Een Nederlandse economie met zo min mogelijk afval, waarin we efficiënt en zorgvuldig omgaan met grondstoffen, materialen en producten. Dat is het streven voor 2050. Zo’n circulaire economie kan geen enkele partij alleen realiseren, daar zijn alle partners in een productketen voor nodig. Het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat (IenW) stimuleert de transitie naar een circulaire economie onder andere met de ketenaanpak. ‘We brengen de beleidswereld en de markt bij elkaar.’
In een lineaire economie is een productketen een rechte streep: je begint met een grondstof en na gebruik blijft er een restproduct achter – afval. In een circulaire economie gebruik je steeds minder grondstoffen, voorkom je het ontstaan van afval zo veel mogelijk en gebruik je afval hoogwaardig opnieuw, met de minste schade voor het milieu. De productketen is rond: van grondstof, productie, transport en gebruik, naar inzamelen, recyclen en gerecyclede grondstof. Dat kan complex zijn; de productketen ligt vaak niet bij één partij. De oplossing dus ook niet. Daarvoor moeten de partijen in de keten samenwerken. Met elkaar én met de betrokken ministeries.
Worn to reborn
Annemieke de Vries, werkzaam bij Rijkswaterstaat, houdt zich vanuit het ministerie van IenW bezig met circulair textiel. ‘Het ministerie werkt in verschillende projecten en programma’s met een ketenaanpak’, vertelt ze. ‘Zo gebruiken we de ketenaanpak onder andere bij textiel, kunststof en huishoudelijke apparaten. In het project “Worn to reborn” ligt de focus bijvoorbeeld op polyester in textiel. We willen in de sport- en outdoorsector de toepassing van gerecycled polyester van afgedankt textiel bevorderen. Met als uiteindelijke doel een volledig circulaire sector. Vanuit het ministerie brengen we de beleidswereld en de markt bij elkaar en faciliteren we de samenwerking.’
Gerecycled polyester uit textiel
Ron van de Wiel is als eigenaar van Ideavelop, een groothandel in duurzame buitensportkleding, van het begin af aan betrokken bij Worn to reborn. ‘Ik ben zelf niet zo’n fan van polyester, maar feit is dat 70% van de buitenkleding iets van dit materiaal bevat. Steeds meer producten bevatten polyester van fossiele grondstoffen of polyestermix waar na afdanking geen andere bestemming voor is dan verbranden. Daar moeten we iets mee.’ De Vries beaamt dit: ‘De vraag naar polyester vertoont een stijgende lijn, tegelijkertijd is er een enorme berg polyesterafval. Hoe mooi zou het zijn als we dat in de toekomst kunnen hergebruiken. Dit is beter voor het milieu en de gezondheid van mensen. Bovendien betekent het meer leveringszekerheid.’
Diverse samenstelling
De recycling van polyester uit kleding en textiel komt maar mondjesmaat op gang. ‘Dat komt vooral door het ontbreken van vezel-tot-vezel-recyclingtechnieken en de diversiteit in het gebruik van polyester in textiel’, legt Van de Wiel uit. ‘Wat je denkt dat polyester is, is soms helemaal geen polyester, maar een andere stof. En verschillende producenten gebruiken verschillende soorten lijm en verf in hun garen, knopen, ritsen enzovoort. Dat vraagt nogal wat van sorteer- en recyclebedrijven. Hoe recycle je de verschillende stromen? Welke methodiek is het meest efficiënt? Onder andere die vragen proberen we vanuit Worn to reborn te beantwoorden.’
De noodzaak van innovatie
Innovatie is onmisbaar bij dit recyclevraagstuk. ‘In de branche zit veel kennis, maar we betrekken ook kennisinstituten’, gaat De Vries verder. ‘Polyesterrecycling uit textiel staat nog in de kinderschoenen. Hoe zorg je voor een gerecyclede grondstof die je weer kunt hergebruiken in de keten? Kennisdeling, dialoog en transparantie zijn noodzakelijk om de juiste innovatie te realiseren. Het is overigens ook geen vraag die we morgen beantwoord hebben, het is een project van de lange adem.’
Inzet van marktpartijen
Tegelijkertijd zien De Vries en Van de Wiel dat betrokken ketenpartners geïnspireerd raken om stappen te zetten. Van de Wiel: ‘Neem bijvoorbeeld winkelketen Bever. Zij hebben een inzamelingsactie voor kleding gehouden in hun winkels en de opbrengst zelf gesorteerd en verwerkt voor hergebruik of recycling. Dit maakt het daadwerkelijke recyclen weer makkelijker.’
Gedragsverandering in de hele keten
Transparantie en open communicatie zijn belangrijk in de ketenaanpak, zo stelt Van de Wiel. ‘Zeker bij zo’n complexe industrie als textiel. We hebben te maken met leveranciers van grondstoffen, producenten, inkopers, retailers, consumenten, inzamelaars en recyclers die allemaal anders moeten gaan werken of ander gedrag moeten gaan vertonen. Recyclers hebben bijvoorbeeld een constante aanvoer nodig van te recyclen materiaal. Tegelijkertijd hebben zij afnemers nodig voor de gerecyclede grondstof. Producenten moeten gestimuleerd worden om de grondstof af te nemen en retailers om vloeroppervlak te reserveren voor kleding met gerecycled polyester. Dat is best ingewikkeld. Daarin kan een partner als het ministerie een belangrijke rol spelen.’ De Vries beaamt dit: ‘Wij beschikken niet alleen over ruime vakinhoudelijke kennis en kennis over de markt, maar zijn ook kennisrijk waar het gaat om beleid en regelgeving. Daardoor begrijpen we alle partijen en kunnen we ondersteunen waar nodig. Bijkomend voordeel is dat alle kennis die we opdoen beschikbaar blijft, zodat andere ketens hiervan kunnen profiteren.’
Transitie naar een circulaire economie
De meeste partners kennen het ministerie van IenW van zijn taken op het gebied van wegen en water. Vanuit het ministerie dragen we ook bij aan beleidsontwikkeling en monitoring voor de circulaire economie. Dit in lijn met de rijksbrede ambitie van een Nederlandse circulaire economie in 2050. Het ministerie van IenW stimuleert samen met bedrijven en andere overheden het circulair ontwerpen van producten en hoogwaardig hergebruik van materialen en grondstoffen. Kijk voor meer informatie op de site Afval Circulair.
Volgende stap: schaalvergroting
Een circulaire productieketen staat niet morgen en ook niet overmorgen, benadrukken De Vries en Van de Wiel. De stip op de horizon is belangrijk: waar willen we over een paar jaar staan? Van de Wiel: ‘We hebben de afgelopen jaren de praktische haalbaarheid onderzocht van een gesloten productieketen, waarbij gerecyclede polyester als grondstof wordt gebruikt voor textiel. We zijn nu dicht bij een proof of concept; dan weet je dat het kán. Vanaf dit punt kunnen we weer vervolgstappen zetten. Daar zijn veel ideeën over, die we nog verder uitwerken met bedrijven uit de hele textielketen en (Europese) overheden.’ De Vries vult aan: ‘Bij schaalvergroting komen ook de sociale aspecten in beeld. Haal je een deel van de productieketen naar Nederland of Europa? Welke gevolgen heeft dat dan voor mensen elders in de wereld? Dat zijn belangrijke afwegingen.’
Knappe koppen
Van de Wiel en De Vries zien de toekomst positief in. ‘We staan voor de nodige uitdagingen, maar we zien ook dat er dankzij projecten als Worn to reborn al van alles is veranderd in de sector’, aldus De Vries. ‘Met de uitgebreide producentenverantwoordelijkheid voor textiel (UPV) vanaf 2024 worden bedrijven nog meer geprikkeld om circulair te produceren.’ Van de Wiel ziet dat bedrijven in de textielketen al meer samenwerken en zich meer in de keuken laten kijken dan voorheen. ‘Die transparantie en dialoog zijn onmisbaar voor een circulaire economie. We hebben veel knappe koppen nodig om in 2050 volledig circulair te zijn. Wat ik nu zie, maakt me hoopvol voor de toekomst.’
Ook in dit magazine!
- Verjongingscrème voor asfalt: innovatie wordt werkelijkheid
- Best Value-aanpak: succesvol samenwerken in Spijk
- Samenwerken aan veilige scheepvaart op de Noordzee
- Van onderbuikgevoel naar assetmanagement
- Zeegras: werken aan natuurherstel en waterkwaliteit
- Gezamenlijke afspraken over open natuurdata
- Ontmoet Rijkswaterstaat op InfraTech 2023