In het kielzog van het Kierbesluit worden de risico’s van het kieren van de Haringvlietsluizen beheerst via ‘lerend implementeren’. Rijkswaterstaat doet dit volgens de principes van Slim Watermanagement.
Het Kierbesluit betekent dat Rijkswaterstaat de Haringvlietsluizen ook ‘op een kier zet' als de waterstand op het Haringvliet lager is dan op zee. Trekvissen zoals zalm en zeeforel kunnen daardoor met de stroom mee de sluizen passeren richting de stroomopwaarts gelegen paaigebieden. Het openzetten van de sluizen zorgt er ook voor dat zout water binnen kan stromen, waardoor het westelijk deel van het Haringvliet verzilt. Inname van zoet water blijft op het Haringvliet gegarandeerd ten oosten van de lijn Middelharnis en het Spui. In januari 2019 is de Haringvliet voor het eerst op een kier gezet.
De kracht van het water
Rijkswaterstaat heeft vooraf een implementatiestrategie opgesteld waarmee onzekerheden over zoutverspreiding en visintrek stapsgewijs worden beheerst via ‘lerend implementeren’. Langs het Haringvliet liggen innamepunten voor zoet water en voor landbouwwater. Deze innamepunten zijn verlegd naar het oosten, waardoor het zout de innamepunten niet kan bereiken. Het sterke van het Kierbesluit is volgens Pieter Beeldman dat hierin de onzekerheid over zoutverspreiding erkend is en de kracht van het water benut wordt om dat te beheersen. ‘Van Slim Watermanagement hebben we geleerd hoe je door op het juiste moment water te sturen, kunt optimaliseren. Dat vergt wel een open samenwerking met de betrokken waterbeheerders en andere belanghebbenden. Zo’n zoektocht lukt namelijk niet als iedereen zich strak aan de kaders blijft vasthouden.’
Lerend implementeren
In het kader van ‘lerend implementeren’ beheerst Rijkswaterstaat de komende 5 tot 10 jaar de zoutindringing en optimaliseert dan ook de visintrek. Een geavanceerd monitoringsnetwerk van de zoutmeetpunten biedt daarbij houvast en transparantie aan belanghebbenden in de regio. ‘De zoutconcentraties zijn per 10 minuten te volgen. Dat betekent dat ook landbouwers en natuurbeheerders de zoutinvloeden kunnen bekijken’, vertelt Pieter. Het leren heeft ook betrekking op ecologie in het gebied, bijvoorbeeld door intrekroutes van vissen te onderzoeken en te monitoren.
Een aandachtspunt is de invloed van stilstaand zout water in de diepere wateren, bijvoorbeeld gedurende aanhoudende droogteperiodes en als de rivierafvoeren langere tijd stagneren. ‘We willen zeker weten dat dit zoute water zich onder die omstandigheden niet alsnog verspreidt richting de innamepunten.’
Meer informatie: pieter.beeldman@rws.nl tel. 06 51 59 52 74