Binnen het project Krib- en oeververlaging Pannerdensch Kanaal (KOP) werken Rijkswaterstaat en aannemer Ploegam op vernieuwde wijze samen: met een hybride contract. Dit bestaat uit traditionele Plan, Design & Construct-elementen én een samenwerkingsdeel. De eerste ervaringen: ‘Wees niet huiverig om zaken wat meer open te gooien en de samenwerking op te zoeken. Het is een verrijking.’
Het project Krib- en oeververlaging Pannerdensch Kanaal (KOP) is een bijzonder project, zo vertelt Aike van der Nat, technisch manager bij Rijkswaterstaat. ‘In 2017 heeft het KOP-projectteam besloten om vroegtijdig samen te werken met de markt. Zo wilden we de kans op een uitvoerbaar ontwerp vergroten.’ Daarom is gekozen voor een vast voorgeschreven deel (een Plan, Design & Construct-contract) en een samenwerkingsdeel. Voor het samenwerkingsdeel beschikken Rijkswaterstaat en Ploegam over een gezamenlijk budget, waarbinnen ze het klanteisenproces vormgeven en een groot deel van de voorbereidende onderzoeken uitvoeren. Het project werkt vanuit het gedachtegoed van de Marktvisie en is gestart als een pilot van DOEN.
Sterke basis
Het project bevindt zich in het laatste deel van de planuitwerkingsfase en aannemer Ploegam is hier intensief bij betrokken. ‘We denken volop mee en brengen vroegtijdig ideeën in voor de uitvoering’, stelt Casper van Wijk, technisch manager bij Ploegam. Heel waardevol, zo vindt Van der Nat: ‘De aannemer weet uit ervaring hoe zaken het beste aangepakt kunnen worden in de realisatiefase en welk materieel er bijvoorbeeld nodig is. Dit zorgt voor een soepele overgang naar de realisatiefase en levert straks waarschijnlijk een flinke efficiëntieslag op. En doordat we veel gesprekken nu al – aan de voorkant – voeren, voorkomen we in de toekomst veel problemen.’ Samen gaven Rijkswaterstaat en Ploegam ook de conditionerende- en areaalonderzoeken in de voorbereidingsfase vorm. Dit leverde mooie resultaten op, die een sterke basis vormen voor het vervolgtraject. Van der Nat: ‘Ik verwacht daardoor minder verrassingen in de uitvoeringsfase en ook beduidend minder verzoeken tot wijziging (VTW’s). Maar ik houd wel een slag om de arm; pas aan het eind van het traject kunnen we natuurlijk echt conclusies trekken.’
KOP geeft invulling aan markt in transitie
In het project Krib- en oeververlaging Pannerdensch Kanaal (KOP) werken Rijkswaterstaat en Ploegam samen aan het verhogen van de hoogwaterveiligheid in Nederland. Om een waterstandsverlaging in de Boven-Rijn te realiseren, wordt een aantal kribben en oevers verlaagd. Het project werkt vanuit het gedachtegoed van de Marktvisie en is een pilot van DOEN. Met als belangrijkste waarden: maximaliseren van klantwaarde, eerlijk geld voor eerlijk werk en een optimale transparante samenwerking. Dat begint al bij het tweefasecontract waarbij ontwerp en uitvoering in handen zijn van één partij. Als een van de eerste infra-projecten in Nederland geeft het project hiermee actief invulling aan het plan van aanpak ‘Op weg naar een vitale infrasector’.
Stel je kwetsbaar op
Als 2 heel verschillende partijen intensief gaan samenwerken, moet je daar de tijd voor nemen, zo hebben beide heren ervaren. ‘Als Rijkswaterstaat hebben we veel ervaring in de planvorming’, vertelt Van der Nat. ‘Dit vraagt om zeer secure werkwijzen volgens de voorgeschreven stappen. Ook moeten we alles navolgbaar vastleggen. Ploegam weet juist alles van de uitvoering, waarbij eigenschappen als doorpakken en pragmatisme onmisbaar zijn. Deze verschillen moesten samenkomen en dat gaat niet vanzelf.’ Van Wijk: ‘Het belangrijkste bij een goede samenwerking is de houding. Aan beide kanten zitten experts, zeer capabele mensen. Vertrouw daarop en durf het gesprek met elkaar aan te gaan. De een weet meer van de planfase, de ander juist meer van de uitvoering; als je die kwaliteiten bundelt, word je samen sterker. Stel je kwetsbaar op, doe niet alsof je alles weet en help elkaar.’
Alles bespreekbaar maken
Maar hoe kun je een traditionele rolverdeling handhaven en tegelijkertijd gelijkwaardig samenwerken? Dat was in het begin wel wennen, beamen beide partijen. Van der Nat merkte dat zijn rol regelmatig switchte. ‘Het ene moment zat ik als expert aan tafel, als samenwerkingspartner. En het volgende moment zat ik opeens in een formelere rol. Bijvoorbeeld bij het toetsen van producten waar een betaling van afhangt. Die verschillende rollen liepen in de praktijk wel eens door elkaar.’ Van Wijk: ‘Dat is inderdaad zoeken, maar ook inherent aan het werken volgens een nieuwe samenwerkingsvorm. Aan de voorkant doe je enorm je best om zaken op papier te zetten: wie doet wat, waarin trekken we samen op en wanneer neemt wie de lead. Maar het wordt nooit sluitend en dat is iets wat je moet accepteren. Het is vooral zaak om dit bespreekbaar te maken en er aandacht voor te hebben.’
Durf te doen
Voor iedereen die een hybride contract overweegt, is het advies van beide heren luid en duidelijk. ‘Wees niet huiverig om zaken wat meer open te gooien en de samenwerking op te zoeken’, zegt Van der Nat. ‘Het is op veel vlakken een verrijking. Toegegeven: het is niet altijd gemakkelijk, maar het kan mooie resultaten opleveren voor het project en je persoonlijke ontwikkeling.’ Durf het te doen, vult Van Wijk aan: ‘Wees niet terughoudend of krampachtig om een samenwerkingsdeel in het contract op te nemen. We zoeken in Nederland al lange tijd naar een ideale contractvorm. Ik denk dat dit een heel goede stap in die richting is.’
Ook in dit magazine!
- Rijkswaterstaat Marktdag 2020
- Renovatie Heinenoordtunnel: de tunnel van de toekomst
- Betere samenwerking door beter data delen
- Sluisdeuren homogeen en duurzaam vervangen
- Nieuwe raamovereenkomst evenementen
- Voorbereid zijn op de effecten van klimaatverandering
- Aanbesteding taxateursdiensten: laagdrempelig, flexibel en praktisch