Innovatieve technologieën op het gebied van smart mobility komen razendsnel op en nieuwe marktspelers timmeren rap aan de weg. De maatschappij wil bovendien niet alleen veilige wegen en vlot op de bestemming arriveren, maar ook een duurzame en gezonde leefomgeving. Het meerjarenprogramma Intelligente Infra geeft ruimte aan een nieuwe manier van samenwerken binnen de grond-, weg- en waterbouwsector (GWW) om die nieuwe slimme infrastructuur te realiseren. Benny Nieswaag, Kees Buursink (Rijkswaterstaat) en Jan Hendrik Sweers (ministerie van Infrastructuur en Waterstaat) over de kansen en de uitdagingen waar de sector voor staat. ‘Het zou te zot zijn voor woorden als een softwarebedrijf zo dadelijk bepaalt hoe een weg aangelegd moet worden.’
‘Het was de GWW-sector zelf die een jaar geleden bij Rijkswaterstaat aanklopte met de vraag: we willen proactiever wat doen aan de ontwikkelingen die er gaande zijn’, vertelt Benny Nieswaag, project- en programmamanager bij Rijkswaterstaat en bestuurslid Bouwen met Staal. ‘In dat jaar is er veel gebeurd. Onder de vlag van het meerjarenprogramma Intelligente Infra komt de stuurgroep 4 keer per jaar bij elkaar. Verder onderzoeken 6 werkgroepen, Challengeteams bestaande uit marktpartijen en Rijkswaterstaat, concrete businesscases voor onder meer tunnelsystemen, dynamische belijning en de automobielsector.’
Bewustwording
Jan Hendrik Sweers, strategisch adviseur Connecting Mobility bij het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat: ‘Het gaat in eerste instantie vooral over bewustwording. De informatiestromen nemen toe, onder meer door het gebruik van slimme wegkantsystemen. Dat zijn de computersystemen langs de kant van de weg waarmee Rijkswaterstaat verkeersinformatie verzamelt. De auto gaat zelf ook meer data genereren. Een ander voorbeeld van een nieuwe ontwikkeling is de elektrificering van de auto. Dat gaat snel op ons afkomen. En dat kan ook een andere infrastructuur opleveren; de weg moet dus ook intelligenter worden. Onze vraag aan de GWW-sector is: zien jullie die ontwikkelingen? En moet je daar als sector (niet) iets mee doen?’
Wie bepaalt wat we gaan bouwen?
Nieswaag vult aan: ‘Er gebeurde te weinig. Er was wel dynamiek bij andere partijen, zoals universiteiten, autofabrikanten en informatieleveranciers. Maar een belangrijke groep had te weinig zicht op wat er gebeurde. De grond-, weg- en waterbouw is toch de maakbare wereld. Er wordt een plan gemaakt, er komt een contract, vervolgens gaat de GWW-sector het plan realiseren en daarna exploiteren voor 5 tot 20 jaar. Daarin moet de sector adaptiever en flexibeler worden. Het logistieke vraagstuk en het bouwvraagstuk komen namelijk tegen elkaar aan te liggen. De vraag rijst dan: wie bepaalt zo dadelijk wanneer er gebouwd gaat worden? Andere partijen gaan heel snel. Als de GWW-sector geen actie onderneemt, pakken andere partijen het initiatief.’
Geen contract
Dit betekent dat ook Rijkswaterstaat moet gaan bewegen, vertelt Kees Buursink, senior adviseur bij Rijkswaterstaat. ‘Vroeger zaten we in de rol van opdrachtgever. Maar als de GWW-sector in snelheid mee moet veranderen, moeten zij niet wachten op een opdracht van de opdrachtgever. Je moet een andere werkwijze zoeken, waarin je elkaar snel vindt.’ Sweers vult aan: ‘Je moet, precompetitief, meer met elkaar delen.’ De Marktvisie van Rijkswaterstaat is precies daarvoor bedoeld, verklaart Buursink: ‘De Marktvisie is een gedeeld product. Kernwoorden daarin zijn: samenwerken, samen nadenken over concrete ontwikkelingen die gaande zijn, samen kennis delen. Het is ook een uitdaging voor Rijkswaterstaat om op die manier te werken. Je moet weg bij de gedachte: we hebben een contract. Nee. We hebben een gezamenlijke opgave.’
Duurzaamheid
Nieuwe technologische ontwikkelingen vormen niet de enige uitdaging voor de sector. Naast de Marktvisie is er bijvoorbeeld de Omgevingswet. Buursink: ‘Het is niet meer: we gaan een derde baan aanleggen. Maar: hoe gaan we die weg integreren in een leefbare omgeving? Duurzaamheidsvraagstukken zoals je materiaalgebruik spelen dan ook een rol. Neem bijvoorbeeld de brugopgave voor de komende jaren. Bij normale vervanging breken we de brug af en bouwen we vervolgens een nieuwe. Ook daarin moeten we anders gaan denken. Je zou de brug bijvoorbeeld tijdelijk elders kunnen inzetten.’
Blik vooruit
Het Meerjarenprogramma Intelligente Infra werkt momenteel de volgende opgavebeschrijving uit: op welke manier moeten de GWW-partners nu samenwerken, om in 2030 aan de aanzienlijke bouw- en onderhoudsopgave te voldoen, volgens de normen die dan gelden? Rijkswaterstaat ontwikkelt daarom onder meer een manifest dat beschrijft welke ontwikkelingen marktpartijen willen maken en wat zij nodig hebben om deze ontwikkeling te realiseren. Nieswaag: ‘Ook formuleren we een nieuwe uitvoeringsagenda. Initiatieven die in de goede richting gaan testen we met Challengeteams. De gevalideerde uitkomsten operationaliseren we vervolgens in de daily business van de betrokken organisaties, zoals ingenieurs, bouwers en opdrachtgevers als Rijkswaterstaat.’
Van uitdaging naar kans
De nieuwe technologieën vragen om tempo en versnelling; de roep om duurzaamheid en een gezonde leefomgeving vragen om bedachtzaamheid en inventiviteit. Aan de sector de taak om met behulp van de nieuwe technologieën die slimme én duurzame infrastructuur te bouwen.
Voorbeelden van dergelijke oplossingen zijn niet moeilijk te bedenken, licht Nieswaag toe: ‘In een tunnel zitten bijvoorbeeld wel 53 systemen, zoals camera’s, brandblussystemen en vluchtplanconcepten. Die genereren allemaal data. Partijen lezen die data wel uit, maar leggen ze niet naast elkaar. Die data kun je heel goed combineren en vervolgens aanbieden aan de weggebruiker of aan de beheerder van de tunnel. Dat levert ideeën op ten aanzien van effectiviteit en veiligheid.’ Neem bijvoorbeeld lampen die kapot gaan of slagbomen die plotseling dichtgaan. ‘Met behulp van data kun je dat voor zijn.’
Hoogtedetectie is een ander voorbeeld. ‘Als je de hoogte te laat doorgeeft, dan kan de vrachtwagen klem komen te zitten in de tunnel en deze afsluiten. Dergelijke data kun je doorgeven aan de Verkeersinformatiedienst of delen met Google, zodat de vrachtwagenchauffeur een andere route kan kiezen. Of neem het global positioning system (gps). Daarmee kun je op de millimeter nauwkeurig een auto volgen waarmee je ook een beeld van spoorvorming in de weg krijgt.’ Het programma Intelligente Infra doet op dit moment onderzoek naar onder meer tunnelsystemen, wegkantsystemen en dynamische belijning en vertaalt deze naar concrete businesscases.
Urgentie
Sinds de start van het programma is er al veel gebeurd. Maar de urgentie blijft, benadrukt Sweers, gezien de snelle ontwikkelingen in de ICT: ‘Het zou te zot voor woorden zijn als een softwarebedrijf zo dadelijk gaat bepalen hoe een weg aangelegd moet worden!’ Nieswaag eindigt positief: ‘De GWW-sector staat voor een grote opgave. Daar moet je proactief mee aan de slag. In Nederland lopen we nog steeds voorop in verkeersmanagement. En wij hebben hele goede partijen. Daar zit ook energie. Door nu in actie te komen, zijn we erop voorbereid.’