Onlangs is het Nationaal Water Programma 2022–2027 vastgesteld. Een uniek en omvangrijk programma waarvoor ook een PlanMER is gemaakt. Projectleider Lies van Campen gaat in op de waarde van deze strategische m.e.r. “Het helpt alle betrokkenen om breder te kijken dan het eigen beleidsterrein.”
Nationaal Water Programma in het kort
Het Nationaal Water Programma 2022-2027 is vastgesteld op 18 maart 2022. Het beschrijft het nationaal waterbeleid en het beheer en de uitvoering door Rijkswaterstaat. Voor de rijkswateren zijn gebiedsgerichte uitwerkingen opgenomen. Het gaat om de Noordzee, Zuidwestelijke Delta, Rijn-Maasmonding, Rivieren, IJsselmeergebied, Waddenzee en Kanalen.
Waterbeleid en –beheer rijkswateren
Iedere 6 jaar wordt het nationale waterbeleid en beheer van de rijkswateren herijkt en vastgelegd in het Nationaal Waterplan en in het Beheer- en ontwikkelplan voor de rijkswateren. Het Nationaal Water Programma 2022-2027 (NWP) beschrijft de hoofdlijnen van het nationale waterbeleid en waterbeheer van de rijkswateren in de periode 2022-2027, met een vooruitblik richting 2050. Ook zijn de internationale verplichtingen in het NWP opgenomen die voortvloeien uit de Europese Kaderrichtlijn Water (KRW), Richtlijn Overstromingsrisico’s (ROR) en de Kaderrichtlijn Mariene Strategie (KRM). Onder de Omgevingswet gaan al deze planvormen op in het NWP.
Meerwaarde van PlanMER NWP
- Compact overzicht van de milieueffecten van waterbeleid;
- Overzicht van de doelen en hun haalbaarheid;
- Check met ruimtelijk beleid;
- Discussie faciliteren over beleidsopgaven;
- Bouwstenen aanreiken voor aanvullend waterbeleid.
Meerwaarde van het PlanMER
Het strategische PlanMER beoogt het milieubelang een volwaardige plaats te geven in de besluitvorming. Projectleider Lies van Campen legt uit hoe dit is aangepakt. “Het NWP beschrijft het beleid en de beheeropgaven voor de komende 6 jaar, grotendeels beschrijft het NWP daardoor al vastgesteld beleid. In het PlanMER hebben we de milieueffecten van de nog niet vastgestelde (nieuwe) onderdelen uit het NWP navolgbaar op een rij gezet. De gesignaleerde effecten hebben vervolgens geleid tot aanscherpingen in het NWP. Daarnaast is kritisch naar het doelbereik gekeken. Voor beleidsvelden waarvoor de doelen niet haalbaar blijken, zijn bouwstenen voor aanvullend beleid ontwikkeld. Ook zijn de (cumulatieve) effecten die kunnen optreden in een aantal gebieden beschouwd, daarnaast is bekeken hoe de ruimteclaims die voortkomen uit de voornemens zich verhouden tot andere ruimteclaims in het waterdomein en daarbuiten (NOVI). Bovendien is een Passende beoordeling uitgevoerd die focust op de invloed van voornemens op instandhoudingsdoelstellingen in het kader van de Wet natuurbescherming. Vooral de bouwstenen voor aanvullend beleid en de check met ruimtelijk beleid worden gezien als een waardevolle bijdrage.”
Zeefproces
Om de te toetsen voornemens van het NWP te kunnen selecteren is een zeefproces ontworpen. Zo zijn alleen nieuwe ontwikkelingen getoetst én bestaande beleidsvoornemens waarvoor de omstandigheden of inzichten zijn gewijzigd. “Als nieuwe beleidsvoornemens geen milieueffecten hebben, of niet concreet beschreven zijn, konden ze niet worden getoetst op milieueffecten. Als ze pas ná de planperiode effect gaan hebben zijn alleen de kansen en de risico’s ingeschat,” duidt Lies de aanpak. In totaal zijn 10 voornemens beoordeeld in het PlanMER NWP. Voor 2 concrete voornemens die leiden tot milieugevolgen buiten de planperiode zijn de kansen en risico’s beschreven, deze analyse kan gebruikt worden voor vervolgbesluiten.
De effectbeoordeling bestaat uit 3 onderdelen:
- Beoordeling op effecten op de doelen van het waterbeleid
- Beoordeling op milieueffecten
- Beoordeling voor gebieden
Doelbereik centraal in het PlanMER
In het PlanMER staat het doelbereik centraal. Daarom is voor 6 waterdoelen getoetst of deze als totaal worden bereikt in de planperiode met de nieuwe voornemens en met het Nationaal Water Programma 2022-2027. Hieruit blijkt of de waterdoelen voor klimaatadaptatie, waterveiligheid, zoetwater, waterkwaliteit, grondwater en scheepvaart worden gehaald of door aanpassingen en/of inpassingen gehaald kunnen worden.
Zo kan het voornemen Strategie klimaatbestendige zoetwatervoorziening hoofdwatersysteem in situaties met zeer lage afvoeren negatieve effecten hebben op het doelbereik voor scheepvaart. Dit wordt binnen Integraal Riviermanagement (IRM) integraal opgepakt met een PlanMER.
Vervolgaanpak voor windenergie
Om aan de internationale klimaatafspraken te kunnen voldoen zijn 8 zoekgebieden gedefinieerd voor de reservering van gebieden voor Wind op Zee. In het PlanMER zijn effecten ingeschat voor combinaties van zoekgebieden. “Dit is verder uitgewerkt in een PlanMER voor het Aanvullend Ontwerp Programma Noordzee,” licht Lies toe.
Bouwstenen voor waterkwaliteit
Voor de kwaliteit van oppervlakte- en grondwater bleek dat de beleidsmaatregelen niet voldoende waren om de doelstellingen in 2027 te halen. In het PlanMER zijn daarom 15 mogelijke maatregelen gedefinieerd om de waterkwaliteit verder te verbeteren. Het gaat dan bijvoorbeeld om het vergroten van het zuiveringsrendement van RWZI’s voor nutriënten en om het aanscherpen van het toelatings- en toepassingsbeleid gewasbeschermingsmiddelen. “Deze maatregelen noemen we bouwstenen voor aanvullend beleid. Voor de doelen die nu niet gehaald kunnen worden geven we met de bouwstenen mogelijkheden aan om de doelen wel te bereiken.” De besluitvorming over het al dan niet inzetten/toepassen van deze bouwstenen wordt voorbereid en zal separaat plaatsvinden.
Schaarse ruimte
Voor het ruimtebeslag van de diverse opgaven is gekeken hoe deze onderling samengaan. “In het PlanMER zijn we met name nagegaan of de ruimteclaims voor waterbeleid elkaar in de weg zitten, en of ze risico’s of kansen vormen voor de NOVI-prioriteiten Ruimte voor klimaatadaptatie en energietransitie, Duurzaam economisch groeipotentieel, Sterke en gezonde steden en regio’s, Toekomstbestendige ontwikkeling van het landelijk gebied. Eén van de dingen die hieruit naar voren kwam was dat de NOVI-prioriteit ‘Duurzaam economisch groeipotentieel’ voor een toenemende vraag naar ruimte voor infrastructuur en vastgoed kan leiden, waardoor risico’s kunnen ontstaan voor de voornemens vanuit het waterdomein. “Vroegtijdige betrokkenheid van de waterbeheerders bij planologische ontwikkelingen is belangrijk voor het waarborgen van de waterbelangen” aldus Lies.
Check op beleid
Lies is als projectleider erg gecharmeerd van het instrument PlanMER. “Het maakt het mogelijk om in een vroeg stadium een check op geldend beleid te doen en daarop de plannen aan te scherpen. Ook biedt het proces ruimte voor inspraakreacties en extra bijeenkomsten met medeoverheden en belangenorganisaties. Deze reacties en inbreng dragen bij aan het PlanMER proces.” Ook vindt zij dat het PlanMER de integraliteit van het NWP ondersteund heeft door verschillende domeinen samen te brengen. “Dit hielp alle betrokkenen om breder te kijken dan het eigen werkveld.”
Meer informatie: Lies van Campen 06- 10 92 50 97
lies.van.campen@rws.nl