Afbouw ondersteuning bestaand beleid
Conform de afspraak met het OpdrachtGeversOverleg van Bodem+ bouwen we onze ondersteuning op bestaand beleid in 2015 fors af. Reden hiervoor is dat we onze bakens verzetten naar ondersteuning op STRONG (Structuurvisie Ondergrond) en de Omgevingswet. In afwachting van toekomstig nieuw instrumentarium onder de Omgevingswet zetten wij actualisaties van het instrumentarium bij het vigerende beleid ook op een lager pitje. Alleen wettelijk verplichte instrumenten, zoals het Meldpunt bodemkwaliteit, blijven we actief actualiseren. In 2015 is de beleidsverantwoordelijkheid voor dit dossier intern bij het ministerie van Infrastructuur en Milieu (IenM) overgegaan van het directoraat-generaal Milieu en Internationaal (DGMI) naar directoraat-generaal Ruimte en Water (DGRW).
Bereikte hoofddoelen en resultaten
De afronding van het verbeter- en implementatietraject van het Besluit bodemkwaliteit werd in 2015 voltooid. Daarnaast werden essentiële eisen in het kader van kwaliteitsborging bodembeheer voor publiek toezicht vastgesteld. Ook werd er een bijdrage geleverd aan actualisatie van vigerende SIKB- en NEN-normdocumenten en CROW-publicaties. Daarnaast leverde Bodem+ vraaggestuurde advisering over bodembescherming, bodemsanering of bodembeheer in (regionale) uitvoering.
Geleverde hoofdproducten
Ten aanzien van wetgeving heeft Bodem+ in 2015 bijgedragen aan:
- Een ontwerp-wijziging Besluit bodemkwaliteit dat beleidsneutraal ingebouwd kan worden in de toekomstige AMVB’s (algemene maatregelen van bestuur) onder de Omgevingswet. In 2015 is besloten dat deze wijziging van het Besluit bodemkwaliteit niet als separate wijziging wordt doorgevoerd, vooruitlopend op inwerkingtreding van de Omgevingswet.
- 2 wijzigingen van de Regeling bodemkwaliteit in de Staatscourant, waarmee enkele uitvoeringsvraagstukken worden opgelost en innovaties in normdocumenten worden doorgevoerd. Belangrijk voor decentrale overheden is de aanpassing van de Richtlijn bodemkwaliteitskaarten, waarmee de aanpassing van het toevoegen van enkele metalen aan het stoffenpakket nauwelijks meerkosten kent.
Daarnaast is er in de werkgroep Diepe Plassen gewerkt aan een beter toetsingskader voor het toepassen van grond en baggerspecie in diepe plassen. Ook is gestart met de ombouw van de Circulaire diepe plassen in de Regeling bodemkwaliteit. Verder werden essentiële eisen kwaliteitsborging bodembeheer voor de meest relevante SIKB-beoordelingsrichtlijnen (5) en -protocollen (15) verder uitgewerkt. Naar aanleiding hiervan volgde een bespreking met het ministerie van IenM, de ILenT (Inspectie Leefomgeving en Transport), SIKB (Stichting Infrastructuur Kwaliteitsborging Bodembeheer) en het bedrijfsleven.
Ook is gewerkt aan nieuwe afspraken voor verspreidingsbeleid baggerspecie op aangrenzende percelen, waarbij de normstelling voortaan beter is afgestemd op landbouwkundig gebruik. Deze afspraken moeten nog vastgelegd worden in wet- en regelgeving. Verder zijn bijdragen geleverd in begeleidingscommissies voor herziening van SIKB BRL 9335, protocollen 1,2 en 4 (grondbanken) ten behoeve van duidelijke regels rondom het samenvoegen en splitsen van grond en protocol 7511 (eenvoudige bewerkingstechnieken baggerspecie) ten behoeve van het voornemen om de erkenningsplicht af te schaffen voor het ontwateren van baggerspecie. Bijgedragen werd ook in begeleidingscommissies voor uitbreiding van AS SIKB 6700 met protocol 6711 Visuele inspectie en controle minerale lagen ten behoeve van het inspecteren en controleren van een bodembeschermende voorziening waarin een minerale laag de vloeistofdichtheid waarborgt.
Bodem+ droeg ook verantwoordelijkheid voor zowel het beheer van toets- en validatieapplicatie BoToVa (Bodem Toets en Validatieservice) als voor het beheer en de uitvoering van de Meldkamer bodemkwaliteit met 17.570 meldingen in 2015 (zie hoofdstuk Uitvoering wettelijke taken).
Veel informatieverstrekking van Bodem+ verliep via de website, publicatie van nieuwe en actualisatie van huidige veelgestelde vragen (FAQ’s) en vraagbeantwoording via de bodemhelpdesk. Hierbij had nog altijd 50 tot 60% van alle vragen betrekking op het vigerende Besluit bodemkwaliteit en huidige regels voor grondverzet. Daarnaast werden vraaggestuurde adviezen gedaan richting decentrale overheden ten behoeve van toepassingsbeleid mijnsteen in Parkstad Limburg, asbest in bodem voor de provincies Overijssel en Gelderland en lood in bodem voor diverse steden.