De hoogwatercrisis van juli 2021 in de Ardennen, de Eifel en Zuid-Limburg was het gevolg van extreme regenval. Wat kunnen we leren van deze ramp? Zijn de hoogwatermaatregelen goed genoeg? Of moet er meer gebeuren? Deon Slagter is binnen het Hoogwaterbeschermingsprogramma (HWBP) verantwoordelijk voor kennisontwikkeling en is in meerdere opzichten betrokken bij de evaluatie van de ramp in Zuid-Limburg. Ook Deltares onderzocht - op eigen initiatief – wat Nederland kan leren van deze rampzalige regenbui.

Deon Slagter, voorzitter van de Landelijke Coördinatiecommissie Overstromingsdreiging
Deon Slagter, voorzitter van de Landelijke Coördinatiecommissie Overstromingsdreiging

Nieuwe Hoogwaterveiligheids- normen lopen vooruit op 2050

De primaire waterkeringen beschermen Nederland tegen overstromingen van bijvoorbeeld Noordzee, Waddenzee, IJsselmeer en de grote rivieren en meren. Sinds 2017 werken de waterschappen en Rijkswaterstaat met strengere normen voor de waterveiligheid. Deze normen lopen vooruit op de verwachte situatie in 2050. De nieuwe norm gaat uit van de kans op het bezwijken van de dijk en houdt rekening met:
•    de effecten van klimaatverandering;
•    de gevolgen van het overstromen van het achterliggende gebied op de inwoners;
•    de economische waarde.

De Nederlandse primaire waterkeringen (dijken, sluizen en gemalen) van waterschappen en Rijkswaterstaat zijn beoordeeld volgens de nieuwste veiligheidsnormen. De eerste Landelijke Beoordelingsronde Overstromingskans van primaire waterkeringen (LBO-1) is daarmee afgerond. De helft van alle trajecten voldoet nu al aan de strengere eisen die in 2017 zijn vastgesteld en die in 2050 aan de orde zijn. De overige keringen zijn op dit moment veilig en worden de komende jaren vanuit het Hoogwaterbeschermingsprogramma (HWBP) versterkt. Het gaat totaal om ongeveer 1500 km aan dijken en 400 sluizen en gemalen.

Deon Slagter is als voorzitter van de Landelijke Coördinatiecommissie Overstromingsdreiging (LCO) betrokken bij de evaluatie van de hoogwatercrisis van de Maas. Hij werkt bovendien als teammanager Techniek, Kennis en Innovatie bij het Hoogwaterbeschermingsprogramma aan kennisontwikkeling. “In mijn dagelijkse werk ben ik bezig met het voorkomen van overstromingen door de dijken te verstevigen. Maar als voorzitter van de LCO kom ik in beeld als het spannend wordt op de rivieren, kust en meren. Bij de crisis in Zuid-Limburg zette ik me daarom samen met Rijkswaterstaat, de waterschappen en het KNMI in om schade en slachtoffers te voorkomen. Achteraf ben ik ook betrokken bij de analyse en mogelijke verbeteringen. Het ging hier om omstandigheden die zich eens in de 100 tot 200 jaar voordoen. Heel uitzonderlijk dus.” 

Waterkamer levert bedreigingsbeelden

De rol van de LCO is om bij dreigende situaties meerdere malen per dag een bedreigingsbeeld te maken: welke waterstanden worden verwacht? Welke gebieden worden bedreigd? En kan de dreiging tot slachtoffers en schade leiden? Deon: ”We waarschuwen waterbeheerders op basis van deze gegevens, die aangeleverd worden door het Watermanagement Centrum Nederland, vanuit de Waterkamer in Lelystad.” Aan de hand van waterstandsmodellen, het astronomisch tij aan de kust en de hoeveelheid water in de rivieren levert de Waterkamer dagen van tevoren al goede voorspellingen aan. Deze informatie gebruiken we om de juiste maatregelen te treffen.”

Voorspellingsmodellen 

Het hoogwaterseizoen loopt doorgaans van september tot en met april. Waterbeheerders verwachten in de zomer dan ook geen hoogwater. Volgens Deon twijfelden de analisten aanvankelijk of de afgegeven voorspellingen van de afvoer en waterstanden wel klopten. “We konden het bijna niet geloven dat er zulke extreme hoeveelheden water op ons afkwamen in een seizoen dat hoogwater nooit voorkomt. Onze voorspellingsmodellen moesten we vervolgens handmatig aanpassen op basis van expert judgement. Dit omdat we bijvoorbeeld in plaats van kort gras en weinig bladeren te maken hadden met zomerse begroeiing die een remmende werking heeft. De waterstand is dan hoger bij eenzelfde afvoer.” Vervolgens bleek bij nadere analyse hoe extreem de situatie was. En dat terwijl de zwaarste regen niet in Nederland viel, maar in de buurlanden. De gevolgen zijn daarom uiteindelijk ook in Nederland wel ernstig, maar dodelijke slachtoffers bleven hier bespaard. 

Les voor de toekomst

De wateroverlast door extreem weer in Zuid-Limburg wordt ook gezien als een les voor de toekomst. Zo deden Rijkswaterstaat Zuid-Nederland en het waterschap een evaluatie om te zien of de juiste maatregelen zijn getroffen. Afzonderlijk daarvan deed Deltares op eigen initiatief een onderzoek naar de extreme bui en de mogelijke gevolgen als deze op een andere plaats in Nederland was gevallen (zie kader). In de evaluatie van de ramp is ook gekeken naar de investeringen in rivierverruimende maatregelen die sinds de hoogwaters van 1993 en 1995 in het gebied zijn gedaan. “We zien echt de waarde van deze maatregelen terug. De waterstand kwam daardoor minder hoog,” duidt Deon. “Keringbeheerders hebben bovendien nog tientallen kilometers als demontabele keringen opgezet en ook deze hebben zich uitbetaald. Tijdens dit extreme regen-event, konden de keringen in het door dijken beschermde gebied het goed aan. Dankzij de eerdere maatregelen zijn gebieden gespaard gebleven en bleef de schade relatief beperkt tot het regionale watersysteem. In het geheel gaat dat wel om aanzienlijke schade en ook verdriet bij omwonenden.”

Buiten traditionele hoogwaterseizoen klaar staan

Of dit soort buien in de toekomst vaker voor zullen komen blijft een openstaande vraag. Op basis van één bui blijft de conclusie dat deze eens in de 100 tot 200 jaar voor kan komen. “We hebben gedaan wat we konden. Veel schade is opgetreden in het regionale systeem. Vanuit de LCO gaan wij over de voorspellingen van de Maas. Achteraf zien we dat die informatie vrij goed is gegaan. De beheerders zijn op tijd gewaarschuwd met kwalitatief goede watervoorspellingen.” Belangrijke lessen zijn er volgens hem wel. "Het heeft ons geleerd dat je ook buiten het traditionele hoogwaterseizoen klaar moet staan, bijvoorbeeld in de vorm van een piketdienst."

Water en bodem

Ook in de ruimtelijke planning van functies liggen mogelijkheden om de risico’s te beperken en het landschap meer veerkracht te geven. Hierdoor kunnen de gevolgen van een neerslag-event beter worden opgevangen. De ‘water- en bodem sturend’ brief van de Minister geeft hiervoor aanknopingspunten die leidend worden voor de ruimtelijke inrichting. “Je kunt je afvragen wat de meest waterveilige plekken zijn. Zo kun je gebieden vrij houden om de rivier de ruimte te geven en andere gebieden aanwijzen voor andere functies. Binnen het HWBP zorgen we dat geen dijken aangelegd worden die de waterstanden opstuwen,” legt Deon uit. “Hoe meer klimaatverandering, hoe hoger de afvoerverwachting en hoe hoger en breder we de dijken moeten aanleggen. Daarmee kun je dreigende situaties opvangen. Soms kan het verleggen van een dijk lokaal de waterstand zelfs verlagen.”

Hoogwaterveiligheidsnormen 

Op basis van de nieuwe hoogwaterveiligheidsnormen (zie kader) wordt voor Limburg tientallen kilometers aan dijken versterkt om voorbereid te zijn op de verwachte klimaatverandering. In 2017 zijn nieuwe hoogwaterveiligheidsnormen vastgesteld vanwege de stijging van de zeespiegel en de hogere afvoer van rivieren. (zie kader). Daarin is ook de afhankelijkheid betrokken van een groeiend aantal mensen en bedrijven in het achterland. Vanwege de nieuwe normen moet tot 2050 meer dan de helft van de dijken zijn versterkt. Het is een gezamenlijk dijkversterkingsprogramma van alle beheerders van waterkeringen in Nederland. Met deze nieuwe normen kunnen extreme weersituaties, zoals de regenbui uit 2021, opgevangen worden. Zie projectenboek HWBP 

Meer informatie: Deon.slagter@hoogwaterbeschermingsprogramma.nl 

Hoogwater door extreme regenval

Deltares: Wat als 'de waterbom' elders in Nederland was gevallen?

Deltares deed een interdisciplinaire beoordeling van de impact van het neerslag-event van juli 2021. Wat zijn de conclusies? 

  1. De hoeveelheid neerslag én de totale omvang van het gebied braken alle records: deze bui zou boven Nederland in de helft van het land meer dan 110 mm regen in 48 uur veroorzaken. 

  2. Verplaatsing van hetzelfde neerslaggebied naar noorden / westen had grootschaliger en langduriger wateroverlast veroorzaakt, wellicht met regionale of primaire dijkdoorbraken. 

  3. In polder-boezemsystemen hadden in dat geval noodzakelijke maalstops moeten plaatsvinden, waardoor weilanden, akkers en zelfs woongebieden langdurig onder water zouden komen met schade aan oogst, bebouwing, transport, elektriciteitsvoorziening en mogelijk ook gezondheidseffecten door riooloverstort. 

  4. Bij gelijktijdig optreden van hoge waterstanden had door opeenstapeling van gevolgen een uitvergroot effect gehad op knelpunten, met mogelijke doorbraak van regionale en primaire keringen door de bovenmaatgevende afvoer.

  5. Dodelijke slachtoffers en een miljard euro schade zijn dan mogelijk aan de orde. 

  6. Als meerdere gebieden tegelijk worden getroffen ontstaan logistieke problemen voor mensen, materieel (pompen, bouwmaterialen) en transport bij het verhelpen of voorkomen van wateroverlast, dijkdoorbraken of voor het uitvoeren van evacuaties van mensen en dieren. 

  7. Nederland is niet voorbereid op wateroverlast van deze schaal. Aanbevelingen zijn: 

  • Ontwikkelen en uitvoeren van bovenregionale stresstesten; 

  • Verbeteren van voorspellings- en monitoringssystemen; 

  • Locatie-specifieke handelingsperspectieven van waterbeheerders aanpassen op extremen.

  • Grensoverschrijdende uitwisseling van risico-informatie en capaciteit van crisisbeheersing uitbreiden.