Het Nationaal Dataportaal Wegverkeer (NDW) brengt mobiliteitsdata bij elkaar van het Rijk, provincies en grote gemeenten. Chris de Vries van NDW en Roeland Allewijn van Rijkswaterstaat leggen uit hoe al die data worden gecombineerd voor één doel: het beste beeld van alle wegen in Nederland geven.
Het is een herkenbare situatie. Je navigatie wijst je keurig de weg en laat je gelijk weten dat je 100 mag rijden. Maar het bordje buiten langs de weg geeft toch echt 80 aan. Hoe kan dat? Hebben ‘ze’ niet geregeld dat je navigatiesysteem ‘gewoon automatisch’ bijgewerkt wordt als de maximumsnelheid ergens verandert? Je haalt je schouders op en vervolgt je weg. Hoe anders is dat bij Roeland Allewijn. Als Chief Data Officer van Rijkswaterstaat weet hij precies welke partijen onder die ‘ze’ vallen en wat er allemaal bij komt kijken om te zorgen dat toepassingen met hun data ‘gewoon automatisch’ bijgewerkt worden. ‘Voor mij is zo’n moment een herinnering dat er nog een hoop werk aan de winkel is – al hebben we de afgelopen jaren al veel bereikt.’
Unieke publieke samenwerking
In het bij elkaar brengen van de betreffende partijen en hun mobiliteitsdata is een belangrijke rol weggelegd voor het Nationaal Dataportaal Wegverkeer (NDW). In die uitvoeringsorganisatie werken verschillende overheden al vijftien jaar samen om het Nederlandse wegverkeer goed te beheren. Naast Rijkswaterstaat – namens het Rijk – zijn dat alle provincies en de gemeenten Amsterdam, Rotterdam, Den Haag en Utrecht, met bijbehorende vervoersregio’s. Het doel: samen het beste beeld geven van alle Nederlandse wegen. ‘Dat we dat vanuit een publieke samenwerking doen, is uniek binnen Europa’, weet NDW-directeur Chris de Vries. ‘In de meeste andere landen wordt deze actie gefragmenteerd of met commerciële partijen uitgevoerd. In Nederland kiest de overheid als bronhouder voor een eigen datapositie.’
Vraag en aanbod verbinden
De belangrijkste rol van het NDW is het verbinden van partijen die mobiliteitsdata aanbieden, zoals wegbeheerders, en partijen die zulke data vragen, zoals leveranciers van navigatiesystemen. De organisatie helpt aanbiedende partijen om de juiste data te verzamelen, controleert of de geleverde data goed, betrouwbaar en actueel zijn, zorgt dat de data centraal veilig opgeslagen worden en maakt ze vervolgens inzichtelijk beschikbaar via handige tools en eigen analyses. De Vries: ‘De toepassingen van al die gecombineerde data worden steeds uitgebreider. Denk aan een navigatiesysteem dat je waarschuwt als er een eindje verderop een kapotte auto langs de weg staat. Of een systeem dat de wegbeheerder een melding stuurt als er ergens een kuil in de weg zit.’
Data combineren in één loket
Om zulke complexe toepassingen mogelijk te maken, worden verschillende soorten data met elkaar gecombineerd. De basis is de fysieke toestand van de weg: hoeveel rijstroken zijn er, welke verkeersregels gelden er en waar staan de borden en verkeerslichten. Deze basisgegevens zijn voor iedereen toegankelijk via het Nationaal Wegenbestand (NWB). Het NDW voegt daar gegevens aan toe over geplande verstoringen in de beschikbaarheid, zoals brugopeningen en wegwerkzaamheden. Daarbij komt dan nog het feitelijke gebruik, bijvoorbeeld het aantal voertuigen dat zich op dit moment op de weg bevindt en hun snelheid. Uiteindelijk komen al die gegevens bij elkaar in één centrale toegang voor alle betrokken partijen: het Nationaal Toegangspunt Mobiliteitsdata (NTM).
Op Europese schaal werken
Maar data delen stopt niet bij de landsgrenzen. Elk land in Europa is verplicht een eigen nationaal toegangspunt te hebben − in ons land dus het NTM. Daarnaast sluit het NTM aan op de Europese Dataspaces voor mobiliteit die nu in ontwikkeling zijn. Zodat landen en partijen kunnen beschikken over Europa-brede data. ‘Een logische stap’, vindt De Vries. ‘Serviceproviders zoals leveranciers van navigatiesystemen werken nu al op Europese schaal. Zij willen graag in heel Europa van dezelfde kwaliteit uit kunnen gaan en volgen deze ontwikkelingen dan ook op de voet. Met zo’n integraal systeem kan Europa bovendien bijvoorbeeld de verkeersveiligheid bevorderen door eisen te stellen aan het aanleveren van veiligheidsinformatie. Daarvoor is het wel belangrijk dat iedereen data beschikbaar stelt volgens dezelfde afspraken en standaarden. In aanloop daarnaartoe helpen we gemeenten nu bijvoorbeeld met tools om hun data op de juiste manier in te voeren.’
EuRIS: Europees platform voor scheepvaartdata
Het delen van data stopt niet bij de landsgrenzen, wat zeker geldt voor scheepvaartdata. Dit bewijst RIS COMEX, dat liep van 2016 tot 2022. Dit samenwerkingsproject tussen dertien Europese landen mondde uit in het EuRIS-platform, opgeleverd in de zomer van 2022. Marente Brouwer (Rijkswaterstaat VWM) is projectmanager. Het was een flinke uitdaging om dertien internationale neuzen één kant op te krijgen vertelde ze eerder, maar ze is blij dat het is gelukt. ‘EuRIS biedt diensten op drie niveaus: statische diensten, afmetingen en bedientijden van bruggen en sluizen, eenvoudig gezegd: past het schip erdoor? Het tweede niveau is actuele info. Dan moet je denken aan de Automatic Identification System (AIS) positie van schepen, scheepvaartberichten en actuele stremmingen. Het derde niveau is de ontsluiting voor logistieke partijen: waar is het schip dat mijn vracht van Rotterdam naar Galati brengt?’
‘Er zijn heel veel data ontsloten en dat is een enorme vooruitgang. Wat te zien is op de website is nu al heel indrukwekkend en dat wordt in de toekomst alleen maar meer. Vrijwel alle Europese vaarwegen zijn opgenomen, ook Polen, Zwitserland en Oekraïne gaan aansluiten.’ Marente Brouwer en haar collega’s zitten niet stil en werken nu aan COMEX 2. ‘Het project is net begonnen. We evalueren met alle stakeholders wat zij ervan vinden en welke functionaliteit zij graag zien. Idealiter wil je als binnenvaartschipper bijvoorbeeld weten of de ligplaats waar je wilt overnachten morgenavond beschikbaar is, als jij er wilt aanleggen. Je hebt er minder aan om te zien dat de ligplaats nu beschikbaar is. Naast de vraag waar gebruikers behoefte aan hebben, is het natuurlijk ook de vraag wat onze partners kunnen leveren. Ieder land is en blijft zelf verantwoordelijk voor de kwaliteit van aangeleverde data. Nederland is hier relatief ver mee, verder dan sommige andere landen. Dat heeft ook te maken met budgetten. Voor Nederland is de binnenvaart heel belangrijk, wij hebben een enorme vloot. Voor andere deelnemende landen geldt dat minder.’
Goed bestuur
Dit soort grote ontwikkelingen laten zien dat het belang van het NDW de komende tijd alleen maar toeneemt. Daarmee wordt het extra belangrijk dat de wettelijke taak van de uitvoeringsorganisatie langjarig op orde is. Dat vraagt om te beginnen om het verder formeel inrichten van de besturing van de publieke samenwerking. Zo moet de onafhankelijkheid van de organisatie gewaarborgd blijven. ‘Rijkswaterstaat heeft bijvoorbeeld diverse rollen en taken’, verduidelijkt Allewijn, die zelf in het opdrachtgeversberaad van het NDW zit. Wij zijn samenwerkingspartner en zitten in de Raad van Toezicht. Maar als wegbeheerder zijn we ook dataleverancier. En onze verkeerscentrales maken bijvoorbeeld gebruik van NDW-producten en zijn dus klant. Het helpt om die verschillende rollen in de structuur duidelijk gescheiden te houden.’ NDW en Rijkswaterstaat zijn nauw betrokken bij de inrichting van het Digitaal Stelsel Mobiliteitsdata, dat dit jaar op initiatief van het ministerie van IenW van start gaat om de relevante dataketens structureel te borgen. Daar komen al deze rollen van NDW, Rijkswaterstaat en de andere partners aan de orde.
Structurele bekostiging
‘Ook de bekostiging vraagt aandacht’, vult De Vries aan. ‘Op zich loopt het financieel goed, maar een steeds groter deel van onze dekking komt uit individuele opdrachten, bijvoorbeeld als een provincie ons vraagt om data voor hen te verzamelen. Beter is een stevige structurele bekostiging, waarbij de partners bepalen waar de prioriteiten liggen bij de ontwikkeling en er voldoende middelen zijn om onze diensten te beheren. Oorspronkelijk spraken we af dat het Rijk de helft daarvan betaalt en de overige samenwerkingspartners de andere helft. Nu willen we daar opnieuw het gesprek over voeren, maar dat is lastig omdat we te maken hebben met een demissionair kabinet en de provincies aangeven dat ze weinig financiële ruimte hebben.’
Investeren in digitale infrastructuur
Naast het op orde krijgen van bestuur en financiering is het voor de nabije toekomst belangrijk om te werken aan digitalisering, stelt Allewijn. ‘De fysieke infrastructuur wordt voorlopig niet veel uitgebreid. Dat maakt investeren in de digitale infrastructuur extra waardevol. Ook omdat er steeds meer databronnen bij komen. Naast floating car data van mobiele apparaten van weggebruikers krijgen we bijvoorbeeld in car data van systemen in de auto zelf. Daarnaast gaan we meer in thematische dataketens werken. Denk bijvoorbeeld aan schoolzones waarvoor we de openingstijden van scholen ophalen, zodat weggebruikers een signaal kunnen krijgen als er veel kinderen zijn omdat de school uitgaat. Zo krijgen reizigers en wegbeheerders steeds meer relevante informatie. En blijven we verkeersveiligheid en verkeersmanagement verbeteren.’