Betonproductie en -verwerking zorgt voor een aanzienlijke uitstoot van CO2. Zo is, binnen Rijkswaterstaat, wel 8% van de CO2-uitstoot toe te schrijven aan ‘beton’. Dit was de aanleiding om beton te benoemen als 1 van de 4 materiaalstromen die een fors verduurzamingstraject ingaan. Door aan te sluiten bij het Betonakkoord, geeft Rijkswaterstaat hier materieel invulling aan.
Verduurzaming van beton
Het Betonakkoord is een sector- en ketenbrede inzet voor de verduurzaming van beton en richt zich op 4 onderwerpen: CO2-reductie, circulaire economie, sociaal kapitaal en natuurlijk kapitaal. Daarbinnen kan en moet de concurrentiekracht verbeterd worden, de werkgelegenheid groeien en de export vergroot worden, zonder concessies te doen aan kwaliteit, veiligheid en levensduur van beton.
Circulariteit versus uitstootreductie
‘CO2-reductie en circulariteit, of circulaire economie, zijn 2 onderwerpen uit het Betonakkoord die voor Rijkswaterstaat heel belangrijk zijn’, vertelt Valerie Diemel, senior adviseur bruggen en viaducten bij Rijkswaterstaat. ‘De CO2-productie moet drastisch omlaag. Meer invulling geven aan circulariteit helpt hierbij. Dit kan door objecten langer te gebruiken. Bijvoorbeeld door na een reconstructie het object anders te gaan toepassen, of door het object in te zetten op een andere plek.’ Hergebruik van sloopafval van betonnen constructies hoort daar ook bij. Diemel: ‘Het doel is om het gebruik van primaire grondstoffen te verminderen en materiaal zo hoogwaardig mogelijk te hergebruiken.’ CO2-reductie en circulariteit zijn niet vanzelfsprekend op elkaar betrokken, legt Diemel uit. ‘We willen graag hergebruiken. Maar circulariteit en CO2-reductie bijten elkaar soms. Dan wordt er snel gezegd: "Dan doen we maar niet aan circulariteit, want anders daalt de CO2-uitstoot niet." Terwijl het belangrijk is beide doelen na te streven. Op die manier kun je nieuwe circulaire technieken en innovaties ontwikkelen, waardoor op termijn ook de CO2-uitstoot zal dalen.'
Wat is het betonakkoord?
Het Betonakkoord is 2 jaar geleden ontstaan en geeft concreet invulling aan de eerdere plannen van de Green Deal Verduurzaming Betonketen die begin 2016 is afgerond. MVO Netwerk Beton treedt op als facilitator en kartrekker. Aan het akkoord nemen verschillende partijen uit de hele sector deel: aannemingsbedrijven, recyclingbedrijven, grondstoffenleveranciers, betonleveranciers, bindmiddelleveranciers en opdrachtgevers. Naast een enkele private opdrachtgever zijn voornamelijk publieke opdrachtgevers betrokken, waaronder het Rijksvastgoedbedrijf, Rijkswaterstaat, ProRail en diverse gemeenten en provincies.
Hele keten in beweging
Het Betonakkoord geeft heel concreet invulling aan de doelen en de ambities voor de betonketen. Zoals 30% CO2-reductie in 2030 ten opzichte van 1990, 100% hoogwaardig hergebruik van vrijkomend beton en 5% van het totale volume toeslagmaterialen vervangen door betonreststromen. Het betonakkoord geeft ook aan welke partij die doelen en ambities gaat realiseren. Diemel: ‘De hele keten komt daarmee in beweging. Nu is het bijvoorbeeld zo dat een aannemer pas gaat innoveren als de opdrachtgever daarom vraagt, omdat de aannemer zichzelf anders uit de markt prijst en te duur wordt. Als we weten wat de ambities zijn van de verschillende partijen kunnen we ervaringen op elkaar afstemmen, en wensen en doelen aanscherpen.’
Zo is het streven bijvoorbeeld om innovatie en onderzoek meer gezamenlijk op te pakken zegt Diemel: ‘De kosten van onderzoek zijn vaak hoog. Als één partij hiervan de kosten draagt, is zij niet geneigd de onderzoeksresultaten te delen. Dit werkt belemmerend voor snelle innovaties. Door onderzoek samen op te pakken, kunnen partijen vanuit hun eigen expertise concurrerend blijven, maar wél door gebruik van de resultaten uit het gezamenlijke onderzoek.’ Belangrijke winst van het Betonakkoord is verder dat de publieke opdrachtgevers gezamenlijk afstemmen met marktpartijen, om hun overeenkomstige doelen te vertalen naar de projectuitvragen. Diemel: ‘Deze eenduidigheid levert marktpartijen investeringskansen op. Waardoor innovaties zich ook gemakkelijker laten terugverdienen.’
Sturing als essentieel onderdeel
Het zijn allemaal belangrijke instrumenten om de doelen en ambities uit het Betonakkoord te realiseren. Sturing is daarbij een essentieel onderdeel. Als het gaat om CO2-reductie sturen de publieke partners gezamenlijk op een abstract niveau, namelijk op de MilieuKostenIndicator-Waarde (MKI-waarde). Zo houden de marktpartijen die betrokken zijn bij het Betonakkoord maximale vrije ruimte om op hun eigen manier invulling te geven aan verduurzaming. De MKI-waarde geeft de milieubelasting van een civieltechnisch werk aan. Hoe lager de waarde, hoe minder milieubelasting. Diemel: ‘In het Betonakkoord stellen we een maximale MKI-waarde voor beton. Daarbinnen kan de opdrachtnemer aan allerlei knoppen draaien. Je kunt bijvoorbeeld kijken naar het productieproces, naar het type grondstof dat je gebruikt of naar de verwerking van de grondstof. Als je maar onder die MKI-waarde blijft. De stapsgewijze verlaging van de MKI-waarde wordt afgestemd met de betrokken marktpartijen. Zo zorgen we ervoor dat de doelen niet te ambitieus zijn, maar ook niet te behoudend. Sommige partijen geven aan veel meer te kunnen doen, maar dat de uitvraag de lat niet hoog genoeg legt. Dat willen we voorkomen.’
Sturing vindt verder plaats doordat er een voortgangscommissie in het leven is geroepen waar iedereen aan moet rapporteren. ‘Dat is transparant. Je moet invulling geven aan de doelen en ambities, anders word je er op aangesproken.’ Het gaat daarbij niet alleen om de doelen die van Rijkswege zijn gegeven, concludeert Diemel, er is het algemene besef dat de sector moet verduurzamen: ‘We zien allemaal de consequenties van CO2-uitstoot, de klimaatverandering. We moeten gewoon met z’n allen aan de bak.’