Dit jaar eindigen de 5-jarige contracten van Talking Traffic. In deze samenwerking ontwikkelden wegbeheerders en private partijen toepassingen voor intelligente techniek in het verkeer. IenW-programmamanager Caspar de Jonge vertelt over de effecten van deze ontwikkelingen op het wegverkeer.

Caspar de Jonge
Caspar de Jonge
logo Talking Traffic

Een weggebruiker kan door de voorruit van zijn voertuig hooguit 100 meter vooruitzien. Tegelijkertijd moet hij letten op de weg én de omgeving afspeuren naar relevante verkeersborden of onverwachte verkeersituaties. Het toenemend gebruik en gemak van in-car informatie brengt hier verandering in.

Het huidig woud aan verkeersborden zal gaandeweg worden ingehaald door in-car informatie, verwacht Caspar de Jonge. ‘Maar liefst 2 miljoen weggebruikers rijden dit jaar al met een app of navigatiesysteem, alleen al bij de diensten van de Talking Traffic-bedrijven. Het totaal aantal gebruikers van elektronische diensten in het verkeer en transport ligt nog aanmerkelijk hoger.’ Het gebruik neemt dus toe en ook de betrouwbaarheid van deze in-car informatie verbetert nog steeds. Dit in tegenstelling tot wegbebording die lang niet altijd actueel blijkt –20% is achterhaald – en door bestuurders of voertuigsensoren vaak over het hoofd wordt zien.’

Informatie op het dashboard

Het gemak van informatie in de auto neemt toe. Zo vinden bestuurders de informatie op hun eigen dashboard duidelijker dan informatie buiten het voertuig. Bovendien volgen zij deze adviezen zelfs 3 tot 4 keer beter op. Het effect is veiliger en voorspelbaarder rijgedrag. Dit komt ook doordat de navigeerinformatie steeds beter verrijkt kan worden met waarschuwingen voor naderende files, ongevallen of een glad wegdek. Bijkomend voordeel is dat het opvolgen van de adviezen brandstof en verkeersboetes uitspaart. Dit geldt zeker als de snelheidsbeperkingen automatisch door het voertuig worden opgevolgd, waardoor verkeersboetes worden voorkomen.

Prioriteiten doelgroepenverkeer

‘De impact van Talking Traffic op de toekomst van het verkeer en transport is potentieel groot’, stelt Caspar. Het programma richt zich op allerlei intelligente toepassingen, zoals in-car informatie, verkeerslichten die prioriteiten kunnen geven aan doelgroepenverkeer, of door het onderling afstellen van mobiliteitsdiensten door regiovorming. Steeds meer data lenen zich voor uitwisseling zoals fietsverplaatsingen, milieuzones, inrij- en gewichtsbeperkingen en actuele beschikbaarheid van parkeerplaatsen. Naast informatieve digitale toepassingen voor personenvervoer, nood- en hulpdiensten, goederenvervoer en fietsers werkt Rijkswaterstaat binnen het programma ook intensief samen met werkgevers en overheden over stedelijke bereikbaarheid en parkeerbeleid.

Samenwerking

De kracht van het programma is de samenwerking tussen Rijkswaterstaat, regionale en lokale wegbeheerders, beleidmakers, IT-leveranciers en serviceproviders op het terrein van geavanceerde verkeersdata en diensten. Weggebruikers communiceren daardoor geautomatiseerd met elkaar én met de infrastructuur. De techniek om die gegevens te verzamelen en razendsnel uit te wisselen, is de basis voor allerlei toepassingen. Wegbeheerders en private partijen zorgen met overheden voor de randvoorwaarden zoals nauwkeurigheid, betrouwbaarheid en actualiteit. Talking Traffic investeert naast toepassingen ook nadrukkelijk in (internationale) standaarden, data-uitwisseling, privacy en beveiliging.

Stadsverkeer ontlasten

De samenwerking tussen alle wegbeheerders plaatst de mobiliteitsvraagstukken ook in een groter verband. Caspar geeft aan dat Rijkswaterstaat zich maar al te goed realiseert dat mobiliteitsontwikkeling verder gaat dan het hoofdwegennet. ‘Als er 5 of 10 rijbanen naar de stad toe gaan, vraag je om doorstromingsproblemen als er niet eenzelfde aantal rijbanen de stad ingaan. Vervoersproblemen doen zich daarom juist voor op de uitwisselingspunten tussen het hoofdwegennet en het onderliggend wegennet. Zeker als het conventionele mobiliteitsgedrag gelijk blijft en we feitelijk veel lege stoelen in de spits traag laten verplaatsen.’ Ook een parkeerfunctie in apps kan hier volgens Caspar iets in betekenen. ‘Het stadsverkeer wordt belast met zo’n 10 tot 15% parkeerplaatszoekers. Een app die de automobilist begeleidt naar een lege parkeerplek vermindert het zoekverkeer en ontlast de capaciteit van het totale wegennet.’

Drukte bij een kruispunt met verkeerslichten

Smart mobility in planvorming

De effecten van smart mobility beïnvloeden de doorstroming van het verkeer en kunnen daardoor doorwerken in de ruimtelijke opgaven. Voor projectorganisaties is het nog wel lastig om deze effecten goed mee te nemen in hun verkenning en planstudieproject, merkt Caspar. ‘Werk je in een verkenning aan een probleem dat over 8 jaar opgelost moet worden, wat is dan de invloed van nieuwe technieken op de investering in infrastructuur? En hoe reken je die effecten door op een regionale schaal?’

Zijn advies is simpel: ‘Volg vooral de MIRT-spelregels.’ Het uitvoeren van een brede en dus - integrale en multimodale - verkenning, het concreet benoemen van de op te lossen problemen en het onderscheiden van de doelgroepen geeft veel houvast, vindt hij. ‘Zeker als je van grof naar fijn werkt zonder voor te sorteren op 1 oplossing. Dit proces leidt – ook bij onzekerheden rondom technologische oplossingen – naar een heldere afweging van de vraag of uitbreiding van de infrastructuur de problemen gaat oplossen, of niet. En bij het afwegen welke combinatie van maatregelen en investeringen – ook op lokaal niveau – wel voldoende doelbereik heeft, en welke niet.’

Digitalisering Overheden en de Data Top 15

De gezamenlijke overheden maakten eind 2019 afspraken om het digitaliseren van de mobiliteit in de periode tot 2023 te versnellen. Een eerste set van 15 data-items is hiervan het resultaat. De vorderingen worden gevolgd in de vorm van een ‘thermometer’, waardoor het maatregelenpakket  bestuurbaar en navolgbaar is. Hierin staat de vraag centraal of de goede stappen genomen worden om data in heel Nederland naar een hogere beschikbaarheid en kwaliteitsniveau te tillen. Het doel hiervan is dat deze data enerzijds de in-car informatie en mobiliteit goed kunnen ondersteunen en anderzijds ook gebruikt kunnen worden voor beleid en toezicht. De verkeersdata van Rijkswaterstaat en NDW zijn onderdeel van de afspraken, evenals de data van gemeenten en provincies. Toepassingsmogelijkheden hiervoor zijn:
• reguliere en tijdelijke verkeersborden op het scherm;
• afwijkingen zoals gevaren en verstoringen;
• publiek-privaat verkeersmanagement (zoals routering en beperkingen);
• statische en dynamische parkeergegevens.

Mobiliteit van de toekomst

Voor de toekomstige vervoersopgaven voorziet Caspar dat data en digitale diensten in publiek-private samenwerking onmisbaar zijn. Zo vraagt de zero-emissiezone die vanaf 2025 in meerdere gemeentes wordt ingesteld om digitale ontsluiting van het stedelijk gebied. Het faciliteren van het overstappen via knooppunten of hubs speelt ook een grote rol bij de toekomstige woningbouwopgaven en goederenafwikkeling. ‘Het ruimtebeslag van 1 miljoen toekomstige woningen laat vermoedelijk nauwelijks ruimte over voor auto’s. Dat betekent dat het hele vervoer anders geregeld moet worden’, voorspelt hij.

Digitale ondersteuning is daarnaast onmisbaar bij bijvoorbeeld het overstappen tussen vervoersvormen of het overladen van goederen. Dat geldt ook bij de snel opkomende ontwikkeling van Mobility as a Service (MaaS). Van deur-tot-deur kunnen boeken en betalen van meerdere vervoersvormen, bestaande uit ov, fiets en (deel-)auto, inclusief het eventueel omboeken is een snel opkomende manier van reizen. ‘En kijk ook wat er inmiddels gewoon is aan thuiswerken, online meetings en onderwijs op afstand. Pre-corona leverde dat nog veel weerstanden en onbekendheid op. Dat geeft interessante mogelijkheden voor scenario-berekeningen in bijvoorbeeld MIRT-verkenningen.’

Technologische ontwikkelingen

De automatisering van voertuigen en ingewonnen data uit voertuigen is eveneens een onderwerp van de zeer nabije toekomst. Vanuit de internationale Data Taskforce van autofabrikanten en EU-overheden resulteert dit nu al in signaleringsafspraken met autofabrikanten. Zo kunnen door het registreren van wielspingegevens door fabrikanten bijvoorbeeld nauwkeurige, lokale gladheidswaarschuwingen worden gegeven aan weggebruikers en wegbeheerders.

Andere ontwikkelingen zijn de uitbreiding van mogelijkheden door een nieuwe generatie batterijen en brandstofcellen voor waterstof, nieuwe platformdiensten in mobiliteit en de beschikbaarheid van 5G-telecom. ‘De technologische ontwikkelingen maken op termijn een zelfrijdende auto en vrachtwagen mogelijk. Maar voordat we zover zijn, is mobiliteit al ingrijpend veranderd en boeken we ook zonder die Robo-auto verbeteringen door programma’s als Talking Traffic, MaaS en Connected Transport Corridors.’

Meer informatie:
Caspar.de.Jonge@minienw.nl
06 23 74 48 44

programmamanager team Data en Diensten in Mobiliteit

Website: https://www.talking-traffic.com/nl/