Meer doen met natuurlijk kapitaal en dat ook voor betrokken partijen inzichtelijker maken, daarvoor heeft informatiespecialist Emile van Eijk zich in de jaren bij BUN-K ingezet. Daarmee was BUN-K onderdeel van de door de overheid en Rijkswaterstaat beoogde transitie van lineair naar circulair. ‘We hebben met een kleine groep veel mensen moeten én kunnen overtuigen.’
In 2016 solliciteerde Emile van Eijk naar de functie van projectsecretaris bij BUN-K. Zo werd hij lid van het kleine team dat binnen Rijkswaterstaat, maar ook in samenwerking met andere beheerders, duurzame projecten en werkwijzen heeft ontwikkeld, georganiseerd en uitgevoerd. In de jaren erna ontwikkelde hij zich bij BUN-K steeds meer richting de informatiekant. ‘Als team hebben we alle taken op één hoop gegooid en vervolgens bekeken wie wat het beste kon doen. Dit wordt “jobcrafting” genoemd. Het zorgt ervoor dat niemand taken uitvoert die niet passen. Daardoor hebben we zeer efficiënt kunnen werken.’ Op die manier kreeg Van Eijk de taak om binnen BUN-K de informatievoorziening te verbeteren en uit te bouwen en groeide hij uit tot informatiespecialist.
Aandacht voor boomaanplant
Hij heeft warme herinneringen aan veel mooie projecten, zoals het wegwerken van het achterstallig onderhoud van het groen bij het Spuikanaal en de ontwikkeling van tooling en methodiek voor de areaalstrategie. ‘Bij onze houtprojecten merkten wij dat veelal de datakwaliteit niet op orde was’, vertelt Van Eijk. ‘In nauwe samenwerking met de regio en Centrale Informatievoorziening (CIV), borgen wij die datakwaliteit nu wel in de contracten van onze projecten. Dat deden we ook in het datakwaliteitsprogramma van Programma’s Projecten en Onderhoud (PPO). Dit zorgde voor meer besef van de voordelen van beter registreren van het groene areaal en om die data bijvoorbeeld te gebruiken voor de areaalstrategie en het BeleidsOndersteunend advies voor de bossenstrategie.
Registratietool biomassa
Van Eijk ziet vooral veel waarde in het in kaart brengen en beschikbaar stellen van areaalgegevens, die helpen om een betere afweging te maken. Dat is onder andere uitgemond in de door Van Eijk mede ontwikkelde registratietool biomassa. Met deze tool kunnen alle partijen in de biomassaketen relevante data over de grondstof registreren. Zoals soort grondstof - gras of riet -, gewicht van de oogst of vochtpercentage van het gras. ‘Bedenk bijvoorbeeld dat wanneer je gras wil gebruiken voor de productie van karton, de vezels heel erg droog moeten zijn. Daar kun je dan rekening mee houden bij het bepalen van het moment dat je het gras wil gaan oogsten. Zo kun je vervolgens gericht naar een papierproducent zoeken die het van je wil afnemen.’ De tool draait op bestaande software (GIS-platform Argcis Online).
Toekomstige projecten
Veel van wat BUN-K in ruim vijf jaar heeft gedaan, is vastgelegd en terug te vinden, zoals de registratietool biomassa. En dus ook voor toekomstige projecten te benutten. Van Eijk: ‘Dat is absoluut waar, gelukkig. Zelf ben ik binnen Rijkswaterstaat nu aan het werk bij CIV Ontwikkeling en Services Rijkswaterstaat (OSR) Scheepvaartmanagement, waar ik de service delivery manager van ICT op Schepen ben. De omgeving verschilt enorm, van het droge areaal naar het natte areaal, maar ik hoop wel duurzaamheid mee te nemen naar mijn nieuwe omgeving.’
Beweging in gang gezet
Van Eijk is trots op BUN-K: ‘We hebben met een kleine club veel mensen moeten en kunnen overtuigen van andere werkwijzen die meerwaarde bieden voor de projecten, het gebied en de organisatie. We waren bezig om, hoe bescheiden ook, een beweging in gang te zetten en om aannemers en beheerder een ander inzicht te geven. Die beweging zal zich absoluut via andere wegen verder ontwikkelen. Duurzaamheid en circulariteit worden alleen maar belangrijker.’