We moderniseren de 2 draaibruggen in het Kanaal van Gent naar Terneuzen. Ze krijgen nieuwe systemen, nieuwe installaties en bediening op afstand. Zo maken we de bruggen klaar voor de toekomst en houden we de havens van Gent en Terneuzen bereikbaar. In het kader van de voorbereidingen gingen we dit jaar van start met een uitdagende klus: de aanleg van 3 km buizen en 12 km kabels, en dat onder water.
‘En dat is best een bijzondere klus’, vertelt uitvoerder Ron Leeuwestein. ‘Want draaibruggen zoals deze kom je niet vaak tegen in Nederland.’ Wat draaibruggen zo uniek maakt, is dat ze – als ze geopend zijn – niet in verbinding staan met het land. Alle techniek zit dan ook verstopt in de pijler. Dat is de steunpilaar waarop het wegdek rust. Kabels en leidingen voor bijvoorbeeld camera’s, omroepinstallaties, verlichting en slagbomen, moeten daarom onder water naar de pijler worden aangelegd.
VIDEO: Hoe maak je van een draaibrug een slimme brug?
We moderniseren de bruggen bij Sluiskil en Sas van Gent. Daarmee maken we de bruggen een stuk slimmer zodat we alles op afstand kunnen regelen. Wat dit precies betekent? Merijn Doggen van Bright TV laat het zien.
Boren op afstand
Het aanleggen van kabels onder water gebeurt met zogeheten ‘gestuurde boringen’. Een op afstand bestuurbare boor wordt schuin de grond in geboord en komt soms tientallen meters verderop pas weer boven. Een werkwijze die bijvoorbeeld wordt gebruikt om elektriciteit in woonwijken aan te leggen, zonder dat de straat open hoeft. Ron: ‘De huidige kabels en leidingen zijn bij de aanleg van de bruggen in het water ingegraven. Daar kunnen we nu lastig bij. Door onder het water door te boren, kunnen we in de toekomst eenvoudig kabels aanpassen. Duurzamer dus in het onderhoud, en ook nog eens goedkoper in de aanleg.’
Bij elke brug zijn 3 gestuurde boringen gedaan, de verste over een afstand van 110 m. ‘Een boring duurt wel 10 tot 12 uur. Op de wal staat een boorinstallatie en in het water ligt een werkschip met een duikploeg. Eerst boren we flexibele buizen de grond in zodat een onderwatertracé van leidingen ontstaat. Onder hoge druk blazen we vervolgens een touw door de buizen heen, waarna we de kabels er doorheen kunnen trekken. Het spannendste moment is altijd als de boorkop onder water bij de pijler uitkomt. We volgen de boor continu met een gps-verbinding, maar hoe makkelijk hij boven komt, is afwachten. Een boor gaat het liefst door vette klei, met stenen gaat het lastiger. Zodra de boor boven komt, duikt de duikploeg de boor op.’
Ondergrondse ontdekking
Het uitdagende van ondergronds en zelfs onder water werken, is dat je altijd op verrassingen kunt stuiten. Zo ook in dit geval: ‘Ineens kon de boor niet meer verder en moesten we het werk per direct stilleggen. Vooraf doen we altijd archeologisch onderzoek, bodemonderzoek en sonderingen om het gebied in kaart te brengen, maar je kunt nooit alles voorspellen. Om uit te zoeken wat het obstakel was, zijn we de archieven ingedoken en hebben we proefsleuven gegraven. Het bleek een oude funderingsmuur te zijn uit 1800 of 1900, waarschijnlijk van een oud sluiscomplex.’ Het bestaan van die muur heeft Rijkswaterstaat gemeld bij Rijksdienst van Cultureel Erfgoed.
Een vondst als deze vraagt om flexibiliteit en snel handelen: ‘We moesten het startpunt van de boring 70 m naar achteren verplaatsen. Net buiten het gebied waar we een vergunning voor hadden. Een nieuwe vergunning aanvragen duurt weken, maar gelukkig gaf de gemeente na 3 dagen toestemming om het werk te hervatten en was een nieuwe vergunning niet nodig. Doordat we vooraf al goed onderzoek hadden gedaan, kon dat makkelijk.’