In de Noordzee worden extra windparken gebouwd om aan het klimaatakkoord te kunnen voldoen. Het Programma Aansluiting Wind op Zee (PAWOZ) onderzoekt hiervoor de aansluitingen naar Eemshaven. Programmaleider Olaf Herfst (Ministerie van Economische Zaken & Klimaat) en senior adviseur m.e.r. Bobbi Schijf (Rijksdienst voor Ondernemend Nederland) vertellen met welke ontwikkelingen ze in dit alleszins dynamische gebied te maken hebben.
Wat is PAWOZ?
Programma Aansluiting Wind op Zee (PAWOZ) – Eemshaven is een ruimtelijke programma onder de Omgevingswet voor stroomkabels en leidingen vanaf de Noordzee naar Eemshaven. Het doel van het programma is om energie te transporteren vanaf de windenergiegebieden 'Ten noorden van de Waddeneilanden' (TNW) en 'Doordewind'. PAWOZ onderzoekt bovendien de mogelijkheden voor extra kabels en leidingen richting Eemshaven voor energietransport na 2031.
Een bijzonder gebied vraagt voortdurende afstemming
PAWOZ kijkt naar de inpassing van kabels en leidingen in de Waddenzee. Dit is een bijzonder gebied. Zandplaten liggen dan eens hier en dan eens daar. De verschuivingen maken het technisch moeilijk om de kabels en leidingen in te graven. Onder invloed van getijden en stromingen kunnen kabels namelijk bloot komen te liggen en beschadigd raken. De Waddenzee heeft een hoog beschermingsniveau. Het is zowel UNESCO Werelderfgoed als Natura 2000-gebied. Het kustgebied bestaat uit hoogwaardige landbouwgrond en de aansluiting in Eemshaven biedt grote kansen voor ontwikkeling voor industrie en daarmee de economische belangen in de regio. “Op alle fronten moeten we voortdurend afstemmen en datzelfde geldt voor het omgaan met de landsgrens,” vat Olaf Herfst de ingewikkelde omstandigheden samen.
Eems-Dollard verdrag
Een bijzondere omstandigheid is dat de oostgrens van de Waddenzee onder het Eems-Dollard verdrag valt. Wat dit in de praktijk betekent legt Olaf uit: “Nederland en Duitsland zijn er niet in geslaagd om het eens te worden over de grenzen. In het verleden is er grondig over gesproken tussen beide landen. Dit leidde tot een afspraak dat ‘we het niet eens zijn’. Het grensgebied is daarom géén Nederland, maar ook géén Duitsland. In de praktijk betekent dit dat alle activiteiten in onderlinge afstemming afgesproken moeten worden,”
UNESCO Werelderfgoed en milieueffecten
De werelderfgoedstatus vraagt weer op een andere manier om zorgvuldige afstemming. In de eerste plaats gaat het om de omringende landen die samen aanvrager zijn van de werelderfgoedstatus: Duitsland, Denemarken en Nederland. Olaf: “De drie landen zijn samen verantwoordelijk voor de goede instandhouding in het gebied. Dat is geen formaliteit, want de instandhouding staat nu al onder druk en vraagt dus om serieuze afstemming. En samen stemmen we af met de werelderfgoedorganisatie in Parijs. Om dat goed voor te bereiden doen we onderzoek en bereiden we maatregelen voor om de instandhouding te waarborgen.”
Vertroebeling van water
Olaf merkt dat vooral de effecten in de Waddenzee een bijzondere aandacht vragen voor de erfgoedstatus. “Je hebt het over outstanding universal values. Dat gaat bijvoorbeeld bij de ecologische effecten over vertroebeling van het water. Ook gaat veel aandacht naar de effecten op zeehonden. Daarvan is bekend dat ze nieuwsgierig zijn en vaak bij werkzaamheden om de hoek komen kijken.”
Routes en de m.e.r.
Olaf: “Ons programma moet in de eerste plaats een kaart opleveren met alle mogelijke routes door het plangebied. Daarnaast gaan we de routes prioriteren. We doorlopen een plan-m.e.r. om de effecten van de mogelijke kabels en leidingen in beeld te brengen. Het gaat dan bijvoorbeeld om effecten op bodem, ecologie en morfologie. Bovendien doen we een integrale effectenanalyse, waarin bijvoorbeeld technische uitdagingen en kansen en risico’s voor de omgeving worden meegenomen. De plan-m.e.r. en integrale effectenanalyse samen laten zien wat de impact van de aanlandingen is en wat de omgeving van de alternatieven vindt.”
Waddeneiland
Grensoverschrijdende effecten vragen ook om zorgvuldige afstemming over de grens. Volgens Olaf is dat in de omringende landen vooral op overheidsniveau. “Een uitzondering daarop is het Duitse Waddeneiland Borkum. “We organiseren een inwonersbijeenkomst, waarin we bewoners willen informeren over mogelijke effecten. Daarvoor maken we een Duitse vertaling van de effectinformatie, omdat we het belangrijk vinden dat zij dit in hun eigen taal kunnen lezen.”
Nessie de ‘Wadtrencher”
Het werken in het kwetsbare Waddengebied vraagt binnen PAWOZ om de nodige extra zorg. Olaf merkt dat hierover ook bij de regionale organisatie onderdelen Zee& Delta en Noord-Nederland van Rijkswaterstaat veel kennis is. “Dat helpt ons. Ook zijn wij niet het enige land met Waddeneilanden. Duitsland heeft ook voor ons bruikbare ervaring met projecten voor wind op zee. We werken daarom graag samen met partners over de grens. Het leukste voorbeeld daarvan is Nessie de "Wadtrencher” (zie foto bij titel van dit artikel). Dat is een voertuig met rupsbanden, dat gebruikt wordt om met minder impact kabels en leidingen aan te leggen. Een mooie mitigerende maatregel.”
Breed onderzoek
De kaarten en prioritering in PAWOZ zijn het startpunt voor verdere uitwerking van de aansluiting van de twee windgebieden ‘Ten noorden van de Waddeneilanden’ en ‘Doordewind’. Het is de bedoeling in 2025 te beginnen met een gedetailleerdere project-m.e.r. voor iedere verbinding. Maar de doorwerking van het programma gaat verder dan dat. Bobbi Schijf legt uit: “In de toekomst willen we meer windenergie winnen op de Noordzee. In een ander programma (VAWOZ) onderzoeken we de aansluitingen die tussen 2031 en 2040 gerealiseerd moeten worden, voor heel Nederland. De routes uit PAWOZ die niet op korte termijn gebruikt gaan worden, nemen we mee in VAWOZ. ” De samenwerkingen over de grens blijven dus ook voor de lange termijn van belang.
Meer informatie: