Verlenging van de levensduur door kwaliteitsverbetering, vermindering van materiaalgebruik en verlaging van de CO2-uitstoot, zonder daarbij de kosten uit het oog te verliezen. Om een impuls aan die doelstellingen te geven, heeft Rijkswaterstaat samen met andere partijen het Plan van Aanpak ‘Asfalt-Impuls. Voorbereid de toekomst in!’ opgesteld. Mathijs van Stralen, hoofd van de afdeling wegen en geotechniek: ‘Er liggen hoge ambities. Een mooi startpunt om, samen met diverse overheden, marktpartijen, universiteiten, kennisinstituten, ingenieursbureaus en leveranciers, van start te gaan.’
29 projectvoorstellen
‘De Asfalt-Impuls moet in 2023 leiden tot een brede toepassing van technologie, kennis, tools en contracten waarmee de gemiddelde levensduur van onze asfaltwegen wordt verdubbeld en de standaardafwijking in de levensduur wordt gehalveerd. Hierbij geldt dat de CO2-uitstoot wordt gehalveerd en dat de kosten voor aanleg en onderhoud minimaal gelijk zijn’, zo staat er klip-en-klaar in de inleiding op het gezamenlijke Plan van Aanpak dat begin oktober tijdens de tweede Asfalttop werd besproken. Om de ambities van de Asfalt-Impuls te verwezenlijken zijn 29 projectvoorstellen opgesteld, verdeeld over 6 thema’s: levensduurvoorspelling, kwaliteitsverbetering, kwaliteitsborging, kosteneffectiviteit, circulariteit en asfalt in contracten.
Hoogwaardig hergebruik
‘Aan asfalt worden hele hoge eisen gesteld. Eisen die erop gericht zijn om de duurzaamheid te verhogen en de CO2-voetafdruk te verkleinen’, vertelt Mathijs van Stralen, hoofd van de afdeling wegen en geotechniek. Het vervangen van asfaltlagen zorgt voor enorm veel CO2-uitstoot. Dat heeft onder meer te maken met het gebruikte materiaal. Van Stralen: ‘De materialen kunnen we hergebruiken, maar vaak in een steeds lagere waarde; een toplaag wordt dan bijvoorbeeld gebruikt als onderlaag (fundament). Het uiteindelijke doel is een gesloten systeem waarbij alle materialen hoogwaardig hergebruikt worden. Terwijl we tegelijkertijd de kwaliteit van de weg op hetzelfde niveau houden en waar mogelijk verhogen, én de CO2-uitstoot verlagen.’ Door de levensduur te verlengen, hoeven er minder asfaltcentrales te draaien. Ook zijn er minder transportbewegingen nodig en minder nieuwe aardolieproducten om nieuw asfalt te produceren.
Tweede Asfalttop
Om die ambitie waar te maken, is samenwerken cruciaal. Van Stralen: ‘Je probeert met elkaar de goede stappen te maken. Rijkswaterstaat is zelf niet de grootste opdrachtgever; provincies en gemeenten hebben een hele grote rol. Maar Rijkswaterstaat is wel centraal georganiseerd en zit ook dicht bij kennisontwikkeling. Rijkswaterstaat heeft daarom de handschoen opgepakt, maar wil de hele sector daarin meenemen.’ Begin 2017 is de eerste Asfalttop geweest. Een bijeenkomst op ‘directeur’-niveau, om commitment te kweken. Van Stralen: ‘Daarna hebben we twee sessies gehad en zijn we de inhoud in gegaan vanuit de vraag: Waar moeten we gezamenlijk de schouders onder zetten?’ Dit was het startpunt om in vervolgsessies 29 projectvoorstellen – verdeeld over 6 thema’s – uit te werken in een Plan van Aanpak. Begin oktober 2017 vond de tweede Asfalttop plaats. Directies en mensen van de inhoud spraken tijdens workshops over thema’s als levensduurvoorspelling, kwaliteitsverbetering en -borging. Van Stralen: ‘De Asfalttop was daarmee nog niet gericht op concrete resultaten. Wél op commitment op de inhoud.’
Prijsgedreven markt
‘Deze manier van werken moet groeien’, vertelt Van Stralen. ‘Stap voor stap leer je elkaar beter kennen. Waarbij het belangrijk is dat je uit de sfeer van de contracten en concurrentie treedt en nadenkt over de vraag wat je, vanuit je eigen doelstellingen, kunt betekenen voor de sector. Zodat we met z’n allen die stip op de horizon realiseren: een verdubbeling van de gemiddelde levensduur en een halvering van de standaardafwijking in de levensduur.’
Het scheppen van een gezonde setting zodat partijen ook daadwerkelijk kunnen innoveren, is geen eenvoudige opgave, benadrukt Van Stralen. ‘De asfaltsector is een markt die bepaald wordt door een lage prijs, waarbij de kwaliteit in het gedrang kan komen. Die greep op de kwaliteit wil je samen vergroten.’ Het benoemen van bestaande belemmeringen is daarbij cruciaal, maar is tevens een precair proces, benadrukt Van Stralen: ‘Je moet op zoek naar een modus om elkaar met vertrouwen tegemoet te treden. Zodat je leert successen met elkaar te boeken.’
Vraag om leiderschap en sturing
Tijdens de tweede Asfalttop, die bezocht werd door circa 120 bezoekers, zijn er constructieve stappen gezet. Van Stralen: ‘We hebben een goede poging gedaan om ons uit te spreken en de belemmeringen te benoemen, en samen op zoek te gaan naar oplossingen. Het is mijn gevoel dat iedereen ook daadwerkelijk vooruit wil. Maar de weg daar naartoe, daarin zijn we nog zoekende.’ Ook komt de vraag om leiderschap en sturing naar voren. Een positieve ontwikkeling, want dat geeft aan dat men doelgericht aan het werk wil met elkaar. Een rol die de kersverse stuurgroep Asfalt-Impuls prima kan oppakken: samen lijnen uitzetten, en de anderen daarin meenemen. Ook moeten er kernteams bij elkaar komen, waarbij er per inhoudelijk thema een trekker aangewezen wordt, die samen met een werkgroep vorm kan geven aan de inhoud.
Trots
Van Stralen kijkt vol goede moed vooruit: ‘Nederland scoort wereldwijd erg goed met asfalt, we zijn één van de koplopers in de wereld. Vanwege onze zoab, de geluidsreductie en bijvoorbeeld innovatie op het gebied van meettechniek, hergebruik of asfaltaanleg bij lagere temperaturen. Die waardering staat vaak nog in contrast met de eigen beleving hoe we ons als sector ontwikkelen. Ik kom uit de hoogwaterbescherming, die sector is heel trots. Die trots moeten we ook hier met elkaar zien te vinden.’ De Asfalt-Impuls is daarbij een hulpmiddel, want eigenlijk wil je dat alle ideeën uit de Impuls ook in het reguliere werk doorsijpelen, concludeert Van Stralen: ‘Zodat de sector terecht trots zal zijn op het verrichte werk.’
Marktpartijen over de Asfalt-Impuls
Wat is volgens marktpartijen de potentie van de Asfalt-Impuls? We spraken erover met Jan de Boer, directeur van KWS en voorzitter van de Vakgroep Bitumineuze Werken, en met Arian de Bondt, directeur bij Strukton Civiel West. Beide directeuren zijn lid van de Stuurgroep van de Asfalt-Impuls. Beide gesprekken vindt u op de website van Rijkswaterstaat Zakelijk.
Lees het interview met Jan de Boer van KWS
Lees het interview met Arian de Bondt van Strukton