‛Waarom krijgen wij als bodemmensen niet voor elkaar wat klimaatwetenschappers wel lukt? Kassamedewerkers bij C1000 weten dat CO2 belangrijk is – terwijl het veel ongrijpbaarder is dan bodem. Maar bodem zit gewoon niet tussen de oren. Terwijl die aan de basis ligt van ons bestaan.’ Saskia Keesstra wil de bodem de plaats geven die hem toekomt in de ecologische, sociale en economische context waarvan hij deel uitmaakt.

Dr. Saskia Keesstra is senior onderzoeker Bodem, Water en Landgebruik bij Wageningen Environmental Research. Diverse Europese organen en organisaties maken gebruik van haar expertise, recent vooral in het kader van de VN duurzaamheidsdoelen (de Sustainable Development Goals). Ze zit graag met haar handen in de aarde, en de verbinding van wetenschap met de maatschappij heeft haar warme aandacht.

Saskia Keesstra
Saskia Keesstra met meetapparatuur voor waterinfiltratie in een sinaasappelboomgaard met druppelirrigatie. ‛Onkruid is hier platgespoten met herbiciden waardoor de bodem is ingeklonken. Er is weinig infiltratie, veel afstroming en nul bodembiodiversiteit.’

‛Ik was waarschijnlijk het enige kind in de klas dat aardrijkskunde leuk vond,’ zegt Saskia Keesstra, ‛vooral vanwege verschijnselen als vulkanen en aardbevingen. Toen ik aardwetenschappen studeerde verschoof dat naar oppervlakteprocessen, die zijn zichtbaarder. Via fysische geografie kwam ik bij landdegradatie terecht en dat is nog steeds mijn hoofdthema.’
Ze laat recente filmpjes zien van het gebied bij Valencia waar ze veel onderzoek doet. Een kolkende watermassa waarin auto’s rond tuimelen. Waterwegen in een dorp. Een totaal verzopen wijngaard. Een watervlakte waarop plakken vegetatie tegen elkaar botsen. 
‛In dit gebied is met Europese subsidie druppelirrigatie aangelegd. Die geldt als duurzaam, want waterbesparend. Maar dat geldt alleen op velden die voorheen gewone irrigatie hadden, niet voor de regengevoede landbouw op hellingen. De subsidies stimuleren bovendien investeerders om grote stukken land te kopen en druppelirrigatie aan te leggen, voor de helft betaald door de EU. Om makkelijker met tractoren te kunnen rijden bulldozeren ze de terrassen op de hellingen en kanaaltjes en dijkjes van de traditionele irrigatiesystemen in het dal plat. Daarmee verdwijnt de drainage. Als het dan gaat regenen zoals nu verergeren de overstromingen en krijg je een erosie waar je naar van wordt. De grond belandt ergens waar je er last van hebt, in een reservoir bijvoorbeeld. Een drama. Ook cultureel, want die terrassenlandbouw is heel mooi, echt cultureel erfgoed, met een sociale organisatie die regelt wie wanneer water kan gebruiken.
Boeren zijn doorgaans blij met die druppelirrigatie. Meer opbrengst, en ’s morgens om 8 uur de kraan opendraaien is minder werk dan om 3 uur je bed uit als het jouw beurt is. Maar het oude systeem was duurzamer dan wat nu als duurzaam wordt gesubsidieerd.’

Grensoverschrijding

Het Spaanse voorbeeld illustreert aan den lijve hoe belangrijk het is bodem te bekijken in zijn ecologische, sociale en economische context. Het is een stokpaardje dat Saskia Keesstra met overgave berijdt in haar werk rond de duurzaamheidsdoelen van de VN, de Sustainable Development Goals (SDGs).
‛Er zijn 17 SDGs, en slechts vier daarvan noemen de bodem expliciet. Terwijl bodem een spil is in het realiseren van vrijwel alle duurzaamheidsdoelen. Maar de SDGs zijn wel een breekijzer om het belang van bodem aan de orde te stellen, bijvoorbeeld het belang van robuust land bij toenemende droogte en wateroverlast door klimaatverandering. Ik werk aan een paar projecten die beogen meer organische stof in de grond te krijgen, gefinancierd vanuit doel 13, klimaatactie, waarvoor nu veel geld is. Aan verschillende SDGs tegelijk werken is de enige goede manier, inhoudelijk en financieel.’
Het Stockholm Resilience Centre maakte een mooie representatie van de duurzaamheidsdoelen, vertelt ze. ‛Een soort gelaagde bruidstaart van ecologie, samenleving en economie, waarbij “vorming van partnerschappen”, doel 17, dwars door die drie sferen snijdt. Grensoverschrijding in plaats van isolationisme. Het getuigt van een logica waarin de economie de samenleving zodanig dient dat die zich kan ontwikkelen binnen de grenzen van de planeet. Met circulaire in plaats van lineaire processen, waardeschepping in plaats van uitputting, bottom up in plaats van top down. Transities naar andere landbouw, energie en productievormen moeten in samenhang plaatsvinden. Ze beïnvloeden elkaar, en zonder integratie ontstaat een strijd om schaarse bronnen – bijvoorbeeld land.’

Lichtbakens

Zulke omwentelingen vragen om gemotiveerde mensen – maar bodem zit bij de meeste mensen niet tussen de oren. Hoe krijg je het verankerd?
‛Ik ben maar een nerdige wetenschapper en ik wil graag mijn wetenschap blijven beoefenen, maar ik probeer het belang van bodem uit te dragen overal waar ik werk, van boer tot Brussel. Voor het Directoraat Generaal (DG) Environment van de EU kijken we momenteel hoe lidstaten de land- en bodemgerelateerde SDGs toepassen en maken we een lijst met ‛lichtbakens’, goede praktijken voor vergelijkbare regio’s. Voor DG Agri gaan we in toekomstig programma een onderzoeksagenda maken voor landbouwbodems en onderzoek uitzetten.
In Spanje werk ik veel met boeren. We zitten niet altijd op dezelfde pagina, maar ik leer veel over hun perspectief. Bijvoorbeeld het culturele aspect: hoe deed zijn vader het, wat zegt de buurman? Toen we voorstelden dat boeren in hun boomgaard het onkruid zouden laten groeien, was dat volstrekt onacceptabel. Je veld moet schoon zijn, anders kletst de buurman over je.’
Keesstra verbaast zich erover hoe weinig zelfs ‛professionals’ rekening houden met de bodem. ‛Landbouworganisaties zien vaak alleen planten, land is substraat en geen levend iets. Bij natuurherstel staat de bodem lang niet altijd niet in de plannen; dan steek je je schepje in de grond en zie je bijvoorbeeld dat voor zo’n plan de grond veel te rijk is aan organische stof.’
Zelfs bodemkundigen kunnen last hebben van blikveldvernauwing. ‛De traditionele bodemkundige wil in zijn bodemkuil zitten en discussiëren over andere bodemkuilen. Dat is óók relevant, maar we moeten van bodem naar bodemsysteem en dan werken die kuilen enorm vertragend!’

Hollandse valkuilen

‛In Nederland is erosie niet zo’n issue, we zijn grotendeels plat. Een van onze bedreigingen is bodemdaling in de veenweidegebieden. Hoe groot die is zie je aan de veendijken, het oorspronkelijke maaiveld. Ontwatering heeft het veen met de lucht in aanraking gebracht, waardoor het oxideert. Het verbrandt, en stoot dan veel CO2 uit. Het is politiek gezien een hete aardappel want het gaat om economisch belangrijke landbouwgebieden. En gras met koeien, dat is cultuurlandschap. Maar is dat nog van deze tijd?’
Landbouw veroorzaakt meer bodemproblemen, zoals afname van organische stof in de grond door monoculturen met hoge chemische inputs. Of samenpersen van grond door zware machines, zoals in de Flevopolders. Keesstra waardeert dan ook de ambitie van minister Schouten om circulaire landbouw te stimuleren. Het kan bijdragen aan de verwezenlijking van prioriteit nummer één: het meenemen van de bodem in alle besluitvorming over landinrichting, van nieuwe woonwijken tot boerenbedrijven tot brandbestrijding in natuurgebieden. 
‛Gebiedsinrichting is gedecentraliseerd, besluiten worden op gemeenteniveau genomen. Dat heeft voordelen: mensen kennen de context en kunnen regiospecifieke plannen maken. Maar gemeenteambtenaren weten doorgaans weinig van de bodem. Het moet onderdeel van hun training worden, en er moeten richtlijnen komen voor verplichte onderwerpen in landinrichtingsplannen. De Omgevingswet is niet mijn expertise, maar ik hoor dat die enerzijds kansen biedt om dingen holistisch en regiospecifiek aan te pakken, anderzijds de gelegenheid geeft dingen over te slaan. Waaronder de bodem, die toch al niet op ieders netvlies staat. Het is ook lastig, want land is altijd van iemand. Wie gaat op privébezit ingrepen betalen die op grond van publieke regelgeving nodig zijn?’
Terragenda is een goed initiatief, vindt Keesstra. ‛Het brengt mensen bij elkaar en faciliteert de verbindingen die nodig zijn voor een holistische aanpak.’