars mee te werken, met grote platforms en masten. Er hing ook een Rijkswaterstaatvlag in top. Die kwam ik overal op LinkedIn tegen. Mooi om te zien! Bovendien merk ik dat we groeien in de samenwerking. Bij het 3e en 4e platform loopt alles nog weer een stuk gemakkelijker. We leren veel van elkaar. Rijkswaterstaat bijvoorbeeld op het gebied van offshore werken en onze planning volgen. Wij onder meer op het gebied van coördinatie met andere partijen. Dankzij hun uitgebreide contacten kunnen we samen een positieve service leveren aan een grote groep externe stakeholders. Die samenwerking willen we graag doorzetten. Binnenkort gaan we bijvoorbeeld een nieuwe fase in waarbij onderhoud een rol speelt. Ik ben heel benieuwd hoe dat verloopt.’