Het was een mooie uitdaging om met BUN-K binnen Rijkswaterstaat een winstgevende onderneming op te zetten. De afronding van het programma betekent niet dat alles nu stil komt te liggen, vindt business analist Remco van Balen. ‘De contacten zijn gelegd, en de contractmanagers en de marktpartijen kunnen rechtstreeks met elkaar de verwaarding oppakken.’
Remco van Balen was vanaf het begin betrokken bij BUN-K, eerst als adviseur en sinds 2018 als business analist. ‘Het was mijn taak onze bedrijfsvoering te laten aansluiten bij die van Rijkswaterstaat. De administratie van Rijkswaterstaat is op zich prima ingericht om als overheid én als ondernemer te werk te gaan en onze onderlinge relatie was goed, dus dat lukte wel. Lastiger was het bepalen van de interne business-sturing van BUN-K: op welke terreinen willen we winst behalen? En op welke manier gaan we dat dan doen? We hebben ervoor gekozen de markt de ruimte te geven om vanuit onze ideeën producten te ontwikkelen.’
Dicht bij winst
Het plan om echt als winstgevende onderneming te werk te gaan is niet volledig gelukt, legt Remco uit, omdat het nog steeds meer kost om groen te onderhouden dan de verkoop oplevert. ‘Wanneer de kosten van onderhoud, dat een overheidstaak is, niet zouden worden meegerekend, waren we steeds dichter bij het punt gekomen van winst maken. Naar een aantal, op initiatief van BUN-K ontwikkelde producten is namelijk vraag, zoals het Tree Free Grass Paper en HollandsRietje. Ook Plantics, een bedrijf dat biocomposieten maakt met gras erin verwerkt, vroeg om grondstoffen.’
Juiste chemie in samenwerking
Zijn tijd bij BUN-K heeft hem verschillende inzichten gegeven, zowel zakelijk als privé, vertelt Remco. ‘Ik had voorheen helemaal geen idee van biobased grondstoffen. Inmiddels ben ik een jarendertigwoning aan het opknappen met gebruik van zoveel mogelijk biobased producten, zoals houtisolatieplaten en biobased verf. Zakelijk zag ik hoe moeilijk het is om binnen een grote moederorganisatie iets op te zetten dat niet tot de core business behoort. Het is heel belangrijk de juiste chemie te krijgen in de samenwerking, in plaats van een “traditionele” opdrachtgever-opdrachtnemerrelatie.’ Toch zag Remco het afgelopen jaar een kentering. ‘We kregen meer vragen om advies over de afzet van biomassa, ook toen ons budget daarvoor al op was. Blijkbaar hadden we wel goed kenbaar gemaakt wat we doen en wat we kunnen. Het lijkt erop dat we iets in gang hebben gezet.’
Vastleggen in onderhoudscontracten
Mocht dat leiden tot een nieuwe zoektocht naar afzetkansen voor hout en gras, dan zouden de activiteiten van BUN-K relatief gemakkelijk weer kunnen worden opgepakt, denkt Remco. ‘Maar dat moet dan vanuit de lijnorganisatie zelf, door het te regelen binnen de onderhoudscontracten. Daarin kun je bepalen aan wie het maaisel wordt geleverd. Daarvoor hoeft Rijkswaterstaat alleen vraag en aanbod met elkaar te verbinden en de alternatieve oplossingen door de markt te laten bedenken. De contacten zijn gelegd. Onze kennis en informatie wordt met de contractmanagers en diverse marktpartijen gedeeld, zodat ze het rechtstreeks samen kunnen oppakken.’
Blijven nadenken over alternatieven
Remco hoopt dat het ondernemerschap binnen Rijkswaterstaat in de toekomst wat meer aandacht krijgt. ‘Rijkswaterstaat hanteert al enkele jaren de RADIO-V-gedachte: resultaat-gedreven, aanspreekbaar, dienstverlenend, integer, ondernemend en verbindend. Hierbij blijft de O van ondernemend naar mijn idee wat onderbelicht. Omdat zoveel wordt vastgelegd in processen, wordt het proces soms belangrijker dan datgene waarvoor het is bedacht. Ik hoop dat Rijkswaterstaat blijft nadenken over alternatieven, ook voor groene afvalstromen. Er is vanuit de markt vraag naar grondstoffen die groeien op ons areaal, vooral naar hout. Dus ik zou zeggen: probeer dat via alternatieve kanalen te verwaarden. Laat je het verbranden voor energie of kies je voor iets duurzamers, bijvoorbeeld door het in de bouw te gebruiken in OSB-plaatmateriaal? Gras is lastiger, omdat de ketens nog niet volledig volwassen zijn en product- en techniekontwikkelingen nog gaande zijn. Daarnaast hebben we een groot probleem met zwerfafval, dus het moet eerst worden schoongemaakt voordat de maaisels kunnen worden gebruikt. Ik verwacht wel dat biomassa een steeds grotere rol gaat spelen binnen producerend Nederland, dus ik hoop dat we daar als Rijkswaterstaat klaar voor staan. De basis ligt er.’