Tijdens de aanbesteding voor de renovatie van de Nijmeegse Waalbrug besloot Rijkswaterstaat op basis van kritische geluiden uit de markt het plafondbedrag te verhogen. Dat past goed in de Marktvisie, waarbij samenwerkende partijen meer oog hebben voor elkaars argumenten. In de toekomst kunnen we dergelijke aanpassingen dan ook vaker verwachten.
In 2018-2019 geeft Rijkswaterstaat de iconische Waalbrug in Nijmegen een flinke opknapbeurt en een modernere uitstraling. In mei gaat aannemer KWS met het project aan de slag. In het voortraject gebeurde er al iets bijzonders. ‘Voor de aanbesteding werkten we met een plafondbedrag, maar van verschillende partijen uit de markt kregen we het beeld dat dit bedrag te laag lag’, vertelt Wim Anemaat, directeur inkoop- en contractmanagement bij Rijkswaterstaat. ‘Uiteindelijk hebben we toen besloten om het plafondbedrag te verhogen.’
Iedereen dezelfde informatie
Zo’n besluit valt natuurlijk niet zomaar. Anemaat: ‘Het is lastig om in te grijpen in een lopende aanbesteding. Daarbij is het essentieel om met alle partijen goed te communiceren, zodat de één niet meer informatie heeft dan de ander.’ Rijkswaterstaat heeft dan ook eerst bij alle betrokken partijen argumenten geïnventariseerd en de daarbij genoemde risico’s zo goed mogelijk opnieuw doorgerekend om vervolgens naar iedereen met hetzelfde verhaal terug te komen. ‘Bij die afweging waren ook bouwjuristen van Rijkswaterstaat betrokken’, legt Anemaat uit. ‘Zij gaven de kaders aan waarbinnen ik beslissingen kon nemen.’
Open kaart spelen
De betrokken marktpartijen waren aangenaam verrast door deze stap. Anemaat: ‘Zij hadden er ook alle begrip voor dat niet alle risico’s gewaardeerd konden worden. Al vonden ze het nieuwe plafondbedrag nog steeds aan de lage kant, we kregen wel meer inschrijvingen. Ze zagen dat we ons motto “Eerlijk geld voor eerlijk werk” serieus nemen.’ De interventie sluit ook aan bij de Marktvisie van Rijkswaterstaat. Anemaat: ‘In de aanbestedingswereld komt het niet vaak voor dat partijen hun voorwaarden bijstellen. Daar hebben ze immers van tevoren goed over nagedacht. Maar door de Marktvisie ervaren we bij Rijkswaterstaat steeds meer dat het goed is om van 2 kanten open kaart te spelen en je te verplaatsen in andermans argumenten.’ Daarbij is het van belang om te beseffen dat opdrachtgever en opdrachtnemer een gezamenlijk doel voor ogen hebben. In Anemaats woorden: ‘Wij willen goed werk hebben, aannemers willen goed werk afleveren.’
Eerder met elkaar in gesprek
Anemaat verwacht dat in de toekomst meer van dit soort interventies zullen volgen. ‘Dat geldt niet alleen voor aanbestedingen. We moeten in elke fase van het traject eerder met elkaar in gesprek gaan. Nu vragen we een oplossing uit, maar eigenlijk moeten we een probleem uitvragen. Dan kunnen we aan marktpartijen vragen hoe we een probleem aan kunnen pakken en wat dat volgens hen ongeveer moet kosten. En dat nog voor onze eigen verkenningen en voordat er sprake is van een concurrentiepositie. Zo komt er ruimte voor innovatieve oplossingen en die kans willen we graag bieden. Daarbij moeten we wel in de gaten blijven houden dat alle partijen dezelfde informatie krijgen.’