Foto ministerie van Defensie

Voor het Nationaal Programma Ruimte voor Defensie neemt Defensie de omgeving met een plan-mer (milieueffectrapportage) mee in de zoektocht naar nieuwe locaties en nieuwe activiteiten op bestaande locaties voor militaire oefeningen en operaties. Projectleider Wouter Giesen legt uit hoe de mer helpt om het gesprek aan te gaan en goede besluiten te nemen.

Wouter Giesen, projectleider MER Ruimte voor Defensie

Waarom is het Nationaal Programma Ruimte voor Defensie opgezet?

‘De wereld om ons heen verandert snel en dat vraagt om de groei van Defensie. Daarom investeert Nederland weer meer in mensen en middelen voor Defensie. Daar horen ook activiteiten bij om die mensen te trainen en middelen op te slaan. En daarvoor is ruimte nodig. Dat was nieuw voor ons, na jaren van bezuinigingen en krimp. En als er al eens extra ruimte beschikbaar kwam, bleef dat beperkt tot een enkel project. Nu bleek de groeibehoefte zo breed en divers dat de vraag opkwam of we die benodigde ruimte nog wel op projectniveau konden regelen.’

‘In een eerder stadium hebben we gekeken welk deel van de benodigde groei we bijvoorbeeld ook met oefenterreinen in het buitenland konden organiseren. Maar daar is dezelfde ontwikkeling gaande en buurlanden hebben die ruimte ook zelf nodig. Bovendien oefenen en trainen we al veel in het buitenland – dat blijven we doen. Vervolgens is besloten om met een Nationaal Programma op landelijk niveau te zoeken naar de meest geschikte groeilocaties voor alle ruimtebehoeftes. De huidige geopolitieke ontwikkelingen maken die zoektocht nog urgenter.’

‘De huidige geopolitieke ontwikkelingen maken de zoektocht urgenter’

Waarom kozen jullie bij dit programma voor een plan-mer?

‘Wij wilden de keuzes voor locaties graag navolgbaar en transparant maken en de omgeving van mogelijke locaties daarin meenemen. Bij de beoogde heropening van de voormalige vliegbasis De Peel (nu de Luitenant-generaal Bestkazerne) leerden we bijvoorbeeld dat dit vooral voor Defensie zelf een logische uitkomst was bij ons doel. Onder andere doordat het proces voor de omgeving niet geheel navolgbaar was, leefden daar zorgen of de Peel wel de beste locatie zou zijn.’

‘Met de plan-mer maken we inzichtelijk op welke basis de alternatieven tot stand komen en brengen we de omgevingseffecten van de verschillende alternatieven navolgbaar in beeld. De plan-mer is een van de vier pijlers waarmee we de voorkeursalternatieven bepalen. De andere pijlers zijn maatschappelijke draagbaarheid, bestuurlijk draagvlak en defensiebelang. Daarmee geven we de antwoorden op de vraag “waarom hier?” Voor de meeste behoeftes komt daarna nog een vervolgtraject met ruimtelijke inpassing, borging en vergunningen.’

Bron: ministerie van Defensie

Hoe betrekken jullie de omgeving bij het programma?

‘In december 2023 hebben we de Notitie Reikwijdte en Detailniveau gepubliceerd, met een beschrijving van onze ruimtebehoeftes en onze onderzoeken daarvoor. Dat heeft begin 2024 ruim 2.200 zienswijzen opgeleverd. Voor de zomer van 2024 hebben we in aanvullende informatiebijeenkomsten in alle Nederlandse provincies verdere toelichting gegeven en belangrijke reacties en inzichten opgehaald. Daarmee hebben we onze onderzoeken verrijkt, en dat teruggekoppeld aan de omgeving in een Nota van Reactie.’

‘Zowel het kabinet als inwoners en andere belanghebbenden hebben gevraagd om snel duidelijkheid te bieden. Daarom hebben we eind 2024 bekendgemaakt welke locatiealternatieven niet verder onderzocht worden. Momenteel ronden we de laatste onderzoeken af met als doel om eind mei 2025 het plan-MER ter inzage te leggen, gekoppeld aan het Ontwerp Nationaal Programma Ruimte voor Defensie. Daarvoor voeren we nog dagelijks ambtelijke en bestuurlijke gesprekken met onze medeoverheden, zoals andere ministeries, provincies en gemeenten. De bedoeling is dat het kabinet voor eind 2025 het definitieve Nationaal Programma Ruimte voor Defensie vaststelt.’

‘We krijgen veel waardering uit de omgeving voor de manier waarop we dit aanpakken’

Wat heeft het mer-traject tot nu toe opgeleverd?

‘We krijgen veel waardering uit de omgeving voor de manier waarop we dit aanpakken. We zijn met deze plan-mer heel concreet. Dat helpt om het gesprek met elkaar aan te gaan. Die gesprekken geven weer meer duidelijkheid en inzicht. Militaire oefeningen en operaties worden vaak gezien als onvoorspelbaar of risicovol. Terwijl wij juist gewend zijn om alles heel gecontroleerd te doen met zorgvuldige en veilige procedures. Je merkt dat we zorgen weg kunnen nemen door dat uit te leggen.’

‘Ook bij de afstemming met medeoverheden zie ik veel meerwaarde. Knelpunten komen snel in beeld, zodat we die uit de weg kunnen gaan. En soms zijn er juist mogelijkheden om elkaar te versterken. Plannen voor een zonnepark of windmolens en een laagvlieggebied hoeven elkaar bijvoorbeeld niet in de weg te zitten. Dat kan best samengaan, zolang er voldoende ruimte blijft voor gesprek.’

Bron: ministerie van Defensie

Heb je tips voor andere programma’s die een mer overwegen?

‘Dankzij een combinatie van snelheid en zorgvuldigheid kunnen we het gesprek met de omgeving goed voeren. We werken met een relatief klein team en dat maakt ons effectief. De keerzijde is dat het ook hard en intensief werken is. Onze plan-mer is ontzettend omvangrijk, ook omdat Defensie veel concrete behoeften heeft. En zoals vaak bij grote projecten gaat de voortgang niet altijd met een rechte lijn, maar met veel bochten. Dit vraagt flexibiliteit en creativiteit. Het kost ons nu meer tijd en energie dan we vooraf hadden ingeschat. Het is goed om dat vooraf te beseffen.’

Wanneer is deze mer voor jou een succes?

‘Met de publicatie van het Ontwerp Nationaal Programma Ruimte voor Defensie eind mei maakt het kabinet inzichtelijk waar en met welke redenen Defensie in Nederland ruimte krijgt om te groeien. Dan krijgen belanghebbenden nogmaals de mogelijkheid om hierop te reageren. Voor mij is het een succes als we het kabinet met onder andere het MER de juiste beslisinformatie in handen geven om goed onderbouwde besluiten te nemen. En dat er vervolgens projecten worden gestart om invulling te geven aan de ruimtebehoefte van Defensie.’